Sarek – Muddus – Hoge Kustleden 2000

Algemene info bij het reisverslag.

Zweden (Sarek Nationaal Park).

Streek: Lapland (Norrbotten).

Traject: Trektocht op de grens van het Sarek en het Stora Sjofallet Nationaal Park

Periode: 02/09/00 – 05/09/00

Reisgezelschap: Solo

Zweden (Muddus Nationaal Park).

Streek: Lapland (Norrbotten).

Traject: Rondtrektocht in het Muddus Nationaal Park

Periode: 06/09/00 – 07/09/00

Reisgezelschap: Solo

Zweden (Hoge Kustleden).

Streek: Angermanland (Vasternorrland).

Traject: Trektocht langs het Hoge Kustpad met doortocht van het Skuleskogen, Skuleberget en Balesudden Nationaal Park

Periode: 10/09/00 – 14/09/00

Reisgezelschap: Solo

 

Algemene Info (volledige reis):

Transport: heen en terug: met de wagen via Nederland, Duitsland en Denemarken naar Zweden.

Bruggen: wie zowel de Storebaelt als de Oresund brug gebruikt, rijdt 200 km rond in vergelijking tot ongeveer elke combinatie van veerboten. Vergelijk de tarieven voor het door U gebruikte type voertuig via www.storebaelt.dk en www.oresund.com .

Veerboten:

Vanuit Jutland naar Zweden: zie www.stenaline.com . De overvaart tussen Grena en Varberg is goedkoper dan Fredrikshaven – Göteborg.

Vanuit Duitsland naar Zweden: www.scandlines.dk (nadeel 2 korte overvaarten te reserveren en ook duurder dan de langere overvaart tussen Jutland en Zweden.

Openbaar vervoer: Met Ryanair naar een luchthaven vlak bij Stockholm (Skafsta). Per bus naar Stockholm en verder per trein tot Abisko (www.sj.se)

Bussen in Norbotten (Narvik – Kiruna E10): www.ltnbd.se (Länstrafiken Norrbotten)

Berghutten:

  • Noorwegen: www.dnt.no (DNT) Noorwegen heeft voor buitenlanders het meest onvriendelijke hutten systeem van Scandinavië. Zij erkennen geen lidmaatschappen van de klassieke bergsportverenigingen uit de Alpenlanden. Indien je dus ledenkorting wenst, dien je lid te worden van DNT zelf en dat blijkt eindelijk te kunnen via het internet (https://english.dnt.no/join/ ). In 2016 koste een individueel lidmaatschap 640NOK of ca 70€. Voor -26jarigen is dit 330NOK. Wie lid is betaalt 245 NOK in een onbemande hut, wie geen lid is 355 NOK. Voor een sleutel betaal je een waarborg van 100 NOK of 20€. Een sleutel is te verkrijgen en terug te geven in Ritsem.

  • Zweden: Reservaties via www.svenskaturistforeningen.se Vaisaluokta, Hukejaure, Sitasjaure, Ritsem (bemand, vanaf 350 SEK, voor houders van een internationale Jeugdherbergkaart (Hi-hostels www.jeugdherbergen.be )

Ritsem: tent: 50 (lid JH)/70 SEK

Kamer: 180 SEK/1p, 310 SEK/2p, 420 SEK/3p, 500 SEK/3p+1p (lid JH)

Hut: Padjelanta of Kungsleden 150 SEK (lid JH)/ 175 SEK

Hut: Muddus Nationaal Park: 150 SEK of gratis

Jeugdherberg: Docksta: 100 tot 110 SEK

 

Reizen kost: van 0 tot 70 € per dag (voor overnachting, ontbijt en avondmaal)

Diesel Zweden: van 12,14 tot 12,67 SEK (vanaf 1,30€)

Denemarken: 7,54 – 9,00 DNK (vanaf 1,13€)

Duitsland: ca 1,029 €

Nederland: ca 1,209 €

België: ca 1,059€ (goedkoopste station in de eigen buurt (officieel : tankstation Minderhout, NL is in praktijk goedkoper)

Alcohol: 2 tot 3 maal zo duur als in België.

De rest: ca 25 tot 50% duurder dan bij ons

Overzetboot Ritsem: 120 SEK (lid JH)/ 145 SEK

Bus: Ritsem – Suorva: 37 SEK

Betalingswijze: – cash (af te halen in een bankautomaat in Stockholm, Kiruna of Jokkmokk)

Visa of Mastercard (geschikt voor tanken en het betalen van je busritten)

Reisliteratuur:

  • Lonely Planet Scandinavian & Baltic Europe on a shoestring.
  • Rough Guide Zweden (in het Nederlands)
  • STF Fjallhandbok ( Svenska Turistforeningen)
  • Sarek, Myth and Reality (Swedish Environmental Protection Agency).
  • Stafkaart BD10 Sarek van Kartforlaget,
  • info: www.kartforlaget.com
  • Lilla Kartboken Hoga Kusten

Persoonlijke gegevens:

mountainman@scarlet.be

Reisverslag Grensgebied Sarek-Stora Sjofallet.

Sarek, in Zweden heeft het een mythische klank, in België en Nederland is dit Zweeds Nationaal Park vrijwel onbekend. Het  heeft nochtans een oppervlakte van zowat vier vijfden van het Groothertogdom Luxemburg. De Zweedse stafkaart  ‘Sarek’ bestrijkt een gebied van 80 bij 90 km. Naast Sarek bemerken we op de kaart ook nog het Padjelanta en de helft van het Stora Sjofallet Nationaal Park. Opvallend is ook dat er op die kaart slechts twee wegen voorkomen. De ene is een dienstweg dwars door het Stora Sjofallet Park langsheen het gelijknamige meer aan de noordzijde van Sarek. De andere in het zuidoosten  is een doodlopende weg naar het dorp Kvikkjokk. In Kvikkjokk ontmoeten het Konings- en het Padjelantapad elkaar. Door deze twee paden en de reeds eerder genoemde dienstweg wordt Sarek volledig omsloten. Op deze paden is er nog hutaccomodatie. In Sarek vindt men naast een aantal hangbruggen, een paar gesloten privé‚-hutten en een paar hokken waar men zijn vuilnis kan achterlaten, niets. Dit wandelparadijs is duidelijk aan hen die meerdaagse tenttrektochten willen maken en die de nodige ervaring bezitten om het er hier zonder kleerscheuren van af te brengen.

Voorbereiding:

Eén citaat uit de folder ‘Sarek, Myth en Reality’ wil ik de kandidaat Sarek-trekker niet onthouden. Vrij vertaald leest het: ‘Indien je rugzak minder dan 20kg weegt ben je iets belangrijk vergeten.

Uit ervaring weet ik dat je heel erg zuinig moet omspringen met de uitrusting die je meeneemt om dit gewicht niet te overschrijden. Veel trekkers in Sarek overschrijden dit gewicht en overschrijden dit zwaar. Dit heeft tot gevolg dat de totaal afgelegde dagafstand lager komt te liggen dan wat in het volgende verslag beschreven wordt en dus dat je meer eten zal moeten meenemen en dat je rugzak dus opnieuw zwaarder zal worden.

