Algemene info bij het reisverslag.
Zweden
Een rondje door en naast het Sarek Nationaal Park
Streek: Lapland (Norrbotten).
Traject: Trektocht door het Sarek Nationaal Park en over paden door en nabij het Stora Sjöfallet Nationaal Park
Periode: 21/08/01 t/m 30/08/01
Reisgezelschap: Solo
Transport:
- Heen- en terugreis: met personenauto door Nederland (tot Hengelo) Duitsland (Osnabruck, Bremen Hamburg, Lübeck, Puttgarden),met de veerboot naar Denemarken (Rödby, Kopenhagen, Helsingör)met de veerboot naar Helsinborg.
- In Zweden: Helsinborg, Jonkoping, Örebro of Stockholm, Gävle, Sundsvall (richting na Stockholm), Pitea (richting Haparanda na Sundsvall), Älvsbyn (stoppen bij de watervallen van Storforsen op weg naar) Jokkmokk, Porjus, Vietas.
- Veerboten: Frederikshaven – Göteburg of Grenaa – Varberg (Stenalijn): vanaf 410 DKK bij nachtovervaart tot 830 DKK bij dagovervaart overdag in het weekend. Grenaa – Varberg is in het naseizoen goedkoper in het weekend. Meer info op www.stenaline.dk
- Bruggen: Storebaelt: 230 DKK – Oresund: 230 DKK of 280 SEK (200 km rond).
- Veerboten via Kopenhagen: Rödby – Putgarden: 335 DKK (ca. 45′)
- Helsingör – Helsingborg 230 DKK ( ca 20′ – 50 km korter dan via Oresund-brug.) Combi-ticket voor beide veerboten: 575 SEK of net iets duurder dan via de beide bruggen, maar 200 km korter.
- Meer info via www.scandlines.dk
Logies: Tent, auto en jeugdherberg
Ritsem:
- tent: 70 (lid VJHC)/90 SEK
- kamer: 180 SEK/1p, 310 SEK/2p, 420 SEK/3p, 500 SEK/3p+1p (lid VJHC) (prijzen 2000) (info: www.meravsverige.nu)
Vietas:
- kamer met sanitair 555 SEK/2p
- ontbijt: 65 SEK/p
- middagmaal: 74 SEK/p
- avondmaal: 116 SEK/p en meer(info: www.storasjofallet.com)
Hutten op de paden na 20/8: 145 SEK (lid VJHC)/ 195 SEK
Hutten op de paden voor 20/8: 170 SEK (lid VJHC)/ 220 SEK
Hutten op noordelijke helft Kungsleden na 20/8: 170 SEK (lid VJHC)/ 220 SEK
Hutten op noordelijke helft Kungsleden voor 20/8: 195 SEK (lid VJHC)/ 245 SEK
(info: www.meravsverige.nu)
Reizen kost:
van 0 tot 70 € per dag (voor overnachting, ontbijt en avondmaal)
Diesel Zweden: van 12,14 tot 12,67 SEK (vanaf 1,30€)
Denemarken: 7,54 – 9,00 DNK (vanaf 1,13€)
Duitsland: ca 1,029 €
Nederland: ca 1,209 €
België: ca 1,059€ (goedkoopste station in de eigen buurt (officieel : tankstation Minderhout, NL is in praktijk goedkoper)
Alcohol: 2 tot 3 maal zo duur als in België.
De rest: ca 25 tot 50% duurder dan bij ons
Overzetboot Ritsem: 125 SEK (lid VJHC)/ 150 SEK
Bus lijn Ritsem – Suorva: 39 SEK (info: www.ltnbd.se)
Gevriesdroogde maaltijd: 40 SEK Intersport of ICA (warenhuis) Jokkmokk (vaak uitverkocht laat in het seizoen), Ritsem 49 SEK, Vietas 42 SEK voor een dubbel pak, verpakt in aluminiumfolie. (het is ook van Ble Band zoals de andere, maar de helft zo duur.)
Algemeen advies: neem alles mee wat je kan meenemen, want hetzelfde kost er gewoon 2 tot 3 maal zo duur.
Betalingswijzen:
– Cash & Bancontact (cash afhalen uit de biljettenautomaat) of Visa (wordt aanvaard in de hutten).
Reisliteratuur:
- – Lonely Planet Scandinavian & Baltic Europe on a shoestring.
- – Lonely Planet Sweden
- – Rough Guide Zweden (in het Nederlands)
- – STF Fjallhandbok ( Svenska Turistforeningen)
- – Sarek, Myth and Reality (Swedish Environmental Protection Agency).
- – Stafkaart BD8 Kebnekaise – Saltoluokta, BD10 Sarek en 29GH Sitasjaure van Kartforlaget, (ook verkrijgbaar in België bij de betere speciaalzaak voor kaarten en reisgidsen) info: www.kartforlaget.com
Reisverslag van een rondje naast en door het Sarek Nationaal Park:
Sarek… in Zweden heeft het een mythische klank. In België en Nederland is dit Zweeds Nationaal Park vrijwel onbekend. Het heeft nochtans een oppervlakte van zowat vier vijfden van het Groot-Hertogdom Luxemburg. De Zweedse stafkaart BD10 ‘Sarek’ bestrijkt een gebied van 80 bij 90 km. Naast Sarek bemerken we op de kaart ook nog het Padjelanta en de helft van het Stora Sjöfallet Nationaal Park. Opvallend is ook dat er op die kaart slechts twee wegen voorkomen. De ene is een dienstweg tussen Vietas en Ritsem die dwars door het Stora Sjöfallet Park loopt, langsheen het gelijknamige meer. De andere in het zuidoosten is een doodlopende weg naar het dorp Kvikkjokk.
Om Sarek zo natuurlijk mogelijk te houden heeft men beslist om er het aantal ingrepen door de mens zo beperkt mogelijk te houden. Daarom zijn er in Sarek geen gemarkeerde paden. Men vindt er enkel een aantal hangbruggen over de rivieren die als totaal ondoorwaadbaar beschouwd moeten worden. Het doorwaden van rivieren is dus een essentieel gegeven, waar men rekening mee moet houden bij het plannen van een tocht in dit gebied. Verder vindt men hier enkel een paar gesloten privé-hutten en twee hokken waar men zijn vuilnis kan achterlaten.
Dit is een wandelparadijs voor mensen die zowel over het nodige karakter als de ervaring beschikken om een meerdaagse tenttrektocht zonder enige vorm van ondersteuning tot een goed einde te kunnen brengen.
Voorbereiding:
Eén citaat uit de folder ‘Sarek, Myth en Reality’ wil ik de kandidaat Sarek-trekker niet onthouden. Vrij vertaald leest het: ‘Indien je rugzak minder dan 20kg weegt ben je iets belangrijk vergeten.
Uit ervaring weet ik dat je heel erg zuinig moet omspringen met de uitrusting die je meeneemt om dit gewicht niet te overschrijden. Veel trekkers in Sarek overschrijden dit gewicht en overschrijden dit zwaar.
Dit heeft tot gevolg dat de totaal afgelegde dagafstand lager komt te liggen dan wat in het volgende verslag beschreven wordt en dus dat je meer eten zal moeten meenemen en dat je rugzak dus opnieuw zwaarder zal worden. Bovendien verhoog je zo ook de kans op knieletsels.
P.s.: in 2020 werd de Yellow Bus van “Into the wild” met een helikopter verwijderd om dit soort gevaarlijke situaties te vermijden voor mensen met meestal nul ervaring terzake.
