Sarek en Stora Sjöfallet 2001

Algemene info bij het reisverslag.

Zweden

Een rondje door en naast het Sarek Nationaal Park

 

Streek: Lapland (Norrbotten).

Traject: Trektocht door het Sarek Nationaal Park en over paden  door en nabij het Stora Sjöfallet Nationaal Park

Periode: 21/08/01 t/m 30/08/01 (Updated 2024)

Reisgezelschap: Solo

Transport:

  • Heen- en terugreis: met personenauto door Nederland (tot  Hengelo) Duitsland (Osnabruck, Bremen Hamburg, Lübeck, Puttgarden),met de veerboot  naar Denemarken (Rödby, Kopenhagen, Helsingör)met de veerboot naar Helsinborg.
  • In Zweden: Helsinborg, Jonkoping, Örebro of Stockholm, Gävle, Sundsvall (richting na Stockholm), Pitea (richting Haparanda na Sundsvall), Älvsbyn (stoppen bij de  watervallen van Storforsen op weg naar) Jokkmokk, Porjus, Vietas.
  • Bruggen: wie zowel de Storebaelt als de Oresund brug gebruikt, rijdt 200 km rond in vergelijking tot ongeveer elke combinatie van veerboten. Vergelijk de tarieven voor het door U gebruikte type voertuig via www.storebaelt.dk en www.oresundsbron.com. Wie regelmatig naar Zweden gaat, vraagt een oresundgo aan (ca 50€/jaar (2024). Reeds goedkoper vanaf één heen- en terugreis).
  • Veerboten: Vanuit Jutland naar Zweden. De overvaart tussen Grenaa en Halmstad is goedkoper dan Fredrikshaven – Göteborg.

    Vanuit Duitsland naar Zweden: www.scandlines.dk (nadeel 2 korte overvaarten te reserveren en ook duurder dan de langere overvaart tussen Jutland en Zweden.

    Meer info via www.scandlines.dk

  • Openbaar vervoer

Logies (2024):

  • berghutten: zie actuele prijzen hier.
  • berghutten: vanaf 400 SEK (ca 40€)
  • berghutten tussen Abisko en Nikkaluokta: vanaf 450 SEK (45€)
  • fjallstations: Kvikkjokk: vanaf 600 SEK (ca 60 €)
  •                         Kebnekaise: vanaf 810 SEK (ca 81 €)
  •                         Ritsem: vanaf 600 SEK (ca 60 €)
  •                         Saltoluokta: vanaf 560 SEK (ca 56€)
  • Nota 1: in Kvikkjokk kan je ook kamperen of vrij langs de rivier of op de camping.
  • Nota 2: wie bij één van de gewone berghutten wil kamperen, dient daarvoor een          bedrag te betalen (200SEK niet-leden, 100SEK leden) Voordeel: je mag gebruik maken van de keuken en de toiletten.
  • jeugdherbergen: 28,00 tot 65€ (kamer) afhankelijk van ligging en geboden comfort, Stockholm vanaf 37€

Nota 1: genoemde prijzen met lidkaart Vlaamse Jeugdherbergcentrale, zonder +10€/dag.

Reservaties via www.svenskaturistforeningen.se

Reizen kost: van 0 tot 100 € per dag (voor overnachting, ontbijt en avondmaal)

Brandstof in het buitenland

Alcohol: 2 tot 3 maal zo duur als in België.

De rest: ca 25 tot 50% duurder dan bij ons

Algemeen advies: neem alles mee wat je kan meenemen, want hetzelfde kost er gewoon 2 tot 3 maal zo duur.

Betalingswijzen:

  • Cash & Bancontact (cash afhalen uit de biljettenautomaat)
  • Visa (wordt aanvaard in de hutten).

Reisliteratuur:

  • Lonely Planet Scandinavia.
  • STF Fjallhandbok ( Svenska Turistforeningen) (alles online tegenwoordig….)
  • Sarek, Myth and Reality (Swedish Environmental Protection Agency).
  • Stafkaart BD8 Kebnekaise – Saltoluokta, BD10 Sarek en 29GH Sitasjaure van Kartforlaget, (ook verkrijgbaar in België bij de betere speciaalzaak voor kaarten en reisgidsen)  info: www.kartforlaget.com

 

Reisverslag van een rondje naast en door het Sarek Nationaal Park:

Sarek… in Zweden heeft het een mythische klank. In België en Nederland is dit Zweeds Nationaal Park vrijwel onbekend. Het  heeft nochtans een oppervlakte van zowat vier vijfden van het Groot-Hertogdom Luxemburg. De Zweedse stafkaart BD10 ‘Sarek’ bestrijkt een gebied van 80 bij 90 km. Naast Sarek bemerken we op de kaart ook nog het Padjelanta en de helft van het Stora Sjöfallet Nationaal Park. Opvallend is ook dat er op die kaart slechts twee wegen voorkomen. De ene is een dienstweg tussen Vietas en Ritsem die dwars door het Stora Sjöfallet Park loopt, langsheen het gelijknamige meer. De andere in het zuidoosten is een doodlopende weg naar het dorp Kvikkjokk.