Fysieke voorbereiding:

Dit jaar liep ik reeds 850km in 30 dagen in Noord-Spanje, een achtdaagse huttentocht in Oostenrijk en de Dodentocht van Bornem  (100km) in 18u35′. Niet dat dit absoluut noodzakelijk is, maar het helpt toch. Uiteindelijk ben ik dagelijks 8 à 9 uur onderweg, met minimale rustpauzes. Dit wil zeggen: net genoeg tijd voor de noodzakelijke dingen als eten, drinken en waden. Omwille van het afkoelend effect van de wind, neem je namelijk niet veel meer rusttijd dan nodig om te eten en dan nog achter een wat grotere rotsblok uit  de wind. En dan heb ik het nog niet eens over de noodzakelijke tijd nodig voor het opstellen en afbreken van de tent, het pakken van de rugzak, het klaarmaken van eten. Wanneer je dit alles gedaan hebt, kan je alleen nog maar in je slaapzak gaan liggen en rusten.

Als je aan wandeltraining wil doen, train dan op uithouding en niet op kracht of snelheid. Het aantal stijgingsmeters is namelijk eerder beperkt. Het is belangrijk om een wandeltempo te vinden dat je een ganse dag kan volhouden, zonder noemenswaardige rustperioden onderweg.

Uitrusting en voeding:

Kledij op het lichaam:

– schoenen:

Ikzelf gebruik: Corcoran/Matterhorn Footwear, huidig model Men’s 1949 van wat ondertussen omgedoopt is tot de Carolina Shoe Company, (schachthoogte ca 20cm.) (https://www.carolinashoe.com/1949   , Leverancier van het Amerikaans Leger)

Alternatieven:

  • Bighorn winterlaarzen van Sorel.
  • Meindel schoenen met verhoogde schacht (jacht)
  • Löwa Military (ruime keuze in modellen met verhoogde schacht en Gore-tex voering)

Omdat mijn huidig paar nieuwe zolen behoefde en de Gore-tex voering ook al wat over haar hoogtepunt heen was, keek ik reeds enige tijd uit naar een nieuw paar. Gezien dit niet lukte via iemand in actieve dienst van het Belgische leger, ben ik op zoek gegaan naar een leverancier in de V.S.

Grootste probleem daarbij is dat de meeste aanbieders niet buiten de V.S. willen verschepen. De enige aanbieders die ik vond die dat wel doen zijn:

Harry’s Army Surplus : de enige aanbieder, die ik vond buiten het Amazon platform. Deze werkt via het Globalshopex platform. Hier zijn de douanekosten al inbegrepen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Amazon.com : Prijs: 265$ +75$ Verzendingskosten + douanekosten (zie hieronder)

De Belgische douane vindt het nodig om daar nog eens 21% btw aan toe te voegen en 12€ administratiekosten. Je mag dan nog van geluk spreken als de kost van de goederen net onder de 150€ blijft, want daarboven stijgen de administratiekosten naar 30€ (en dat voor minder dan 1 minuut werk… goed gerekend Belgische Staat :-()

In verhouding tot mijn vorig paar is het leder van het huidig paar soepeler en de zool vooral veel dikker en meer geprofileerd. Ook de voering verzwaarde iets en de schacht verhoogde met zowat 1cm. Het gewicht nam met 100gr per schoen toe. De toegenomen soepelheid resulteert in een verkorte inlooptijd. Omdat ik smalle voeten heb koost ik bij mijn huidige bestelling voor een smalle leest (N). Dit spaart een paar sokken uit ;-).

– stel sokken: minimaal 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax). Overweeg een paar “Bugsox Adventure” (16,95€) sokken van Tropicare (www.careplus.nl) die bewerkt zijn tegen muggen en teken (nog geen persoonlijke ervaring mee.)

– trekkersbroek: lang, bij voorkeur in een waterafstotende en/of sneldrogende kwaliteit en met rekkers aan de onderzijde van de pijpen. Een mogelijk alternatief betreft een lange broek van het merk Ayacucho, verkrijgbaar bij A.S Adventure, welke voorzien is van een verfstof waaronder een insecticide is gemengd. Hierdoor is deze stof minstens 3 jaar werkzaam.)

– sporthemd met zonnefactor 30 (Aldi of AS Adventure Ayacucho AM Shirt met anti-mug behandeling in de verf gemengd)

– synthetisch ondergoed: slip (mijn voorkeur gaat naar de microvezel van Nur Die) en T-shirt met lange of korte mouwen ( te koop: soms in Aldi, altijd in Decathlon of de klassieke buitensportzaken)

– lichte fleece

– zonnehoedje (houdt ook de muggen uit je haar, vooral als je nog wat muggenolie op de zweetband doet.) Eventueel een hoed van AS Adventure Ayacucho met anti-mug behandeling in de verf gemengd overwegen. Tropicare/Tropenzorg maakt tegenwoordige enkel nog muggenolie zonder DEET, gezien dat niet heel erg gezond is. (Wie nog producten met DEET wil, zal op het internet moeten kijken…)

Kledij in de rugzak:

– zware fleece, liefst met windstopper (ook reeds te koop in Aldi)

– Gore-tex jas met kap of regenhoed (Outdoor Research). (Gore-tex geniet nog steeds de voorkeur, maar wie afgeschrikt wordt door de hoge aanschafprijs kan voor redelijke alternatieven terecht bij Decathlon)

– een gletsjerbril of skibril met hoge filteringgraad, vooral als bescherming tegen hagel, zonnecrème (beschermingsfactor 20 of hoger) en eventueel lippenzalf met beschermingsfactor)

– reserve synthetisch T-shirt, slip en onderbroek met lange pijpen.

– stel reserve sokken

Andere uitrusting:

– plastic waadsandalen (voor wie bergschoenen van een normale schachthoogte gebruikt.

– telescopische wandelstokken (ontlasten de knieën bij het dalen, houden je ook recht in de modder of bij het waden…). Koop bij voorkeur stokken van de merken Leki, Komperdell, Black Diamond of Decathlon als goedkoper alternatief. Besteed aandacht aan het materiaal van de handgrepen (geen hard plastic) en mijd vooral stokken met een gesp in de polslus. Bij langdurig gebruik gaat die gesp irriteren.

– 1 kleine handdoekje van 50 x 30 cm, bij voorkeur in microvezel (droogt sneller en geeft minder geur af, wanneer hij niet goed gedroogd kan worden. Reeds verkrijgbaar bij Aldi)

– 1 washandje met een klein busje douchezeep en shampoo, een reistandenborstel met kleine tube tandpasta (een bijna lege tube sparen voor op reis kan ook), een stick scheerzeep en wegwerpmesjes of reisscheerapparaat op batterijen.

– een paar pakjes papieren zakdoekjes, doet dubbel dienst als toiletpapier

– drinkbusje met een inhoud van 0,5 liter of

– waterfilter van Care Plus/Sawyer met bijbehorende drinkzak. Op 25 jaar zonder slechts één maal pech gehad, maar toch…

– zakmes

– micro zak- of hoofdlamp om het toilet te vinden in het donker (maar erg donker wordt het hier niet, vooral rond 21 juni).

– persoonlijke apotheek: rekverband, steriele doekjes, ontsmettingsmiddel, wondpleisters, schaartje, sporttape, Compeed, Ibuprofen, Dafalgan, Cirrus (tegen neusloop) Imodium (Generisch: Loperadomine tegen diaree (als het reeds te laat is 😦), Enterol of Antedia (preventief ter voorkoming van diaree 🙂).

– reserve plasticzakken

– naald en draad

– tube handwaszeep (1 voor 2 personen)

– GSM (dekking niet overal verzekerd) of een Spot Gen 3 of soortgelijk toestel.

– oriëntatiemiddelen: stafkaarten (zie hoger), kompas en/of GPS.