Fysieke voorbereiding:
Dit jaar liep ik reeds 780km in 25 dagen in Noord-Spanje en een achtdaagse huttentocht in Oostenrijk
Niet dat dit absoluut noodzakelijk is, maar het helpt toch. Uiteindelijk ben ik dagelijks tot 8 à 9 uur onderweg, met minimale rustpauzes. Dit wil zeggen: net genoeg tijd voor de noodzakelijke dingen als eten, drinken en waden. Omwille van het afkoelend effect van de wind, neem je namelijk niet veel meer rusttijd dan nodig is om te eten en liefst dan nog wat weggestoken achter een grote rotsblok uit de wind. En dan heb ik het nog niet eens over de tijd nodig voor het opstellen en afbreken van de tent, het pakken van de rugzak en het klaarmaken van eten. Wanneer je dit alles gedaan hebt, kan je alleen nog maar in je slaapzak gaan liggen en rusten.
Als je aan wandeltraining wil doen, train dan op uithouding en niet op kracht of snelheid. Het aantal stijgingsmeters is namelijk eerder beperkt. Het is belangrijk om een wandeltempo te vinden dat je een ganse dag kan volhouden, zonder noemenswaardige rustperioden onderweg.
Uitrusting en voeding:
Kledij op het lichaam:
– schoenen:
Ikzelf gebruik: Corcoran/Matterhorn Footwear, huidig model Men’s 1949 van wat ondertussen omgedoopt is tot de Carolina Shoe Company, (schachthoogte ca 20cm.) (https://www.carolinashoe.com/1949 , Leverancier van het Amerikaans Leger)
Alternatieven:
- Bighorn winterlaarzen van Sorel.
- Meindel schoenen met verhoogde schacht (jacht)
- Löwa Military (ruime keuze in modellen met verhoogde schacht en Gore-tex voering)
Omdat mijn huidig paar nieuwe zolen behoefde en de Gore-tex voering ook al wat over haar hoogtepunt heen was, keek ik reeds enige tijd uit naar een nieuw paar. Gezien dit niet lukte via iemand in actieve dienst van het Belgische leger, ben ik op zoek gegaan naar een leverancier in de V.S.
Grootste probleem daarbij is dat de meeste aanbieders niet buiten de V.S. willen verschepen. De enige aanbieders die ik vond die dat wel doen zijn:
Harry’s Army Surplus : de enige aanbieder, die ik vond buiten het Amazon platform. Deze werkt via het Globalshopex platform. Hier zijn de douanekosten al inbegrepen
Amazon.com : Prijs: 265$ +75$ Verzendingskosten + douanekosten (zie hieronder)
De Belgische douane vindt het nodig om daar nog eens 21% btw aan toe te voegen en 12€ administratiekosten. Je mag dan nog van geluk spreken als de kost van de goederen net onder de 150€ blijft, want daarboven stijgen de administratiekosten naar 30€ (en dat voor minder dan 1 minuut werk… goed gerekend Belgische Staat :-()
In verhouding tot mijn vorig paar is het leder van het huidig paar soepeler en de zool vooral veel dikker en meer geprofileerd. Ook de voering verzwaarde iets en de schacht verhoogde met zowat 1cm. Het gewicht nam met 100gr per schoen toe. De toegenomen soepelheid resulteert in een verkorte inlooptijd. Omdat ik smalle voeten heb koost ik bij mijn huidige bestelling voor een smalle leest (N). Dit spaart een paar sokken uit ;-).
– stel sokken: minimaal 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax). Overweeg een paar “Bugsox Adventure” (16,95€) sokken van Tropicare (www.careplus.nl) die bewerkt zijn tegen muggen en teken (nog geen persoonlijke ervaring mee.)
– trekkersbroek: lang, bij voorkeur in een waterafstotende en/of sneldrogende kwaliteit en met rekkers aan de onderzijde van de pijpen. Een mogelijk alternatief betreft een lange broek van het merk Ayacucho, verkrijgbaar bij A.S Adventure, welke voorzien is van een verfstof waaronder een insecticide is gemengd. Hierdoor is deze stof minstens 3 jaar werkzaam.)
– sporthemd met zonnefactor 30 (Aldi of AS Adventure Ayacucho AM Shirt met anti-mug behandeling in de verf gemengd)
– synthetisch ondergoed: slip (mijn voorkeur gaat naar de microvezel van Nur Die) en T-shirt met lange of korte mouwen ( te koop: soms in Aldi, altijd in Decathlon of de klassieke buitensportzaken)
– lichte fleece
– zonnehoedje (houdt ook de muggen uit je haar, vooral als je nog wat muggenolie op de zweetband doet.) Eventueel een hoed van AS Adventure Ayacucho met anti-mug behandeling in de verf gemengd overwegen. Tropicare/Tropenzorg maakt tegenwoordige enkel nog muggenolie zonder DEET, gezien dat niet heel erg gezond is. (Wie nog producten met DEET wil, zal op het internet moeten kijken…)
Kledij in de rugzak:
– zware fleece, liefst met windstopper (ook reeds te koop in Aldi)
– Gore-tex jas met kap of regenhoed (Outdoor Research). (Gore-tex geniet nog steeds de voorkeur, maar wie afgeschrikt wordt door de hoge aanschafprijs kan voor redelijke alternatieven terecht bij Decathlon)
– een gletsjerbril of skibril met hoge filteringgraad, vooral als bescherming tegen hagel, zonnecrème (beschermingsfactor 20 of hoger) en eventueel lippenzalf met beschermingsfactor)
– reserve synthetisch T-shirt, slip en onderbroek met lange pijpen.
– stel reserve sokken
Andere uitrusting:
– plastic waadsandalen (voor wie bergschoenen van een normale schachthoogte gebruikt.
– telescopische wandelstokken (ontlasten de knieën bij het dalen, houden je ook recht in de modder of bij het waden…). Koop bij voorkeur stokken van de merken Leki, Komperdell, Black Diamond of Decathlon als goedkoper alternatief. Besteed aandacht aan het materiaal van de handgrepen (geen hard plastic) en mijd vooral stokken met een gesp in de polslus. Bij langdurig gebruik gaat die gesp irriteren.
– 1 kleine handdoekje van 50 x 30 cm, bij voorkeur in microvezel (droogt sneller en geeft minder geur af, wanneer hij niet goed gedroogd kan worden. Reeds verkrijgbaar bij Aldi)
– 1 washandje met een klein busje douchezeep en shampoo, een reistandenborstel met kleine tube tandpasta (een bijna lege tube sparen voor op reis kan ook), een stick scheerzeep en wegwerpmesjes of reisscheerapparaat op batterijen.
– een paar pakjes papieren zakdoekjes, doet dubbel dienst als toiletpapier
– drinkbusje met een inhoud van 0,5 liter of
– waterfilter van Care Plus/Sawyer met bijbehorende drinkzak. Op 25 jaar zonder slechts één maal pech gehad, maar toch…
– zakmes
– micro zak- of hoofdlamp om het toilet te vinden in het donker (maar erg donker wordt het hier niet, vooral rond 21 juni).
– persoonlijke apotheek: rekverband, steriele doekjes, ontsmettingsmiddel, wondpleisters, schaartje, sporttape, Compeed, Ibuprofen, Dafalgan, Cirrus (tegen neusloop) Imodium (Generisch: Loperadomine tegen diaree (als het reeds te laat is 😦), Enterol of Antedia (preventief ter voorkoming van diaree 🙂).
– reserve plasticzakken
– naald en draad
– tube handwaszeep (1 voor 2 personen)
– GSM (dekking niet overal verzekerd) of een Spot Gen 3 of soortgelijk toestel.
– oriëntatiemiddelen: stafkaarten (zie hoger), kompas en/of GPS.