Om Sarek zo natuurlijk mogelijk te houden heeft men beslist om er het aantal ingrepen door de mens zo beperkt mogelijk te houden. Daarom zijn er in Sarek geen gemarkeerde paden. Men vindt er enkel een aantal hangbruggen over de rivieren die als  totaal ondoorwaadbaar beschouwd moeten worden. Het doorwaden van rivieren is dus een essentieel gegeven, waar men rekening mee moet houden bij het plannen van een tocht in dit gebied. Verder vindt men hier enkel een paar gesloten privé-hutten en twee hokken waar men zijn vuilnis kan achterlaten.

Dit is een wandelparadijs voor mensen die zowel over het  nodige karakter als de ervaring beschikken om een meerdaagse tenttrektocht zonder enige vorm van ondersteuning tot een goed einde te kunnen brengen.

Voorbereiding:

Eén citaat uit de folder ‘Sarek, Myth en Reality’ wil ik de kandidaat Sarek-trekker niet onthouden. Vrij vertaald leest het: ‘Indien je rugzak minder dan 20kg weegt ben je iets belangrijk vergeten.

Uit ervaring weet ik dat je heel erg zuinig moet omspringen met de uitrusting die je meeneemt om dit gewicht niet te overschrijden. Veel trekkers in Sarek overschrijden dit gewicht en overschrijden dit zwaar.

Dit heeft tot gevolg dat de totaal afgelegde dagafstand lager komt te liggen dan wat in het volgende verslag beschreven wordt en dus dat je meer eten zal moeten meenemen en dat je rugzak dus opnieuw zwaarder zal worden. Bovendien verhoog je zo ook de kans op knieletsels.

P.s.: in 2020 werd de Yellow Bus van “Into the wild” met een helikopter verwijderd om dit soort gevaarlijke situaties te vermijden voor mensen met meestal nul ervaring terzake.

Fysieke voorbereiding:

Dit jaar liep ik reeds 780km in 25 dagen in Noord-Spanje en een achtdaagse huttentocht in Oostenrijk

Niet dat dit absoluut noodzakelijk is, maar het helpt toch. Uiteindelijk ben ik dagelijks tot 8 à 9 uur onderweg, met minimale rustpauzes. Dit wil zeggen: net genoeg tijd voor de noodzakelijke dingen als eten, drinken en waden. Omwille van het afkoelend effect van de wind, neem je namelijk niet veel meer rusttijd dan nodig is om te eten en liefst dan nog wat weggestoken achter een grote rotsblok uit  de wind. En dan heb ik het nog niet eens over de tijd nodig voor het opstellen en afbreken van de tent, het pakken van de rugzak en het klaarmaken van eten. Wanneer je dit alles gedaan hebt, kan je alleen nog maar in je slaapzak gaan liggen en rusten.

Als je aan wandeltraining wil doen, train dan op uithouding en niet op kracht of snelheid. Het aantal stijgingsmeters is namelijk eerder beperkt. Het is belangrijk om een wandeltempo te vinden dat je een ganse dag kan volhouden, zonder noemenswaardige rustperioden onderweg.

Uitrusting en voeding:

Kledij op het lichaam:

  • Schoenen:

Ikzelf gebruik: Corcoran/Matterhorn Footwear, huidig model Men’s 1949 van wat ondertussen omgedoopt is tot de Carolina Shoe Company, (schachthoogte ca 20cm.) (Leverancier van het Amerikaans Leger)

Alternatieven:

Omdat mijn huidig paar nieuwe zolen behoefde en de Gore-tex voering ook al wat over haar hoogtepunt heen was, keek ik reeds enige tijd uit naar een nieuw paar. Gezien dit niet lukte via iemand in actieve dienst van het Belgische leger, ben ik op zoek gegaan naar een leverancier in de V.S.

Grootste probleem daarbij is dat de meeste aanbieders niet buiten de V.S. willen verschepen. De enige aanbieders die ik vond die dat wel doen zijn:

Harry’s Army Surplus : de enige aanbieder, die ik vond buiten het Amazon platform. Deze werkt via het Globalshopex platform. Hier zijn de douanekosten al inbegrepen

Amazon.com : Prijs: 265$ +75$ Verzendingskosten + douanekosten (zie hieronder)

De Belgische douane vindt het nodig om daar nog eens 21% btw aan toe te voegen en 12€ administratiekosten. Je mag dan nog van geluk spreken als de kost van de goederen net onder de 150€ blijft, want daarboven stijgen de administratiekosten naar 30€ (en dat voor minder dan 1 minuut werk… goed gerekend Belgische Staat :-()

In verhouding tot mijn vorig paar is het leder van het huidig paar soepeler en de zool vooral veel dikker en meer geprofileerd. Ook de voering verzwaarde iets en de schacht verhoogde met zowat 1cm. Het gewicht nam met 100gr per schoen toe. De toegenomen soepelheid resulteert in een verkorte inlooptijd. Omdat ik smalle voeten heb koost ik bij mijn huidige bestelling voor een smalle leest (N). Dit spaart een paar sokken uit ;-).