Andere uitrusting specifiek voor de tentrekkers:

– 3 tot 4-seizoens tent van een gekend merk, bestand tegen winden tot 100 km/h en lichte sneeuwlast. (Heden gebruik ik een Hilleberg Akto met footprint (1,85 kg) (Avventura 450€ Engelse internet shops: vanaf 370€)

– Onderzeil of footprint met een schotelvodje voor schoonmaak

– Een slaapzak met een comforttemperatuur van zeker -5°C (Slaapzak Carinthia bags (20 jaar oud Extreem -16°C, 1,6 kg)

– Waterdichte compressiezak (Sea to Summit, Large) voor slaapzak, zeker indien je die buiten op de rugzak draagt (De Waele Camping Relax Lochristi) (28€).

– Slaapmat 8mm of Thermarest Neoair R(51 x 183 x 6,3cm) (410gr) (Decathlon 125€)

  • Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat (www.trekneat.com) , een ondermerk van de Katadyn groep (www.katadyn.com) , vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes (www.optimusstoves.com) vallen onder hun groep.

  • Qua brandstof verkies ik nog steeds alcohol, maar ben ik nu overgeschakeld van een 25 jaar oude Trangia op een modernere Esbit CS985H-EX (310gr) (www.esbit.de) (www.campz.be) met vlamverdeler, type pocketrocket. Hij is sneller en lichter dan de Trangia. Voor buitengebruik maak je best 2 windschermpjes uit de zijwand van 330ml drankblikken. Die wegen niets en passen perfect in de brandervoet. Een gasflesje koop je steeds vol en moet je vol meedragen bij de start. Alcohol kan je perfect doseren en in een aangepast klein plastic flesje gieten. Een alcoholbrander vind je niet meer in de reguliere buitensportzaken, maar enkel nog via www.camp.be (waarschijnlijk te goed, te goedkoop en te weinig reserveonderdelen nodig ;-)). Methanol (brandt zuiverder dan de ethanol verkrijgbaar in Scandinavië). Verder gebruik een afgezaagde plastic lepel. Meer heb je niet nodig om een gevriesdroogde maaltijd te eten. Het argument dat alcohol een lage calorische waarde heeft is theoretisch juist, maar in praktijk onzin,gezien jet om een gevriesdroogde maaltijd op te warmen echt niet veel nodig hebt: 30ml ’s avonds voor een volle portie, 25ml ’s ochtends voor een halve portie, gebruik een 50ml injectiespuit (Rohloff oliewisselset of apotheek) met een plastic slangetje dat voldoende lang is voor de gebruikte brandstoffles.

  • Zakmes, lucifers in een filmblikje met de zijkant van het doosje erin, een schuursponsje, een schotelvodje en wat afwaszeep.

  • rugzak van ca. 80 liter. Ikzelf gebruik nog steeds een 30 jaar oude framerugzak van Bergans (www.bergans.com) . Binnenin steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip of lichte waterdichte zakken van Sea to Summit (www.seatosummit.com ). Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi. Voor de lichtgewicht fanaten met een stevige buidel heb je ook de Ula Epic: 330€, verkrijgbaar via www.packraftstore.de

Andere uitrusting specifiek voor de huttentrekkers:

  • rugzak van ca 60L(Quecha Symbium 60 van Decathlon) Ondanks dat er bij die rugzak een regenhoes zit, steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi.
  • lakenzak type jeugdherberg eventueel in zijde
  • lucifers

Voeding:

Volgens de voedingsleer zou je een verhouding van 15% proteïnen, 30% vet en 55% koolhydraten moeten bevatten. Voor sommige soorten sport gaat men zelfs naar 70% koolhydraten. Hou echter rekening met het feit dat vet meer calorieën geeft voor hetzelfde gewicht. Bovendien is dit toch vaak een koude streek en kan een beetje extra warmte geen kwaad.

Mijn menu is zodanig samengesteld dat ik in principe alles wat ik na het afbreken en voor het terug opzetten van mijn tent los uit de hand kan eten. Dit is handig bij slechte weersomstandigheden en spaart bovendien gewicht uit aan verpakkingsmateriaal. Eigenaardig is misschien ook dat ik voor de gevriesdroogde maaltijden kies voor anderhalve verpakking. Dit is er één voor ’s avonds en een halve als ontbijt. De halve verpakking ’s ochtends maak ik wat waterachtiger aan, zodat het warm eten en drinken tezamen is en dat kan je wel gebruiken.

Alles voor onderweg stop ik per dag in een plastic zak. Als het regent, steek ik die zak op de plaats waar mijn regenvest normaal zit, waardoor ik niet elke keer de rugzak moet opendoen.

Als je zoals in dit geval na een stevig ontbijt vertrekt en tegen ’s middags aan de boot bent, kan je een dagrantsoen uitsparen. Uit veiligheidsoverwegingen neem ik altijd een dag extra voeding mee.

Ikzelf weeg 72kg. Wie zwaarder is zal in verhouding iets meer nodig hebben. Een menu moet voldoende gevarieerd zijn en moet uiteraard voor jou aanvaardbaar zijn. Weet echter dat ik thuis ook wel iets anders eet dan dit.

Veel sportvoeding vermeldt reeds de samenstelling en de energieopbrengst op de verpakking. In dien je het niet vindt op de verpakking, zal je gebruik moeten maken van een algemene lijst met voedingsmiddelen. Die kan je terugvinden in een boek over dieetleer in de bibliotheek. Als je weet dat 1g proteinen of eiwitten overeenkomt met 17kJ of 4kcal, 1g vet met 38kJ of 9kcal en 1g koolhydraten met 17kJ of 4kcal, dan kan je zelf aan de slag.

 NAAM:             gr.        prot.      koolhyd.            vet        kJ

Gevriesdr.Mlt.    200       16         43                     32         4.438,0

Muesli reep       100       5,2        66,4                  16         1.825,20

Isostar H.E.       80         3,8        71                     14         1.442,88

Ritter Sport     100       8,2        34,77                11,31    1.160,270

Emmentaler      40         25          3                      27         600,8

Salami              100       18            0                      50         2.206,0

Bifi-Roll             50         6,3        12,7                  11,75    384,750

Studentenhaver50          10,6      31                     40         1.113,60

Totaal:              720       11%      32%                  57%      13.171,500

NAAM:              gr.        prot.      koolhyd.            vet        Kcal

Gevriesdr.Mlt.    200       16         43                     32         1.048,0

Muesli reep       100       5,2        66,4                  16         430,40

Isostar H.E.       80         3,8        71                     14         340,16

Ritter Sport      100       8,2        34,77                11,31    273,670

Emmentaler       40         25         3                      27         142,0

Salami              100       18         0                      50         522,0

Bifi-Roll              50         6,3        12,7                  11,75    90,875

Studentenhaver50          10,6      31                     40         263,20

Totaal:              720       11%      32%                  57%      3.110,305

De Isostar High Energiereep en de Ritter Sport chocolade kocht ik bij Makro. Ritter Sport smelt minder snel dan sommige ander soorten. De hier vermelde muslirepen komen uit Aldi. Koop bij voorkeur harde repen, de zachte verkruimelen te snel in je rugzak.

Eerste dag: de aanloop.