Andere uitrusting specifiek voor de tentrekkers (Sarek gedeelte):
– 3 tot 4-seizoens tent van een gekend merk, bestand tegen winden tot 100 km/h en lichte sneeuwlast. (Heden gebruik ik een Hilleberg Akto met footprint (1,85 kg) (Avventura 450€ Engelse internet shops: vanaf 370€)
– Onderzeil of footprint met een schotelvodje voor schoonmaak
– Een slaapzak met een comforttemperatuur van zeker -5°C (Slaapzak Carinthia bags (20 jaar oud Extreem -16°C, 1,6 kg)
– Waterdichte compressiezak (Sea to Summit, Large) voor slaapzak, zeker indien je die buiten op de rugzak draagt (De Waele Camping Relax Lochristi) (28€).
– Slaapmat 8mm of Thermarest Neoair R(51 x 183 x 6,3cm) (410gr) (Decathlon 125€)
-
Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat (www.trekneat.com) , een ondermerk van de Katadyn groep (www.katadyn.com) , vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes (www.optimusstoves.com) vallen onder hun groep.
-
Qua brandstof verkies ik nog steeds alcohol, maar ben ik nu overgeschakeld van een 25 jaar oude Trangia op een modernere Esbit CS985H-EX (310gr) (www.esbit.de) (www.campz.be) met vlamverdeler, type pocketrocket. Hij is sneller en lichter dan de Trangia. Voor buitengebruik maak je best 2 windschermpjes uit de zijwand van 330ml drankblikken. Die wegen niets en passen perfect in de brandervoet. Een gasflesje koop je steeds vol en moet je vol meedragen bij de start. Alcohol kan je perfect doseren en in een aangepast klein plastic flesje gieten. Een alcoholbrander vind je niet meer in de reguliere buitensportzaken, maar enkel nog via www.camp.be (waarschijnlijk te goed, te goedkoop en te weinig reserveonderdelen nodig ;-)). Methanol (brandt zuiverder dan de ethanol verkrijgbaar in Scandinavië). Verder gebruik een afgezaagde plastic lepel. Meer heb je niet nodig om een gevriesdroogde maaltijd te eten. Het argument dat alcohol een lage calorische waarde heeft is theoretisch juist, maar in praktijk onzin,gezien jet om een gevriesdroogde maaltijd op te warmen echt niet veel nodig hebt: 30ml ’s avonds voor een volle portie, 25ml ’s ochtends voor een halve portie, gebruik een 50ml injectiespuit (Rohloff oliewisselset of apotheek) met een plastic slangetje dat voldoende lang is voor de gebruikte brandstoffles.
-
Zakmes, lucifers in een filmblikje met de zijkant van het doosje erin, een schuursponsje, een schotelvodje en wat afwaszeep.
-
rugzak van ca. 80 liter. Ikzelf gebruik nog steeds een 30 jaar oude framerugzak van Bergans (www.bergans.com) . Binnenin steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip of lichte waterdichte zakken van Sea to Summit (www.seatosummit.com ). Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi. Voor de lichtgewicht fanaten met een stevige buidel heb je ook de Ula Epic: 330€, verkrijgbaar via www.packraftstore.de
Andere uitrusting specifiek voor de huttentrekkers:
- rugzak van ca 60L(Quecha Symbium 60 van Decathlon) Ondanks dat er bij die rugzak een regenhoes zit, steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi.
- lakenzak type jeugdherberg eventueel in zijde
-
lucifers
Voeding:
Volgens de voedingsleer zou je een verhouding van 15% proteïnen, 30% vet en 55% koolhydraten moeten bevatten. Voor sommige soorten sport gaat men zelfs naar 70% koolhydraten. Hou echter rekening met het feit dat vet meer calorieën geeft voor hetzelfde gewicht. Bovendien is dit toch vaak een koude streek en kan een beetje extra warmte geen kwaad.
Mijn menu is zodanig samengesteld dat ik in principe alles wat ik na het afbreken en voor het terug opzetten van mijn tent los uit de hand kan eten. Dit is handig bij slechte weersomstandigheden en spaart bovendien gewicht uit aan verpakkingsmateriaal. Eigenaardig is misschien ook dat ik voor de gevriesdroogde maaltijden kies voor anderhalve verpakking. Dit is er één voor ’s avonds en een halve als ontbijt. De halve verpakking ’s ochtends maak ik wat waterachtiger aan, zodat het warm eten en drinken tezamen is en dat kan je wel gebruiken.
Alles voor onderweg stop ik per dag in een plastic zak. Als het regent, steek ik die zak op de plaats waar mijn regenvest normaal zit, waardoor ik niet elke keer de rugzak moet opendoen.
Als je zoals in dit geval na een stevig ontbijt vertrekt en tegen ’s middags aan de boot bent, kan je een dagrantsoen uitsparen. Uit veiligheidsoverwegingen neem ik altijd een dag extra voeding mee.
Ikzelf weeg 73kg. Wie zwaarder is zal in verhouding iets meer nodig hebben. Een menu moet voldoende gevarieerd zijn en moet uiteraard voor jou aanvaardbaar zijn. Weet echter dat ik thuis ook wel iets anders eet dan dit.
Veel sportvoeding vermeldt reeds de samenstelling en de energieopbrengst op de verpakking. In dien je het niet vindt op de verpakking, zal je gebruik moeten maken van een algemene lijst met voedingsmiddelen. Die kan je terugvinden in een boek over dieetleer in de bibliotheek. Als je weet dat 1g proteïnen of eiwitten overeenkomt met 17kJ of 4kcal, 1g vet met 38kJ of 9kcal en 1g koolhydraten met 17kJ of 4kcal, dan kan je zelf aan de slag.
NAAM: gr. prot. koolhyd.vet kJ
Gevriesdr.Mlt. 200 16 43 32 4.438,0
Muesli reep 100 5,2 66,4 16 1.825,20
Isostar H.E. 80 3,8 71 14 1.442,88
Ritter Sport 100 8,2 34,77 11,31 1.160,27
Kaasassortiment 100 62,5 7,5 67,5 3.755
Salami 100 18 0 50 2.206,0
Studentenhaver 50 10,6 31 40 1.113,60
—————
Totaal: 730 17% 35% 32% 15.940,60
NAAM: gr. prot. koolhyd.vet Kcal
Gevriesdr.Mlt. 200 16 43 32 1.048,0
Muesli reep 100 5,2 66,4 16 430,40
Isostar H.E. 80 3,8 71 14 340,16
Ritter Sport 100 8,2 34,77 11,31 273,670
Kaasassortiment 100 62,5 7,5 67,5 887,5
Salami 100 18 0 50 522,0
Studentenhaver 50 10,6 31 40 263,20
————–
Totaal: 720 17% 35% 32% 3.531,73
De Isostar High Energiereep en de Ritter Sport chocolade kocht ik bij Makro. Ritter Sport smelt minder snel dan sommige ander soorten. De hier vermelde muslirepen komen uit Aldi. Koop bij voorkeur harde repen, de zachte verkruimelen te snel in je rugzak. Het kaasassortiment waarvan sprake kocht ik ook bij Makro en bevat 5 verschillende soorten kaas afzonderlijk verpakt in plastic per reepje van 20 gram. De producent is Vergeer in Reeuwijk, Holland.
Reisverslag van een rondje naast het Sarek Nationaal Park:
Dag 1: Ritsem – Sitasjaure:
Gezien de eerste dag relatief kort is, kan je van die gelegenheid gebruik maken om je wagen achter te laten aan het eindpunt van de eerste lus, de Vakkotavare Stugan en vandaar de ochtendbus naar je vertrekpunt Ritsem te nemen. Dit is vooral belangrijk omdat de overzeturen over het Teusajaure (vijfde dag) nogal ongelukkig gekozen zijn en je anders lang moet wachten op de avondbus of je je vreselijk moet haasten voor de middagbus.