Om 08.20 uur vertrekt de boot van Ritsem naar Anonjalme. Om 09.00 uur vertrekt hij daar terug om om 09.40 uur terug in Ritsem te zijn. Om 09.45 uur vertrekt de bus van aan de STF hut in Ritsem, passeert dan de aanlegplaats van Ritsem en rijdt dan verder richting Gallivare. Om 10.45 uur komt de bus aan bij de stuwdam van Suorva. Deze is van ver te herkennen aan de grote windmolen, die daar nu staat te molenwieken. Net voorbij de dam is een halte. Loop de dienstweg af achter de dam. Ter hoogte van het eiland moet je een beetje omhoog, rond het eiland en dan terug volledig naar beneden tot aan het waterniveau van het achter de dam liggende meer. Loop verder tot aan de rendierkraal. Langs de oever van het meer staan er meestal  een aantal auto’s van trekkers en soms een paar tenten. Loop via een pad dat dwars door de rendierkraal loopt. Het pad begint bij GPS coördinaat 01 en  is gemarkeerd met oranje markeringen. Indien men bezig zou zijn met het sorteren van rendieren, loop dan langs het meer tot aan een beekje en loop via een smal pad langs het beekje omhoog tot je het hoofdpad treft. Het pad is bedoeld voor sneeuwscooters. Dat zie je aan het soort brugje dat over de beekjes gemaakt werd en het feit dat er geen rekening gehouden werd met drassige stukken. Welkom in het Stora Sjofallet Nationaal Park. Bij punt 02 tref je een drassige plek en gaat het pad een beetje naar rechts.

Suorva

Bij punt 03 verlaat je het met oranje gemarkeerde pad dat rechtdoor gaat over opnieuw een drassig stuk. Een oranje band die aan een boom bevestigd is, schijnt een beetje naar rechts te wijzen. Daar begint een smaller paadje dat je via punt 04 leidt naar punt 05. Hier raakte ikzelf het spoor een beetje kwijt. Het pad leek me iets vager geworden te zijn dan wat ik mij van vroeger keren herinner. Bij punt 06 vond ik de laatste sporen van een pad en ben toen visueel beginnen stijgen op zoek naar de gemakkelijkst beloopbare stukken via de punten 07 en 08. Punt 08 is de rivier die afloopt uit de twee meertjes onder de Vuoskelvaratjah.

Via punt 09 kom je aan punt 10 dat de rivier Njavvejakatj is. In de brochure Sarek, Myth en Reality, staat hij vermeld als moeilijk. Op een hoogte van ca 800m en in de periode van begin september, ben ik er met mijn laarzen van 25 cm toch vlot doorgeraakt via de hoge stenen.

In theorie zou je vanaf een hoogte van 800 meter steeds op dezelfde hoogtelijn kunnen blijven lopen. In feite ben je deze hele eerste dag bezig met het ronden van een berggroep. Het verraderlijke daarbij is dat je de neiging hebt om je op een bepaald punt te richten en in die richting te lopen, terwijl je dit nou juist niet mag doen. Gezien het lopen langs een bergwand een beetje is, zoals met een schip over de wereldzeeën te varen, zou je hier ook een loxodroom of wijde boog moeten kunnen uitzetten om de kortst mogelijke route te vinden langs de bergwand. In klare mensentaal wil dit zeggen dat je de te lopen weg inkort door te stijgen. Bij de Sluggajakka mag je dus stijgen tot maximum 950m om daarna bij Niento weer af te dalen tot ca. 820m. Het perfecte traject bestaat hier niet. Deze keer was de derde keer dat ik dit traject deed. De eerste keer, bleef ik  op 800m lopen en liep ik dus iets te laag. De tweede keer misschien ook nog en nu misschien net iets te hoog. Uiteindelijk moet je gewoon naar het landschap kijken en trachten om door dit landschap de weg te vinden, die je de minste inspanning kost om de hindernissen er te overwinnen.

Algemeen kan ik nog stellen dat hoe lager je loopt, hoe drassiger het er zal zijn en hoe meer wilgestruiken er zullen groeien. Hoe hoger je loopt, hoe meer je geconfronteerd zal worden met alpiene elementen.

Via de punten 11 t/m 14 kom je aan de Sluggajakka (15). Vanaf 16 vind je een vrij goed bruikbaar pad. Op punt 17 dwars je de Lulep Nientojakatsj, waarna je vanaf punt 18 opnieuw een goed pad vindt tot aan de brug over de Kukkesvakkjakka. Gezien ik nogal laat vertrokken was en het reeds laat begon te worden, besloot ik mijn tent recht te zetten op punt 19. Ik ben ruim 8 uur op de been geweest.

Dag twee: Kukkesvagge.

Kukkesvagge

Om 07.20 uur sta ik op. De twee fleeces en de Goretex-jas gaan aan. Er staat een stevige westenwind, die de hele dag in mijn gezicht zal blazen. Ik kan mijn tent tamelijk droog inpakken.

Om 09.00 uur bereik ik de brug. Net daarvoor tref ik twee Denen, die normale bottines en veel te lichte tenten hebben. Ik maak een praatje en wens hen sterkte bij mezelf. Ze gaan in de richting van Suorva.

Ik dwars de rivier niet omdat de overzijde veel meer gletsjerrivieren heeft en deze zijde daarbij verhoudingsgewijs veel makkelijker lijkt. Na de brug houdt het pad op en ben ik weer aangewezen op het gebruik van rendiersporen en mijn gezond verstand bij het vinden van de gemakkelijkste weg. Het is opnieuw een compromis tussen het kiezen voor het vlakkere nabij de rivier en  het vermijden van de aldaar gelegen drassige plekken en plekken met teveel wilgenstruiken door iets hoger en verder van de rivier te lopen.

De punten 21 en 22 zijn gewoon een paar grote rotsblokken waar je wat uit de wind kan zitten om te eten. Het punt 23 is de doorsteek van de Kukkesvakkjakka net onder het Arjep Tjeurajaure. Het meer zelf krijg je pas te zien nadat je de rivier gedwarst bent. Waar je je wel op kan richten is de plaats waar de Vartasjakka in de Kukkesvakkjakka mondt. Daar voorbij heb je eerst nog een deel met nat grasland en een beetje verder vind je het stenige gedeelte waar je probleemloos de rivier kan dwarsen. Behalve dat er in dit gedeelte verschrikkelijk veel stenen liggen en dat je moet opletten van de gladheid van de korstmossen op de stenen, gaat het hier verder probleemloos.

Na het dwarsen van de rivier, vond ik niet onmiddellijk een geschikte plek om te kamperen. Omdat ik telkens over die stenen  zou moeten om water te halen en het nog niet te laat was, besloot ik nog wat verder te gaan tot aan de meertjes onder de Kassavaratj.

De punten 24 en 25 heb ik vanop de kaart berekend als peilpunten voor de te lopen richting. Met een kompas gaat dat ook, maar ja, nu ik toch die GPS heb, gebruik ik die maar.

Eenmaal bij de meertjes, zocht ik een vlak stuk grond en begon mijn tent recht te zetten. De structuur van de grond was echter zo los, dat de winddruk op mijn buitenzeil de haringen gewoon uit de grond trok. Dus moest ik uitkijken naar een stuk waar de bodemstructuur iets steviger was. Na een 20-tal minuten ronddolen in de buurt vond ik eindelijk een geschikt stuk dat bij sondering met mijn ijspikkel, geschikt werd bevonden. Dan maar mijn tent met grondzeil binnen- en buitentent op een hoopje opgepakt en ze zo overgebracht naar mijn nieuwe plek. Uiteindelijk kreeg ik mijn tent toch nog goed recht. Ik was 9 uur op stap geweest. Ik heb de hele dag mijn Goretex jas aangehad. Niet dat het erg veel geregend heeft, maar er was wel steeds die strakke wind.

Dag drie: Suottas-jakka:

tent nabij Kassajaure

De volgende morgen wordt ik wakker. Gedurende de nacht heb ik neerslag gehoord op het tentzeil. Ik stel vast dat de buitenzijde van mij synthetische slaapzak klam is. Ik heb dit nog maar één keer eerder meegemaakt. Ik open mijn binnentent en zie een wit schijnsel van onder de buitentent komen. Mijn bange voorgevoelens worden bevestigd. Ik ben ingesneeuwd.

Ik trek opnieuw ongeveer alles aan wat ik bij heb en stap uit de bescherming van mijn tent. Het landschap is wit en de lucht is grijs en mistig. De nevelslierten hangen over het water. Er ligt  een laagje van een 10-tal cm sneeuw. De sneeuw kleeft krachtig onder de zolen van mijn schoenen en ik draag nochtans geen stijgijzers.

Het ontbijt wordt klaargemaakt en de tent wordt opgebroken. Nadat de meest sneeuw van het buitenzeil geveegd is worden de binnentent en het buitenzeil in een afzonderlijke plastic zak opgeborgen.

Onderweg nabij Kassajaure

Ik bepaal een koers en zoek een referentiepunt in het landschap, waardoor ik niet steeds met mijn GPS of kompas in de hand moet lopen. Dit is moeilijk lopen. De sneeuw verbergt kuilen en oneffenheden. Ik kom één keer ten val. Gezien mijn enkels stevig beschermd zijn, vangt mijn kniegewricht de torsie op. Gelukkig is er geen structurele schade, maar ik zal wel extra moeten opletten voor mijn knie. De volgende dag zal ik een Ibuprofen Retard nemen om de pijn wat te verdoezelen.

Langzaam krijg ik zicht op het Suottas-jaure. Van elk heuveltje maak ik gebruik om overzicht te kunnen krijgen op de omgeving. De sneeuw verdoezelt echter de contouren van het landschap. Iets te laat realiseer ik mij dat ik op het schiereiland tussen het grote en het kleine meer bevindt. Vanop een hoogte lijkt de landtong door te lopen. Wanneer ik echter vlakbij het einde ervan ben, merk ik dat er zich een zone van een 15-tal meter met water en keien tussen het vaste land aan de overzijde bevindt.

De eerste 10 meter kan ik met mijn schoenen vlot van de ene hoge steen naar de ander stappen. De laatste 5 meter blijken de stenen echter te ver uit elkaar te liggen. Op een grote platte steen doe ik mijn schoenen en broek uit en trek ik mijn waadsandalen aan. De schoenen worden op de rugzak gebonden en de heupgordel van de rugzak wordt opengelaten, om hem bij een val sneller te kunnen afwerpen.

En dan gebeurt de afstap in het water en het tasten over de hoge keien op de bodem. De keien zelf zijn glad door wier. Gelukkig is de stroming niet erg sterk. Met mijn ijspickel zoek ik steun en verplaats langzaam mijn gewicht. Ik ben blij als ik eindelijk de overzijde bereik. Mijn benen zien rood van de reactie op het koude water. Ik droog me af en trek mijn schoenen weer aan.

Suotasjaure

Deze doorsteek heeft de coördinaten vermeld onder het punt 27.

Rondgaan kan ook, maar ook dat kost tijd.

Normaal was ik van plan om langs het Varto-jaure te gaan, maar gezien de sneeuwval en het feit dat deze vallei hoger ligt, zie ik af van dit plan en loop ik door de Suottas-vallei.

Sarek

Ondertussen begint het uit te klaren en worden de gletsjers zichtbaar in al hun glorie. Dit is de reden waarom ik deze route gekozen heb. Van hieraf heb je zicht op de meest spectaculaire kant van de Sarek-groep. Ondanks dat de meeste mensen door de Ruotesvagge lopen, is het zicht langs deze kant echter mooier. Maar ja, in de Ruotesvagge is er een spoor (vaag pad) en is de oriëntatie minder moeilijk.

Ik twijfel lang of ik naar de Kisurisstugan zal lopen of ik bij mijn oorspronkelijke plan zal blijven en via de Sjnjuftjutis-vallei het Padjelanta-pad zal trachten te bereiken. Gezien de sneeuw in de lagere zones beduidend minder is en het weer voldoende verbeterd is, kies ik toch voor het laatste.

Via de punten 28 t/m 32 loop ik naar mijn voorziene kampeerplaats. Punt 29 is een riviertje dat niet op de kaart is aan geduid. Punt 32 is de Rakkasjakka. Het terrein is zeker niet gemakkelijk, met veel begroeiing en zeker vlak boven het meer grote drassige stukken grasland.

Ikzelf stelde mijn tent op aan het punt 33 een beetje boven het Sjnjuftjutisjauratj. Een 500-tal meter verder is er echter ook kampeermogelijkheid en aan punt 34 op het einde van het meer is er ook plaats op een open plek tussen de wilgestruiken.

Dag vier: terug naar de beschaving:

Vanwege de bergbeek naast mijn slaapstee heb ik wel erg onrustig geslapen. Mijn wekker staat om 05.30 uur. Ik moet namelijk voor 13.55 uur aan de steiger in het Lappendorp Anonjalme zijn, als ik die dag nog in Ritsem wil geraken.

Om 07.15 uur ben ik vertrekkensklaar. Aanvankelijk volg ik rendiersporen langs het meer. Vervolgens volg ik sporen door de wilgenstruikenzone op het einde van het meer, en daarna tracht ik op de flank te blijven. Ik tracht boven de wilgenstruiken te blijven, maar dat lukt niet overal en soms is het gewoon zoeken en knokken om een weg te vinden.

Aan de beek die van de Vast-topparna komt, (punt 35) krijg ik zicht op de eerste bomen op de valleiwand en die kan ik helemaal missen als kiespijn, omdat de begroeiing er nog dichter wordt.

Boven mij zie ik een soort plateau en langs de rivier klim ik naar boven. Eenmaal daar wordt het een stuk comfortabeler lopen

Op het punt 37 heb je een mooi overzicht over het te volgen traject tot aan het Padjelantaleden.

Op punt 38 begint een pad dat je kan volgen tot aan de bocht in de rivier, waar het vervaagt en de verkeerde richting uitgaat.

Op je gevoel ga je dan schuin rechts tot punt 39, waar je opnieuw een goed overzicht over het landschap hebt. Hier zie je duidelijk dat je op de heuvelrug, links van de grasvlakte en de rivier zal moeten blijven om de meest moerassige stukken te ontwijken. Punt 40 is opnieuw een uitkijkpunt waar je eindelijk de palen ziet die het Padjelantaleden aanduiden (punt 41). Op punt 42 dwars je de brug over de rivier die van de gletsjers van Akka komt. Punt 43 is de brug over de Vuojatatno. Punt 44 is de bootsteiger van Anonjalme.

Om 12.00 uur was ik terplaatse. De zon scheen. Er was een wat koude wind en ik hing mijn tent te drogen aan de bootsteiger.

De namiddagboot doet ook nog het Lappendorp Vaisaluokta aan en is dan op tijd voor de namidagbus naar Gallivare. Tot ca. 23/08 is er ook een avondovervaart met vertrek om 19.00 uur in Ritsem, aankomst in Anonjalme om 19.40 uur. Deze boot gaat normaal over Vaisaluokta terug naar Ritsem. Indien je geen eigen vervoer hebt, zit je dan wel vast in Ritsem tot de volgende ochtend.