Vroeger reed de bus naar Ritsem 3 maal per week door naar Sitasjaure. Deze mogelijkheid is nu afgeschaft, met als gevolg dat je moet hopen op een lift of de afstand gewoon te voet moet afleggen. Op het traject kwam ik maar één auto tegen uit de tegenovergestelde richting. Het voordeel is wel dat de hut van Sitasjaure heel erg rustig is. Hetzelfde geldt trouwens voor Hukejaure.
Je vertrekt vanuit Ritsem, gewoon via de weg. Deze maakt eerst een haarspeldbocht en gaat dan verder omhoog tot aan de slagboom. In principe is de weg privaat eigendom van de elektriciteitsmaatschappij. Ze heeft dus het recht om de slagboom te sluiten. Van de hutopzichters van Sitasjaure vernam ik dat ze daar weinig consistent in zijn. Soms is de slagboom toe, soms is hij langere tijd open.
De eerste kilometer is nog geasfalteerd. De volgende 19 kilometers zijn grindweg. Behalve dat je wat meer elektriciteitsleidingen ziet dan gewoonlijk, is het landschap voorbij die eerste kilometer OK. Het is een goede manier om jezelf in te wandelen. Zo geraak je al wat gewoon aan de rugzak en zal je morgen meer ontspannen lopen. Voor de 20 km had ik zowat 4,5 uur nodig. Op een vlotte en eenvoudig manier maak je de klim vanuit een bebost landschap naar het boomloze fjäll-landschap.
De hut wordt verwarmd met berkenhout. Er zijn twee gebouwen, waarvan de helft van het ene ingenomen wordt door de hutopzichter. Toen ik er was betrof dit een gemengd Zweeds-Nederlands koppel met 4 kinderen. Hierdoor was de ene hut volledig door hen ingenomen. Ik was hier gans alleen.
Opgelet: de hut is slechts open tot en met het laatste weekend in augustus.
GPS punten S001RI(Ritsem), S002(hoogste punt), S101SJ(Sitasjaure)
Dag 2: Sitasjaure – Hukejaure:
Je vertrekt over de dam en loopt dan naar een pasje recht voor je. Het is belangrijk dat je dit punt goed voor ogen houdt. Eenmaal je de helling nadert zal je ook een pad zien dat rechtsom de rechter heuvel gaat. Waar dit pad heen leidt, weet ik niet. Het pad is hier helemaal niet aangeduid met de gebruikelijke oranje verfstrepen. Eenmaal je op dit hoogste punt bent, zijn er verder niet al te veel problemen meer met de oriëntatie. Het pad is wel niet heel erg duidelijk, als je paden als Kungsleden of Padjelantaleden gewoon bent. Eenmaal voorbij de heuvel op je linker kant krijg je zicht op het rivier- en merensysteem dat de rest van de dag je leidraad zal vormen.
Na de laatste brug is het wel weer heel erg goed opletten. Het pad is hier wel gemarkeerd, maar je moet heel erg goed opletten.
Totale afstand: 19km. Looptijd: 6,5 uur
De hut wordt verwarmd met berkenhouten heeft 20 slaapplaatsen. We waren hier met drie. De hutopzichters zijn een ouder koppel dat hier zowel het volledige winter- als zomerseizoen doorbrengt. Het eten voor het ganse jaar wordt in de winter met sleden aangebracht. Zijzelf komen ook te voet. Toen ik daar toekwam lagen er twee watervliegtuigen op het meer. Zij brachten sportvissers naar deze hut. Blijkbaar zijn vissers rijke mensen.
Opgelet: de hut is slechts open tot en met het laatste weekend in augustus.
Punten: S101SJ, S103BR, S104BR, S105HP, S106BR, S201HJ.
Dag 3: Hukejaure – Singistugorna:
Voor deze dag zijn er twee mogelijkheden: ofwel volg je het gemarkeerde pad dat zowat halfweg tussen de hutten Salka en Singi het Kungsleden pad bereikt. De afstand bedraagt hier zowat 25 km.
Ofwel volg je het niet-gemarkeerde pad langs het Raktasjaure (meer) en de Näsketvagge (vallei). Deze route is zowat 19km lang, voor wie gevoel voor oriëntatie heeft en goed kan kaartlezen. Ikzelf liep deze route in 71/4 uur. Toen ik de avond voordien in de Hukejaurehut aankwam, strompelde daar om 19.00 uur een Duitse 60+er binnen. Hij was volgens zijn eigen verklaring 12 uur onderweg geweest. Hij naderde de hut niet via het pad maar via de achterzijde. Als ik zijn verhaal beluisterde mocht hij al blij zijn dat hij de hut gevonden had.
Ik heb hem verder geadviseerd om zich te beperken tot de gemarkeerde paden.
Wie de ongemarkeerde route wil volgen, begint met een tweetal kilometer terug te lopen in de richting van waaruit hij gisteren kwam. Wanneer het pad in zuidelijke richting begint te draaien, volg je het nog even tot een paar loopplanken over een rotsachtig gedeelte en vervolgens ga je rechtsom een meertje. Hier vind je een behoorlijk open helling om je tocht in zuidoostelijke richting verder te zetten. Als referentiepunt neem je het punt S202.
Ik wens hier toch nog even op te merken dat ikzelf hier geen enkel oriëntatiemiddel gebruikt heb, behalve de kaart zelf. Meestal kijk ik gewoon naar de kaart zelf en vervolgens naar het landschap. Op die manier bepaal ik een koers in functie van de terreingesteldheid. Het heeft namelijk weinig zin om een kompas- of GPS-koers in te stellen en deze dan ten koste van alles te willen volgen. Je moet gewoon naar de plaatsgesteldheid kijken en de weg met de minste moeilijkheden trachtten te vinden in de algemene richting waarin je wilt lopen. Eenmaal je je bewust bent van het feit dat de ideale koers of het ideale traject niet bestaat, kan je met een open geest dit terrein te gemoed treden. Wie de oriëntatie iets gemakkelijker wil maken, kan tot aan de rivier zelf lopen en deze dan stroomopwaarts volgen. Uiteraard zal deze weg langer zijn, maar soms doe je daar ook je voordeel mee.
Op het punt S202 heb je voor het eerst zicht op het Raktasmeer. Vanop het punt S203 heb je zicht op de kleine meertjes voorbij het Raktasmeer. Vanop het punt S204 heb je zicht op het meer op 958m. Het punt S205WD is de waadplaats door de toevoerrivier van het meer op 958m. Wie goed oplet vindt vanaf hier cairnes. Bij het punt S206KM heb je zicht op het kleine meer links van het lange meertje. Bij het punt S207HP zit je op de waterscheidingslijn met de Näsketvallei. Hier moet je de linker zijde van de valleiflank volgen. Het centrale en rechter deel zien er namelijk veel te rotsachtig en gevaarlijk stijl uit. Vanaf dit punt heb je een mooi overzicht over de groene Näsketvallei en de gelijknamige meanderende rivier.
Vooral in de afdaling moet je goed op de aanwezigheid van cairnes letten. Die zijn soms heel erg klein en het pad is heel erg vaag. Op een bepaald ogenblik gaat het pad zelfs terug een stukje naar omhoog.
Vanaf het punt S208 tot S209HP is er van enig pad geen sprake. Je loopt gewoon verder in dezelfde richting over relatief grassig en drassig terrein. Vanaf het punt S209HP(een klein pasje tegen de linker valleiflank) is er weer een pad in de richting van een rendierkraal. Iets verder draait het pad naar links en zoekt het zijn weg naar de brug (S210BR). Op bepaalde plaatsen is het pad hier heel erg modderig. Het hoofdpad is hier ook weer het meest modderige. De brug (S210BR) bevindt zich over een kloof van de Tjäktjarivier, en is goed voor een paar spectaculaire plaatjes. Aan de overzijde volg je het pad naar een opening in de rendieromheining en volg je verder het brede Kungsledenpad naar rechts in de richting van de Singistugorna (hutten). De hutten zelf kon je reeds vanuit de Näsketvallei zien en vormen weer een goed algemeen oriëntatiepunt.
Dit is een relatief drukke huttencomplex, om dat het op de directe weg naar het Kebnekaise bergstation ligt. Omwille van de populariteit van dit deel heeft men alhier de prijzen van de hutten met 25 SEK verhoogd ten opzichte van de andere hutten, om aldus de mensen te stimuleren om de minder drukke delen op te zoeken.
Ook hier worden de hutten gestookt met berkenhout. De capaciteit bedraagt ca 60 bedden. Het is hier duidelijk drukker dan in de vorige twee hutten. De hutten zijn open tot half september.
GPS punten: S201 t/m S210 en S301 (Singistugorna)
Dag 4: Singi – Kaitum – Teusajaure:
Dit deel mag als volledig probleemloos bestempeld worden. Het pad wijst zichzelf uit. Net voor de brug over de Tjäktjajakka (rivier) gaat er een gemarkeerd pad links de helling op. Dit pad komt nog op geen enkele kaart voor. Ik weet niet waar het heen leidt. Vlak voor de Kaitumhut zag ik een bordje naar rechts naar een nabijgelegen top. Misschien is dit ook zo een pad.
In de hut aan het Kaitummeer is gevriesdroogde voeding verkrijgbaar. Verder gaat het pad langs de Kaitumjakka tot de hoogvlakte gedwarst wordt en de afdaling naar het Teusajaure (meer) wordt aangevat.
In verhouding met de vorige twee dagen is dit lekker ontspannen lopen.
Ook de Teusajaurehut wordt met berkenhout verwarmd, maar er wordt zoals gebruikelijk wel gekookt met flessengas. Er zijn twee gebouwen met elk een capaciteit van 20 personen. Er is een buitendouche die lekker is bij warm weer en niet te veel muggen (en dat is een zeldzame combinatie). En op dat vlak had ik dit jaar geluk.
De wandeltijd bedraagt ca. 7 uur met een half uur rust aan de Kaitumhut. De wandelafstand bedraagt tussen de 23 en de 25 kilometer, afhankelijk van welk bordje je gelooft.
Ook deze hut sluit half-september.
GPS punten S301 t/m S305 en S401 (Teusajaurehut)
Dag 5: Teusajaure – Vakkotavare:
De overvaart over het meer, bedraagt volgens de GPS 850m.
De uren van de gemotoriseerde zijn tussen 8.00 en 9.00 uur, tussen 14.00 en 16.00 en een laatste overvaart om 20.00 uur. Deze uren zijn van toepassing in het naseizoen tussen eind augustus en ca. 20 september. De overvaart kost 50 SEK per persoon. Je kan ook zelf overroeien als er twee boten langs jouw zijde liggen. Vooral ’s ochtends moet je heel snel zijn als je een roeiboot wilt.
Indien er maar één boot langs jouw zijde ligt dien je drie maal over te roeien, waarbij je bij de terugkeer een boot meebrengt van de overzijde. De boten zijn van een dergelijke gebruiksonvriendelijke aard dat eenmaal overroeien reeds lastig genoeg is. Wie dus maar één boot langs zijn kant vindt, wacht gewoon tot er iemand komt van de overzijde, of betaalt voor de overvaart met de motorboot.
Wie vanuit de richting Vakkotavare komt heeft het voordeel dat er meer mensen uit de andere richting komen en heeft bij gevolg een groter kans om 2 boten langs die kant te vinden. Indien dit niet het geval zou zijn, heeft men aan de overzijde een schuilhut gebouwd, om het wachten wat te veraangenamen. In geval van nood kan je hier met een drietal personen overnachten. Reken daar in het seizoen echter niet te hard op, want er zou wel eens iemand kunnen zijn die voor jou is. Voor tentkampeerders zijn de beste plaatsen op de hoogvlakte.
Op het punt S403 vind je een bordje met de aanduiding ‘Bro’. De nieuwe brug (S404BR) ligt zowat 400m stroomafwaarts op de Kuolpanajakka (rivier). Toen ik dit stuk van het Kungsleden (pad) voor het laatst liep zowat 15 jaar geleden, lag hier nog geen brug. In de sokkel van de brug staat het jaartal 1993 vermeld.
Vooral in het naseizoen is deze omweg via de brug wat overbodig en vooral wie voor zichzelf wil bewijzen dat hij klaar is voor het volgende deel van de tocht, volgt hier gewoon het oude pad rechtdoor in de richting van het punt S405 en waad door de rivier. Opnieuw loop je over een mooie hoogvlakte. Zeker vanaf het hoogste punt (S406HP) heb je een mooi zicht op de Sarek berggroep in het gelijknamige park. Binnen een drietal dagen zal ik langs de achterzijde van deze berggroep lopen. Het punt S407BA is het punt waar de afdaling begint. Vanaf hier is de afdaling vrij onoverzichtelijk. Gewoon goed het pad volgen is hier de boodschap. Langzaam krijg je de Vakkotavare hut (S408VS) en de brug over de rivier in het zicht. Ofwel wacht je hier op de bus, of indien je je auto op de eerste dag hier achterliet, kan je onmiddellijk weg.
De wandeltijd bedraagt ca. 4,5 uur. Vanaf de Teusahut wordt de afstand naar Vakkotavare aangegeven als 14km. Vanaf Vakkotoavare is dit 16km. Welke afstand is juist? De omweg naar de brug voegt alvast een kleine kilometer toe aan de afstand. De waarheid zal vermoedelijk ergens tussenin liggen.
De hut wordt verwarmt met berkenhout en is open tot half-september. Ze wordt zeer weinig gebruikt, enkel door mensen die de bus misten.
Bedenkingen bij de Sarek-tocht:
Wie het vorige deel (dag 3) qua oriëntatie en de Kuolpanajakka qua waadtechniek goed verteerd heeft en de lat nog een flink stuk hoger wil en kan leggen, is klaar voor het tweede deel van deze tocht, namelijk een korte kennismaking met het Sarek Nationaal Park.
De voornaamste verschillen met het vorige deel bevinden zich in volgende feiten:
– Je rugzak zal minstens 5 kilo zwaarder wegen.
– Uitrustingsstukken die nat worden door regenweer of waadfouten, zullen vermoedelijk nat blijven voor het resterend deel van de tocht. Het aantal uren zonneschijn is eerder beperkt in Sarek en de kans om geschikt brandhout te vinden in Sarek is zo goed als onbestaand.
– Als je in de problemen geraakt, zal je tot een volle dag moeten lopen om de dichtst bijzijnde noodtelefoon te bereiken. Er is er één in de Kissurishut en een tweede in de Mikkahut. Richting Suorva zal je moeten trachten de nabijheid van de weg te bereiken om Gsm-dekking te krijgen. Het noodnummer in Zweden is het internationaal gekende 112.
– Bedenk dat de hier voorgestelde tocht zowat het gemakkelijkste is wat je kunt doen in Sarek. Vooral het zuidelijke deel van het park heeft veel grotere moeilijkheden in petto dan het noordelijke.
– Wie de raadgevingen in verband met de noodzakelijke uitrusting of het beperken van het te dragen gewicht in de wind slaat, zal hiervoor de rekening gepresenteerd krijgen onderweg, in de vorm van langere dan de vooropgestelde wandeltijden of knieletsels.