Bedenkingen bij het GPS-gebruik:

Vooreerst wens ik op te merken dat ik tweemaal door Sarek geraakt ben zonder GPS.

Verder heb ik onderweg moeten vaststellen dat er een verschil is  tussen de terplaatse opgemeten coördinaten en het overbrengen daarvan op de kaart. Vooral in de noordelijke richting stel je een afwijking van ruim 5mm op de kaart vast, wat in praktijk overeenkomt met 500 meter en dat is heel wat. De reden waarom ik aan het Suottasjaure op het schiereiland terechtkwam is grotendeels  hierdoor veroorzaakt geweest. Controleer dus steeds je GPS tegenover een gekend positie op de kaart.

Mogelijks heeft deze afwijking te maken met het feit dat er op de kaart geen enkele aanduiding te vinden is over het wereldmodel dat gebruikt werd voor het maken van deze kaart. Ik heb mijn GPS ingesteld op WGS 84. Ik heb ook de andere modellen eens ingesteld die op Zweden van toepassing waren, maar geen enkele kon het verschil noemenswaardig verkleinen. Op een reclame van de betrokken kaartenmaker zag ik dat de nieuwste kaarten meer op GPS gebruik voorzien zouden zijn, maar even controleren kan nooit geen kwaad.

GPS-punten:

SAREK:

Huttentocht in Muddus.

Het Muddus Nationaal Park heeft een oppervlakte van bijna 500m². Het heeft dus slechts een tiende van de oppervlakte van Sarek, Stora Sjofallet en Padjelanta tezamen. Van die 500m² is 2/3 praktisch niet toegankelijk voor het publiek, enerzijds omdat het een beschermde vogelbroedplaats is, anderzijds omdat er geen paden zijn. Het Park is volledig onder de bomenlijn gelegen en de  klimatologische omstandigheden zijn er duidelijk iets vriendelijker dan op de boomloze ‘vlaktes’ van Sarek en omliggende delen. Omwille van de bomen mis je al voor een groot deel het koelend effect van de wind, maar op die manier ook de enigste niet scheikundige bescherming tegen de muggen. Bezoek dit park bij voorkeur laat in het seizoen. Het geeft de bomen een extra cachet en je plezier wordt niet vergald door zwermen muggen. De ornithologen zullen echter vroeger moeten komen en er de muggen bijnemen.

Praktisch:

In Muddus zijn er twee types hutten: de gratis hutten en deze waar je dient te betalen. De hutten waar je dient te betalen bieden uiteraard veel meer comfort, waaronder gasfornuizen, beschikbare kookpotten en een algemeen nette inrichting. De gratis hutten hebben geen of zeer beperkte voorzieningen.

Voor wat betreft de terreingesteldheid kan worden gesteld dat de moeilijkheden die er zijn qua drassigheid van het terrein, bijna grotendeels overbrugd zijn door houten loopplanken. De plaatsen die als drassig omschreven kunnen worden zijn beperkt en een paar normale lederen schoenen volstaan, bij voorkeur wel voorzien van een Gortex-laag. Het blijft uiteraard een zeer neerslagrijke streek.

Een telescopische wandelstok kan nuttig zijn, maar is niet noodzakelijk. Voeding moet voor de ganse duur van de tocht worden meegedragen. Dit blijft uiteraard beperkt tot 2 of 3 dagen.

Een stafkaart kopen is niet echt noodzakelijk. De kaart is verouderd, vermeld geen enkele GPS- referentie, noch in graden, noch in het Zweedse rasternetwerk. Bovendien kost ze 66 SEK bij de toeristische dienst van Jokkmokk. Vraag er gewoon de folder van het park van het National Environment Protection Board. Die bevat een kaartje met het padennetwerk en wat geografische aanduidingen. Alleen de onderlinge afstanden zijn niet vermeld, maar die kan je uit dit artikel halen.

Er is Gsm-dekking in het park.

Dag 1: Muddusluobbal (16km).

Je verlaat de weg 45, beter bekend als de Inlandsvagen aan de stuwdam, halfweg tussen Jokkmokk en Porjus. De weg staat goed aangeduid met een bord. Je rijdt 12km over een grindweg naar een plaats die met de naam Skaite aangeduid wordt. Daar is een parking, vuilnisbakken, droogtoiletten en vuurplaatsen met hout.

Je vindt er ook de wegwijzers naar Muddusfallet (7km) en Moskoskorsu (5km). Er zijn twee varianten naar de Muddusfallet: één door de vallei en één over de flank. De variant voerde flank wordt beschreven als lichter (lät in het Zweeds). Ik vermoed dat deze weg iets langer is dan de aangeduide 7km.

Ikzelf liep langs de lichte weg (Sarek was zwaar genoegd).

Coördinaat 45 is die van Skaite. Punten 46, 47 en 48 zijn verbindingswegen met het pad uit de vallei. Punt 49 is de waterval die een hoogte heeft van 42m in 2 fasen. Er is een leuke picknickplaats met uitzicht op de waterval als je het pad langs de droogtoiletten volgt. Net voor de waterval is er een  kampeerplaats aan een drassig meertje. Er is enkel een picknicktafel met wat brandhout. Ik zag geen toilet. Ik denk niet dat de plaats erg interessant is. Vermoedelijk zijn er veel muggen in het seizoen.

Een kleine kilometer verder vind je de hut, geschikt voor 12 personen. (punt 50) Er is een waterput en verder de reeds beschreven voorzieningen. Een paar honderd meter verder aan de splitsing naar Sarkavare vind je een soort lappenhut met een vuurhaard, 4 slaapplaatsen, een waterput en droogtoiletten. Dit lijkt een betere plaats om te kamperen dan de eerder aangeduide. De hut zelf is niet erg net, maar ja, het is gratis.

Ik deed iets minder dan 2 uur over de afstand.

Via de punten 51 en 52 liep ik naar de hut in Muddusluobbal. Punten 51 en 52 zijn 2 bruggen. De laatste paar kilometer voor de hut verlopen uitsluitend over houten loopplanken door een zeer drassig gebied. Nabij de hut is een uitkijktoren over het aanpalende Muddusmeer en de grasvelden aan de oevers. Het is een vogelreservaat en in de broedperiode van 01/04 to 31/07 zullen er naast veel vogels ook veel muggen zijn. Nu was het er tamelijk rustig. De betalende en de gratis hut zijn van hetzelfde niveau als die van Muddusfallet. Ligging: punt 53. Wandeltijd: 2u15′.

Het weer was zonnig, maar fris vanwege de wind.

Dag 2: terug naar Skaite (29km).

De volgende dag is het weer volledig omgeslagen. In plaats van twee dagen zal ik trachten het resterende traject in één dag af te wandelen.

In een uurtje gaat het vrij eenvoudig naar Manson, dat 5km verder ligt. In Manson (punt 54) zijn twee kleinere hutten, waarvan er één voor een opzichter gereserveerd is. De capaciteit is eerder beperkt. Ik heb het aantal bedden niet geteld, maar het kunnen er hoogstens zes zijn. Er is geen waterput, maar een beek.

Om aan Nammates te komen volg je de richting Sarkavare. Punt 55 is een picknicktafel. In Nammates (punt 56) vind je een hut voor 3 personen, water in het meer, droogtoiletten, hout en een vuilbak. De afstand van Manson naar Nammates is 7 km. In dit deel gaat het behoorlijk op en af.