Dag 6: Ritsem – Snjuftjutisjakka:
Gezien de eerste dag eerder kort is qua wandeltijd, is het logisch en praktisch om van deze gelegenheid gebruik te maken, om de auto achter te laten aan je eindpunt, namelijk de stuwdam van Suorva. De rijtijd Ritsem Suorva bedraagt zowat 45 minuten, vanaf Vietas is dit 15 minuten tot aan de vangkraal voor rendieren op het einde van de dienstweg achter de stuwdam. Meestal ben je hier niet alleen. Je zal hier ook nog ander auto’s treffen, waarbij die van jou vermoedelijk niet de duurste zal zijn, maar wel de enige met een Belgische nummerplaat. De overigen zullen hoofdzakelijk Zweedse en Duitse nummerplaten zijn. Vanaf deze plaats naar de bushalte op de hoofdweg bedraagt de wandeltijd 45 minuten.
De bushalte naar Ritsem ligt een 200m bergafwaarts van de dam in de richting Vietas, voorbij een goed onderhouden geel huis. De uren van de bus controleer je uiteraard eerst in Vietas of Ritsem. De bus rijdt vrij goed op tijd. De prijs bedraagt 39 SEK.
Je passeert opnieuw de Vakkotavarestugan en vervolgens gaat het verder naar de bootsteiger van Ritsem. Meestal is de schipper reeds aanwezig en kan je rechtstreeks op de boot, ook al vertrekt hij pas 30min. later. Het is verstandig om eens naar de golfslag op het meer te kijken. Bij zeer onrustig weer kan je beter een plaatsje in het midden van de boot zoeken. Daar rolt het minder. Ik heb deze overvaart al meerdere keren gemaakt, maar deze keer bij de eerder ongebruikelijke zuidoostenwind, was de overvaart heel wild tot wij in de luwte van de berg Akka kwamen.
De prijs van de overvaart bedroeg 125 SEK voor STF/VJHC-leden, 150 SEK voor niet-leden. Een half uurtje later meer je aan bij de bootsteiger van het Samendorp Änonjalme (S502AN). Vervolgens neem je het pad naar de Akkastugorna, die je na een kleine twee kilometer bereikt. Het punt S504BR is de brug over de Vuojatätno. Punt S505BR is de brug over de bergrivier die van de flank van de berg Akka afloopt. Via het punt S506 loop je naar de brug over de rivier die afloopt vanuit het Sjnuftjutismeertje.
Hier is een picknickplaats met tafeltjes, een vuilnisbak en een droogtoilet. Beschouw dit als een laatste stuiptrekking van de beschaving, eigen aan het Stora Sjofallet Nationaal Park. Verder gaar het via het punt S601SJ tot net voorbij de borden die het Sarek en Stora Sjofallet Park aankondigen. Achter de borden loopt een pad omhoog en vind je een aantal goede kampeerplaatsen. Boven de bomenlijn vind je er ook nog een, maar dan moet je verder lopen achter water. De wandeltijd bedraagt ca 3,5 uur.
Dag 7: Snjuftjutisjakka – Sierkavagge:
Je volgt het hoofdspoor in de richting van de berg Kisuris. Indien je het pad zal blijven volgen, zal je lang moeten ploeteren door de wilgenstruiken op de noordelijke en oostelijke flank van Kisuris. Indien je de berg rondt in tegenwijzerzin, zal je het zonder pad moeten doen, maar blijf je gespaard van de wilgenstruiken. Ik persoonlijk verkies deze laatste route.
Ik bleef dus het spoor volgen tot ik visueel een weg kon bepalen rond het gebied met berkenbomen in een bocht van de Spietjaujakka. Je klimt op de richel net boven dit gebied en begint dan de berg Kisuris te ronden in de tegenwijzerzin.
De route die ik dit jaar liep, lag mij achteraf beschouwd, iets te laag. Vooral de Kissurisjeppejakatj dwarste ik bijna aan de monding, daar waar ik die bij mijn vorige tocht vanuit de omgekeerde richting veel hoger dwarste. Als je goed op de kaart kijkt zal je zien dat de insnijding in het landschap hogerop minder uitgesproken is dan ter hoogte van de monding. Het lijkt mij een goed streefdoel om deze rivier te dwarsen rond de 900m, waarna je verder op gelijke hoogte kan blijven tot het einde van de vallei.
De kaart vertoont hier een beetje te weinig detail. In praktijk blijken er veel meer riviertjes en meertjes te zijn dan wat je kan opmaken uit de kaart. Net voorbij de laatste zijrivier ( S612), dwarste ik de hoofdrivier en begon in de richting van opvallende noordoost graad van de berg Jalle te lopen. Bij punt S613 dwarste ik nog een klein beekje en vond op punt S701 een geschikte plaats om mijn tent op te slaan nabij een klein beekje. Meteen stond ik op een mooie uitgangspositie voor de verder tocht van morgen. De totale wandeltijd voor deze dag bedroeg ca. 6,5 uur.
Dag 8: Sierkavagge – Mikkastugan:
We draaien rond de flank van de berg Jalle verder de hoofdvallei in en blijven rechts van de hoofdrivier. Ter hoogte van punt S702 dwarsen we de eerste zijrivier. Ter hoogte van het eindpunt van de Ruotesvaratj dwars je de hoofdrivier op de plaats waar hij zich ontdubbelt (S703). Vanop het punt S704 heb je overzicht over de Smailajakka. Hier is het heel belangrijk om de hoofdrivier te bekijken. Om de meest gunstige plaats te vinden om de rivier te doorwaden, moet je zoeken naar de plaats waar de kracht van de hoofdrivier het meest verdeeld is. De mogelijkheid bestaat dat die elk jaar verschuift onder invloed van de kracht van het afsmeltwater. Dit jaar koos ik voor het punt S705. Het was een hele wandeling over de vele eilandjes en grindbankjes in het stroomgebied. Zelfs voor mijn schoenen was de waterstand hier net iets te hoog en dus kan je beter overschakelen op de waadsandalen.
Eenmaal aan de overzijde ga je op zoek naar het spoor dat door de Ruotesvagge naar de Mikkastugan loopt. In de bovenloop loopt het pad vrij dicht bij de rivier. In het begin zocht ik het iets te hoog op de flank, maar bij punt S708 vond ik het pad uiteindelijk toch. De filosofische vraag is en blijf of het gemakkelijker is om op een dergelijk pad te lopen.
Psychologisch is het wel gemakkelijker. Bij elke rivier moet je wel opletten het pad niet kwijt te geraken. Via dit pad bereik je zonder veel verdere problemen de Mikkastugan. Deze dag moet landschappelijk gezien een topdag zijn. Als de bewolking niet al te laag hangt, heb je een prachtig zicht op de vele gletsjers van de Sarek-berggroep.
Aan de Mikkastugan vind je een vuilnishok, en tegenwoordig zelfs een droogtoilet. De Mikkastugan is zowat het centrum van het Sarek Nationaal Park en in het hoofdseizoen is er op dit punt veel volk. En veel volk betekent veel… juist en dus kwam er een droogtoilet op deze plaats. Kamperen kan naast de rivier voor de hut, net achter de hut of langs het pad naar de Kuopervagge. Als je water wil kan je dit beter ook niet uit de hoofdrivier nemen, gezien deze melkwit van kleur is en dus veel sediment meevoert, maar uit een beekje langs het pad naar de Kuopervagge.
Gsm punten: S701 t/m S711 en S801MS.
Dag 9: Mikkastugan – Niento:
Je vertrekt over de brug en volgt een pad op de linker oever van de Rapajakka. Er zijn hier meerder paden en niet steeds een volledig eenduidig spoor zoals gisteren. Het is hier dus wat meer zoeken en gissen. Bovendien is vooral het gedeelte tussen de Matujakkatj (S802) en de Tjagnarisjakatj (S804) heel erg drassig en bij gevolg weelderig begroeid. En een weelderige begroeiing is meestal synoniem met moeilijk begaanbaar terrein.
De twee vorige keren dat ik dit traject liep, kon ik beide genoemde rivieren dwarsen via een sneeuwbrug. Dit jaar moet warmer geweest zijn, ofwel was ik gewoon later op het jaar, waardoor er geen bruikbare sneeuwbruggen waren. Vooral de tweede rivier heeft een krachtig debiet en dus gaan de schoenen weer uit om deze hindernis te kunnen overwinnen. Wat het vooral moeilijk maakt, is dat ook hier het water melkwit is, waardoor je op voorhand moeilijk kan inschatten hoe diep het water is. Goed naar de werveling van het water kijken, om te zien waar de hoogste stenen liggen is hier de boodschap. Ik heb de rivier ruim 100m boven- en benedenstrooms bekeken om de meest gunstige waadplaats te vinden.
Uiteindelijk koos ik toch voor een plaats onmiddellijk op het pad. Vooral hier waren er benedenstrooms ook een aantal plaatsen die in aanmerking kwamen en de uiteindelijke keuze is dan ook een combinatie van een stuk beredenering en een stuk gok. Alleen moet je er naar streven om het percentage gok zo laag mogelijk te houden. Het feit dat ik kano vaar en ik dus gewoon ben om naar de stroomdraad van water te kijken help te me hierbij.
Eenmaal voorbij deze rivier klim je langzaam wat naar links om de vallei van het Pierikjaure (meer) in te klimmen. De begroeiing wordt minder. Het pad gaat hier naar de waadplaats voor de mensen die naar de Ruotes- of Pastevagge (Bastevagge) willen gaan. Het zicht op beide valleien is alvast prachtig. Je moet op een bepaald ogenblikje koers iets meer naar de bergflank sturen. De GPS-punten kunnen daarbij erg behulpzaam zijn.
Tot aan de plaats waar de oever van het Pierikjaure het smalst is, vind je goed sporen. Je moet hier vrij dicht tegen het water lopen om de steenvelden zo goed mogelijk te ontwijken. Eenmaal voorbij dit deel moet je weer wat hoger gaan lopen om de wilgestruiken te ontwijken. Eenmaal voorbij dit deel richt je je oog op de Vuoinesvaratj, die je zal overschrijden. Je moet dus een zo goed mogelijk klimtrajekt naar de pas zien te vinden. Ikzelf neem meestal de pas links van de Voinesvaratj (S811), die iets hoger en meer verborgen is dan die rechts, maar je spaart er loopafstand mee. De brug (S812BR) waar je over moet is vanaf de pas met het blote oog niet zichtbaar en dus gebruik je kompas of GPS om je hierbij te helpen.
Vanaf de brug liep ik nog 2km verder tot aan een redelijk vlakke kampeerplek net onder de berg Niento (S901).
De totale wandeltijd bedraagt zowat 8,5 uur.
De GPS punten: S801 t/m S812BR en S901.
Dag 10: Niento – Suorva:
De GPS-punten S901 t/m S919 werden door mij vastgelegd, tijdens mijn tocht vorig jaar, waarbij ik vertrok vanuit Suorva. Dit is in zoverre belangrijk, omdat ik in de beginfase gebruik maakte van een pad dat ik reeds voor de derde maal gebruikte. Het probleem is dat je dit pad eerder moeilijk kan vinden vanuit de omgekeerde richting, maar hier brengt een moderne vinding als de GPS een oplossing.
Wie niet over een dergelijke vinding beschikt, kan visueel trachten af te dalen door de minst begroeide delen en dan sneller naar de oever van het meer te bereiken. Vanuit de hoogte ziet het er haalbaar uit, maar uit ervaring weet ik dat alles van ver er steeds gemakkelijker uitziet dan van dichtbij.
In feite ben je deze hele eerste dag bezig met het ronden van een berggroep. Het verraderlijke daarbij is dat je de neiging hebt om je op een bepaald punt te richten en in die richting te lopen, terwijl je dit nou juist niet mag doen. Zelfs indien je je zoals nu op het laatst kan richten op de nieuwe windmolen op de dam, moet je daar toch nog voorzichtig mee zijn. Maar daarover later nog iets meer.
In theorie zou je de hele dag een hoogte van 800 meter kunnen blijven lopen, tot je de definitieve afdaling naar de dam aanvat. Gezien het lopen langs een bergwand een beetje is, zoals met een schip over de wereldzeeën varen, zou je hier ook een loxodroom of wijde boog moeten kunnen uitzetten om de kortst mogelijke route te vinden langs de bergwand. In klare mensentaal wil dit zeggen dat je de te lopen weg inkort door te stijgen. Bij de Sluggajakka mag je dus stijgen tot maximum 950m om alzo boven de meeste wilgestruiken uit te geraken, terwijl je daarna op ongeveer gelijke hoogte blijft tot je in het zicht van de Njavvejakatj en de windmolen weer langzaam begint af te dalen.
Vanaf hier volgde ik de GPS naar het belangrijke punt S915BP (Begin Pad). Het voorafgaandelijke deel liep ik gewoon op zicht. Daarbij is het belangrijk om op te merken dat het perfecte traject hier niet bestaat. Deze keer was de vierde keer dat ik dit traject deed. De eerste keer, bleef ik op 800m lopen en liep ik dus iets te laag (nat en om). De tweede keer misschien ook nog iets te laag, de derde keer misschien net iets te hoog en nu misschien net goed, maar het is geen exacte wetenschap. Uiteindelijk moet je gewoon naar het landschap kijken en trachten om door dit landschap de weg te vinden, die je de minste inspanning kost om de hindernissen er te overwinnen.
Algemeen kan ik nog stellen dat hoe lager je loopt, hoe drassiger het zal zijn en hoe meer wilgestruiken er zullen groeien. Hoe hoger je loopt, hoe meer je geconfronteerd zal worden met alpiene elementen.
Noch de Sluggajakka, noch de Lulep Nientojakatsj leveren veel problemen op bij het waden. Met de GPS kwam ik aan punt S910NJ, dat de rivier Njavvejakatj is. In de brochure Sarek, Myth en Reality, staat hij vermeld als moeilijk. Vorig jaar kon ik in dezelfde periode met mijn laarzen van 25 cm vlot doorkomen via de hoge stenen.
Dit jaar was dit onmogelijk en dus trek je maar beter weer die waadsandalen aan. Vanaf hier liep ik dan met de GPS tot aan het punt S915BP en eigenlijk viel dat nog wat tegen, gezien ik me teveel liet leiden door de door mijn GPS aangeduide richting en te weinig naar het landschap keek. De punten werden vastgelegd bij het klimmen en nu bij het dalen heb je een heel andere kijk op dat landschap. Bovendien liep ik bij het klimmen niet in een rechte lijn, terwijl mijn GPS me dit wel liet doen. Maar goed, dit terzijde loodste de GPS me wel perfect naar het bewuste punt. Vanaf punt S914 vind je de eerste sporen van een pad, maar in een drassig gebied geraak je het spoor kwijt en moet je weer wat improviseren tot je in de richting van S915BP op een droger en meer open deel het pad weer definitief kan oppikken. Vanaf hier daal je af tot je op een breder pad komt dat met oranje strips met wit reflecterend materiaal is gemarkeerd. Het pad is bedoeld voor sneeuwscooters. Dat zie je aan het soort brugje dat over de beekjes gemaakt werd en het feit dat er geen rekening gehouden werd met drassige stukken. Vooral op het einde loop je soms letterlijk door een kleine beek. Het pad eindigt door het midden van de rendierkraal aan de stuwdam. Mocht men hier bezig zijn met rendieren, trek dan rond dit deel in tegenwijzerszin. Eindelijk ben je terug bij je auto en hiermee vlak bij plaatsen die meer comfort bieden dan een verblijf in het Sarek Nationaal Park. Hierna kan je eens stilstaan bij wat voor een luxe het is om een warmwaterkraan te kunnen opendraaien, waar ook nog eens lekker warm water uitstroomt. Eenmaal thuis zal je daar niet meer bij stilstaan, tenzij je nog eens terugkijkt in je fotoalbum.