Het volgende traject bedraagt 5km en eindigt aan de splitsing van het pad naar Muddusfallet of Sarkavare. Na twee kilometer vind je aan een meertje een oude hut (punt 57), zonder enige verdere infrastructuur, waar gemakkelijk een 6-tal mensen kunnen slapen.

Punt 58 is de splitsing. Wie naar Moskoskorsu wil dient de richting Sarkavare te volgen. Wie hier al wat moe is kan beter de  weg over Muddusfallet naar Skaite nemen.

De weg langs Moskoskorsu is namelijk vrij lastig. Eerst passeer je een brug (punt 59) en vervolgens bereik je een wegwijzer( punt  60) met de richtingen, Muddusfallet en Sarkavare. Er is echter een derde pad, en dat is de weg naar Moskoskorsu.

Bij punt 61 zie je de kloof Moskoskorsu. Het betreft een droge kloof met vrij steile wanden die ook bij vogels geliefd blijkt te zijn en als dusdanig ook een vogelreservaat is tussen 01/04 en 31/07. Vanaf hier wordt het lopen heel erg lastig. Niets dan boomwortels en keien. Het is niet altijd makkelijk om tussen de rotsen een pad te herkennen en de oranje merktekens zijn ook duidelijk minder vers dan langs het op de eerste dag gelopen traject. Opletten dus. Aan punt 62, aan het einde van de kloof, wordt het pas echt moeilijk. Je moet schuin rechts over een rotspartij naar beneden in de richting van een bord met de vermeldingen: ‘vogelreservaat en Moskoskorsu’. Vooral in de tegenovergestelde richting zijn hier de merktekens echt onvoldoende. vanuit de tegenovergestelde richting lijkt het pad voorbij het genoemde bord rechtdoor te gaan en dan langzaam te verdwijnen. Dat je hier links omhoog over de rotsen moet is zeer moeilijk uit te maken.

Je daalt nu verder schuin rechts af naar het meer. Wanneer je bijna aan de omheining voor de elanden bent, wordt het opnieuw tamelijk onduidelijk. Je moet erg goed kijken naar de merktekens. Vanwege re rotspartijen staan de tekens vrij ver uit elkaar en bovendien zijn ze niet echt recent bijgeverfd. Wanneer je de rugzijde ziet van wat twee droogtoiletten zijn, moet je via een loopplank over de omheining. Aldaar vind je op punt 63 een picknicktafel met vuilbak. De juiste afstand tussen de eerste splitsing en deze plaats kon ik niet afleiden uit de wegwijzers. Volgens de kaart is het echter 7km.

Vanaf hier is het nog 5km terug naar Skaite. In het begin is de weg nog vrij lastig, maar hij wordt langzaam iets makkelijker.

In totaal deed ik 9 uur over het traject vanaf Muddusluobbal.

Het is duidelijk dat de vallei van de Muddusrivier veel drukker is dan de andere zijde van het park. Dit is ook te zien aan de uitbouw van de infrastructuur. In Manson kwam ik nog 2 mensen tegen, maar op het verder deel slechts één.

Nadat ik mijn auto bereikte, begon het te regenen. Ik had dus goed gegokt door dit tweede deel in één dag te lopen ondanks dat het vrij lastig was.

Omwille van het lastige terrein in de omgeving van Moskoskorsu, is het naar mijn mening interessanter om de lus in de beschreven richting te lopen, eerder dan in de omgekeerde richting.

GPS-punten: SG (Swedish Grith) WGS84

COÖRDINATEN MUDDUS:

Skuleberget: de enige Klettersteing in Zweden.

Op de heenreis was ik reeds in Skuleberget nationaal park gestopt, maar toen was het weer te onstabiel om me aan de klim te wagen. Ik heb toen wat info ingewonnen in de Naturum van het park over de klim. Aldaar kan men ook een klimgordel en helm huren. De Naturum en bijbehorende camping sluit vanaf ca. 10 september.

Op de terugreis was het weer stabiel en waren de rotsen droog. Het beginpunt van de kletterstijg ligt op een 5-tal minuten lopen van de Naturum en staat goed aangeduid. De aanlooproute is gemarkeerd met witte cirkel met rode stip. De route zelf is volledig gezekerd door middel van een stalen leikabel. Na een derde van de klim is er een splitsing. De linker route staat aangeduid als half-zwaar, De rechtse route als zwaar. Omdat ik geen ervaring had met de betrouwbaarheid van de quotering van dergelijke routes in Scandinavië, ben ik voorzichtigheidshalve langs de gemakkelijkste route gegaan.

Het te overwinnen hoogteverschil bedraagt ca 250m. Toen ik op de heenreis in de Naturum vroeg, hoe lang men over de klim deed, antwoordde men mij 2 tot 3 uur. Toen ik vroeg, hoe lang dit was voor een persoon met enige ervaring, antwoordde men 1 uur.

Ik zelf deed over de feitelijke klim, vanaf het inbindpunt tot het uitbindpunt, juist een half uur. Eigenlijk had ik het beter iets relaxter gedaan.

De route zelf zou ik naar Alpiene normen omschrijven als gemakkelijk, uiteraard voor mensen die dit reeds eerder gedaan hebben. De verticale stukken beperken zich tot ca 5m per deel, afgewisseld met schuine en horizontale verplaatsingen. Er zijn ook voldoende rustpunten ingebouwd. De voetsteunen zijn ruim voorradig. Echte goede handgrepen zijn er in verhouding minder gezien de rotsen zelf vrij egaal en glad zijn, zodat je bij wat minder goede voetsteunen op de kabel moet trekken. Echt frequent  moet dit echter niet. Op de moeilijke route zou dit volgens de ingewonnen info meer frequent nodig zijn.

Alhoewel de kabel nergens beschadigingen vertoont, kan je toch wel een paar handschoentjes gebruiken, vooral als je er zo hard tegenaan gaat als ik.

De afdaling langs de gewone weg vind ik bijna gevaarlijker dan de klim langs de kletterstijg. Hij is gezekerd met kettingen en hier  en daar zijn houten trappen aangebracht om de moeilijkste delen  te overbruggen. In het algemeen moet je dus tredzeker en vrij van hoogtevrees zijn om deze route goed te verteren.

Hoge Kustleden.

Algemene info:

De volledige lengte van deze route is ca 130km. Ze situeert zich  tussen de Hoge Kustbrug en Ornskoldsvik (uitgesproken als Ornscholdsvik) en ze kan in 6 dagen afgestapt worden. Het aangename van deze route is, dat je er gratis kan overnachten in beschikbare gesloten huisjes en de mooie uitzichten op het water, de eilanden en schiereilanden. Voornaamste nadeel van de route vind ik persoonlijk het feit dat de route over ruim de helft van de afstand over verharde wegen leidt. Met verharde wegen bedoel ik zowel asfalt als steenslagpistes. Het gebied is verhoudingsgewijs druk bewoond omwille van de nabijheid van de kustweg E4.

In functie van de mij nog beschikbare tijd, opteerde ik ervoor om de helft van de route te lopen. Ik koos voor het deel tussen Ornskoldsvik en Docksta. Ik gebruikte het Kleine Kaartenboek Hoge Kustleden, gekocht in de Naturum voor de prijs van 69SEK.