Bedenkingen bij het weer in Sarek en de gevolgen daarvan:
Het grensgebegte tussen Noorwegen en Zweden en vooral het Sarek Nationaal Park hebben een totaal eigen weerbeeld. De zonnigste en droogste plek in Zweden bevind zich niet ergens in het zuiden van het land, maar is het eilandje Holmön 30km noordoostelijk van Umea, hoog in het noorden. Wie met de auto naar Vietas rijdt, zal het merken. Langs de kust is het nog zonnig, nabij Jokkmokk is de hemel overtrokken en nabij Sarek zit hij potdicht. Dit klinkt misschien wat cynisch, maar er zit veel waarheid in.
Eigenlijk mocht ik niet klagen over het weer tijdens mijn verblijf in 2001. Gedurende het volledige verblijf kon ik genieten van de gunstige invloed van een hoog drukgebied, maar toch heb ik maar op 4 van de 11 dagen de zon gezien.
Op de 4 keren dat ik het Sarek Nationaal Park inging, kreeg ik 2 maal te maken met sneeuw: 1 maal in juli, 1 maal in het begin van september. Dit is vooral van belang omdat sneeuw het lopen op ongebaand terrein ernstig bemoeilijkt. Vooal het risico om je voet om te slaan verhoogt ernstig, gezien de sneeuw valkuilen letterlijk aan het oog onttrekt. Bovendien bemoeilijkt het de herkenbaarheid van landschapselementen en dus de oriëntatie.
De weerselementen hebben ook een zeer directe invloed op je lichamelijk welzijn. Sneeuw heeft te maken met koude en temperaturen onder nul gedurende de nacht. Regen heeft te maken met een algemeen nat gevoel, wat resulteert in onderkoeling op het ogenblik dat je stilvalt en je die natte kleren aanhoudt. Hopelijk heb je een droog stel bij om de nacht door te komen. En als de zon de volgende ochtend niet schijnt, dan ben je hopelijk verstandig genoeg om terug je klamme kleren van gisteren aan te trekken. Zo niet heb je de volgende avond niets droog meer om aan te trekken, en dat wordt pas echt ongezellig. De enige manier om je natte spullen ten minste nog warm te houden is een plastic zak in je slaapzak. Je kan ze trachten te drogen op je lichaam, maar dat is heel erg ongezellig en als het de volgende dag nog regent, worden ze toch weer klam. Niet voor softies dus en dan heb ik het nog maar over goed uitgeruste trekkers.
Goed uitgeruste trekkers bewaren trouwens al hun spullen in goed afgesloten plastic zakken. Dat voorkomt onoverbrugbare problemen mocht je bij het waden toch onverhoopt in het water terecht komen.
Bedenkingen bij het GPS-gebruik:
Vooreerst wens ik op te merken dat ik tweemaal door Sarek geraakt ben zonder GPS.
Verder heb ik onderweg moeten vaststellen dat er een verschil is tussen de terplaatse opgemeten coördinaten en het overbrengen daarvan op de kaart. Vooral in de noordelijke richting stel je een afwijking van ruim 6mm op de kaarten van voor 1998 vast, wat in praktijk overeenkomt met 600 meter en dat is heel wat. De recente kaarten hebben dat probleem niet meer. 🙂
In praktijk wil dit zeggen dat een terplaatse opgemeten punt op de kaart 6mm noordelijker zal liggen dan dit in werkelijkheid het geval is. De oost-west afwijking is beperkter tot zowat 1mm, wat aanvaardbaar is.
Controleer dus steeds je GPS tegenover een gekend positie op de kaart.
Mogelijks heeft deze afwijking te maken met het feit dat er op de kaart geen enkele aanduiding te vinden is over het wereldmodel dat gebruikt werd voor het maken van deze kaart. Ik heb mijn GPS ingesteld op WGS 84. Ik heb ook de andere modellen eens ingesteld die op Zweden van toepassing waren, maar geen enkele kon het verschil noemenswaardig verkleinen. Op een reclame van de betrokken kaartenmaker zag ik dat de nieuwste kaarten meer op GPS gebruik voorzien zouden zijn. Ik heb kunnen vaststellen op de kaart BD10 van 1998 dat deze afwijking veel kleiner was dan op de editie 1984 die ik opnieuw gebruikte voor deze tocht, maar even controleren kan nooit geen kwaad.
Tip voor wie nog energie overheeft:
Indien je met individueel vervoer naar het hoge noorden gaat, kan je op de heen- of terugreis de beklimming van Skuleberget (280m) maken via de enige kletterstijg die Zweden rijk is. Skuleberget en het Skuleskogen Nationaal Park vind je nabij het dorp Docksta, tussen Örnskoldsvik en Harnosand in een streek die bekend is als de Hoge kust. Skuleberget ligt dan ook vlak aan zee. Dit feit heeft ook invloed op het gesteente. Het betreft een soort roze graniet, die relatief glad is.
Vanop de parking is het inbindpunt van de kletterstijg aangeduid. Materiaal kan men huren in de Naturum, alwaar men ook toeristische info kan verkrijgen.
Feitelijk is het een kletterstijg met 2 varianten. Het vertrek is gemeenschappelijk, maar dan volgt er een splitsing die goed aangeduid is. De witte route links wordt als middel-zwaar aangeduid en werd door mij als eerder gemakkelijk ervaren. Ze is door iedereen te doen die geen last heeft van hoogtevrees en die weet hoe hij met een kletterstijgset moet omgaan. De klim gaat meestal door breuklijnen, wat het klimmen vergemakkelijkt. Er zijn voldoende stiften aangebracht, waardoor het klimmen weinig ervaring vergt. De klimtijd bedraagt tussen de 30’ en 45’ voor ervaren klimmers.
De rode route wordt aan geduid als zwaar en is dat ook. Daar waar de witte route door iedereen gedaan kan worden, vergt de rode route duidelijk wat klimervaring en een absoluut gebrek aan hoogte-vrees. De route kan ook enkel geklommen worden wanneer de rotsen droog zijn, daar waar dit bij de witte route niet absoluut noodzakelijk is. De moeilijkheidsgraad van de route is groter doordat het aantal kunstmatige steunpunten tot een absoluut minimum beperkt werd en ook de natuurlijke steunpunten veel kleiner zijn. Op een horizontale traverse vond ik zo weinig steunpunten dat ik genoodzaakt was om de schoenen verticaal tegen de rotswand te plaatsen en mij aan de leikabel te laten hangen en zo te traverseren. Op dat punt heb je ruim 100m vrije wand onder je. De klimtijd bedraagt ruim 45’.
Gezien het gladde oppervlak van het gesteente is het aantal goede grepen eerder beperkt, waardoor men eerder geneigd is op de kabel te trekken. De diameter van de kabel is wel eerder klein (ca 6mm), waardoor dit wel belastend is voor de handen. Het gebruik van vingerloze zeil handschoenen kan nuttig zijn om deze te beschermen.
Aan het einde van de kabel klimt men verder naar de tophut, herkenbaar aan de vlaggemast. Vandaar volgt men de blauwe verftekens terug naar de Naturum en de parking van Skuleberget. De afdaling via het normale pad vergt de nodige aandacht, gezien de gladheid van het gesteente. Voorzie anderhalf uur voor de volledige tocht.
Voor info over het Hogekustleden langeafstandswandelpad verwijs ik naar mijn reisverslag van het jaar 2000.