Als basiskamp gebruikte ik de jeugdherberg van Skoved, nabij Docksta. Het is een combinatie van camping met stuga’s, jeugdherberg en koffiehuis met beperkte kaart. De eerste nacht betaalde ik met jeugdherberglidkaart 100 SEK, alleen in een stuga voor 4 personen. Bij mijn terugkeer na de tocht sliep ik in het jeugdherberghuis zelf en betaalde 110 SEK opnieuw, alleen in een kamer voor 4 personen. Het comfort in het huis is van een iets hoger niveau. Algemeen nadeel blijft de lawaaihinder door de nabijheid van E4 het grootste nadeel van deze jeugdherberg. Voordeel is zijn praktische ligging en het feit dat hij het ganse jaar open is.

Dag 1: Ornskoldsvik – Balesudden:

Om 09.55 uur neem ik in Docksta-haven, langs de E4, de expresbus richting Umea tot Ornskoldsvik. Om 09.15 is er ook een trage bus, waar je ook in Skoved kan opstappen. Er is geen halte in Skoved, dus ga je maar gewoon langs de E4 staan en je steekt je hand op als de bus eraan komt. De expresbus stopt niet buiten de speciale haltes. De trage bus was ruim 20 minuten te laat. In Docksta rijdt hij door het dorp, met halte aan het ICA warenhuis.

De expresbus stopt in elk geval aan het busstation van Ornskoldsvik. Vanaf het busstation loop je in de richting van de springschans. Ga onder de spoorwegbrug door, en ga vervolgens onder een buisleiding door over de rijbaan. Een beetje verder tref je de bordjes van de Hoge Kustleden. Eerst ga je naar de voet van de springschans (punt 64). Daarna gaat het pad verder omhoog, diagonaal de helling op, waarbij een jeepweg een aantal keer gedwarst wordt. Op een steenachtig gedeelte is het een beetje onduidelijk en moet je in dezelfde richting verderlopen tot aan de basis van een reeks houten trappen. De laatste is adembenemend lang, maar men is zo vriendelijk geweest om op een paar plaatsen rustbankjes te plaatsen. Aan het einde van de langste trap is het opnieuw wat vaag. Je loopt in de richting van de vlaggemast en vervolgens in de richting van het café‚ (punt 65). Vanaf dit punt is de markering veel beter. Je daalt af via een paar trappen, vervolgens door een boszone, langs een parking aan een meertje. verder bergaf tot je terug in de bewoonde wereld komt. Je gaat over een buisleiding en vervolgens over een sluis en door het ‘centrum’ van Svedjeholmen. Punt 66 is de grote weg door het dorp.

Aan het einde van de bebouwing dwars je een weide en ga je het bos in. Aan het einde van de klim, vind je een bordje met de aanduiding van een hut op 800m van het pad. Ik heb deze hut niet bezocht en ken haar capaciteit niet.

Een kilometer verder aan een klein meertje, vind je een kleine hut met een capaciteit van 2 bedden. Aan het einde van het horizontale deel, net voor het begin van de jeepweg is een heel drassig stuk, waar lederen bergschoenen met een goede Goretex-laag goed van pas komen. Opvallend aan dit pad is er een aantal plaatsen zijn waar er wel iets meer houten planken zouden mogen liggen om het lopen er iet comfortabeler te maken.

Het was voor mij de eerste maal dat ik op een dergelijk type pad, een dergelijke mate van niet overbrugde drassigheid aantrof.

Eenmaal op de jeepweg zijn er geen problemen meer tot voorbij het Skuleskogen Nationaal Park.

De grindweg van Utbysundet tot Sandlagan liep erg moeilijk vanwege de losse laag grind die boven op de ingereden laag ligt, wat erg onaangenaam is onder de zolen. Eenmaal op het pad loopt alles lekker tot aan de hut. Deze hut (punt 67) is een echt juweeltje, slaapplaats voor acht personen en net. Alleen het droogtoilet was wat vol aan het einde van het seizoen. Ik was er gans alleen. Behalve wat geluid dat over het water komt, heerst er de absolute rust.

Dag 2: Balesuden – Skuleskogen.

In Halvikken bereik je de grindweg. Via de grindweg bereik je Kopmanholmen. Je loopt over het asfalt tot Naske. Vervolgens loop je over de grindweg tot aan de parking aan de grens van het nationaal park Skuleskogen. Vandaar loop je anderhalve kilometer langs de oever van de zee en dan vat de Hoge Kustleden de klim aan naar Slattdalsskrevan, een eigenaardige kloof. 800m voor de kloof vind je aan het tweede meer de hut. Er zijn 2 bedden en er kan nog wel iemand slapen op de bank. De hut (punt 68) is vrij smerig en er wordt veel rommel achtergelaten door drinkebroers en andere dagjesmensen. Dit is het nadeel van naambekendheid en bereikbaarheid. Wie met meer mensen is, moet langs de kust blijven lopen naar de hut in Naskebodarna of Tarnattholmarna. Vanaf het ogenblik dat het pad begint te stijgen, wordt het zeer lastig om te lopen en dit blijft zo tot je terug op zeeniveau bent.

Dag 3: Skuleskogen – Docksta.

Het pad naar Slattdalsskrevan, door de kloof en terug naar beneden loopt zoals eerder vermeld vrij lastig. 600m voor het zeeniveau is er bordje dat het nieuwe pad naar Kal aangeeft. Dit is echter een overbodige omweg omdat het moeilijkste stuk dan toch reeds voorbij is. Aan het einde van de inham is er een schuilhut. Daarna gaat het pad weer naar omhoog en vervolgens weer omlaag. Op een stenig stuk moet je heel erg goed kijken om het volgende teken terug te zien.

Eenmaal voorbij de parkgrens wordt er weer aan bosbouw gedaan en daarom heeft men daar een aantal drietalige borden met uitleg over moderne bosbouw geplaatst. Ze zijn het lezen waard.

Na de parking volg je de grindweg door het dorp Kal tot aan een haakse bocht, waar je de weg verlaat voor een bospad. Je daalt af naar een beek en op de ander oever klim je weer omhoog tot aan een andere grindweg waar bijenkorven staan. Je daalt de weg een stuk af en verlaat de weg via een bospad naar rechts. De paal  waar de pijltjes die de afslag aanduidden op stonden, was omgevallen, omdat de rand van de weg daar gedeeltelijk was weggespoeld. Dit deel is heel erg drassig en ook hier moet je veel afwijken van het pad om je voeten droog te houden of zeer goede waterdichte schoenen hebben. En dit was dan nog na 2 droge dagen. Eenmaal je een jeepweg die uit Kaxed komt bereikt, is het ergste leed geleden. Tot aan de E4 is het nog wel drassig, maar niet zo erg meer. Vanaf de E4 heb je eerst een stuk pad dat weggaat van Docksta, om dan een grindweg te bereiken die naar de Naturum in Skuleberget loopt. Vanaf de Naturum loop je via de grindweg midden door het tweede deel van de camping. Hier vind je een toilet dat altijd open is en een waterkraan. Ondanks het ontbreken van verftekens loop je verder langs dezelfde weg tot je een tweede keer terug aan de E4 komt Hier neem je een verhard voetpad langs de E4 tot aan een oude brug aan het begin van het dorp Docksta. Je loopt gewoon door het dorp, in mijn geval tot aan de ICA, waar ik terug naar links ging tot aan de haven parking, alwaar ik mijn wagen terugvond.

GPS-punten: SG (Swedish Grith) WGS84:

HOGE KUSTLEDEN:

Advertentie

Commentaar? Vragen? Reacties, altijd welkom.

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.