  • Stel sokken: minimaal 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax). Overweeg een paar “Bugsox Adventure” (16,95€) sokken van Tropicare (www.careplus.nl) die bewerkt zijn tegen muggen en teken (nog geen persoonlijke ervaring mee.)
  • Zomerklimbroek (Mammut met Schoeller Dryskin of alweer Decathlon).
  • Sporthemd met zonnefactor 30
  • Stel sokken: bij voorkeur 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax)
  • Synthetisch ondergoed: slip (mijn voorkeur gaat naar de microvezel van Nur Die) en T-shirt met lange of korte mouwen ( te koop: soms in Decathlon of de klassieke buitensportzaken)
  • Hoed met brede rand. Tropicare/Tropenzorg maakt tegenwoordig zowel muggenolie met of zonder DEET, gezien dat niet heel erg gezond is, maar wel het meest effectieve… (houdt ook de muggen uit je haar, vooral als je nog wat muggenolie op de zweetband doet.)

 

Kledij in de rugzak:

  • Gore-tex jas met kap of regenhoed (Outdoor Research). (Gore-tex geniet nog steeds de voorkeur, maar wie afgeschrikt wordt door de hoge aanschafprijs kan voor redelijke alternatieven terecht bij Decathlon)
  • Zware fleece, liefst met windstopper
  • Een zonnebril met hoge filteringgraad. Kies een aansluitend model, dat ook dienst kan doen als bescherming van je ogen tegen hagel of sneeuw. Zonnecrème (beschermingsfactor 20 of hoger) en eventueel lippenzalf met beschermingsfactor)
  • Reserve synthetisch T-shirt en slip
  • Stel reserve sokken
  • Lichte droge reserve kledij of thermisch ondergoed voor in de slaapzak.

Andere uitrusting:

  • Telescopische wandelstokken (ontlasten de knieën bij het dalen) Koop bij voorkeur stokken van de merken Leki of Decathlon als goedkoper alternatief. Nog goedkoper vind je bij Naturehike via AliExpress. Besteed aandacht aan het materiaal van de handgrepen (geen hard plastic) en mijd vooral stokken met een gesp in de polslus. Bij langdurig gebruik gaat die gesp irriteren.
  • 2 handdoeken van 50 x 30 cm, bij voorkeur in microvezel (droogt sneller en geeft minder geur af, wanneer hij niet goed gedroogd kan worden.) 1 voor persoonlijke hygiëne en 1 om jouw voeten af te drogen na het waden (goed bereikbaar 😉 )
  • Plastic waadsandalen (voor wie bergschoenen van een normale schachthoogte gebruikt. Op deze tocht dien je ze ook mee te brengen zelfs met gespecialiseerd schoeisel, gezien sommige doorwadingen kniediep waren zelfs in een droge periode.)
  • 1 washandje met een klein busje douchezeep en shampoo, een reistandenborstel met kleine tube tandpasta (een bijna lege tube sparen voor op reis kan ook), een stick scheerzeep en wegwerpmesjes of reisscheerapparaat op batterijen.
  • Een paar pakjes papieren zakdoekjes, doet dubbel dienst als toiletpapier
  • Zakmes Opinel of Zwitsers Leger zakmes
  • Micro zak- of hoofdlamp om het toilet te vinden in het donker
  • Persoonlijke apotheek: rekverband, steriele doekjes, ontsmettingsmiddel, wondpleisters, schaartje, sporttape, Compeed, Ibuprofen, Dafalgan, Rinomar (tegen neusloop) Imodium (generisch: Loperadomine tegen diaree)
  • Reserve plasticzakken
  • Naald en draad
  • Tube handwaszeep (1 voor 2 personen)
  • GSM (dekking niet overal verzekerd) of satellietcommunicatie voor wie het kan of wil betalen.
  • Oriëntatiemiddelen: stafkaarten (zie hoger), kompas en/of GPS.
  • Drinkbusje met een inhoud van 0,5 liter of
  • Waterfilter van Care Plus/Sawyer met bijbehorende drinkzak. Op 25 jaar zonder slechts één maal pech gehad, maar toch…

Andere uitrusting specifiek voor de tentrekkers:

  • 3 tot 4-seizoens tent van een gekend merk, bestand tegen winden tot 100 km/h en lichte sneeuwlast. (Heden gebruik ik een Hilleberg Akto met footprint (1,85 kg) (ca 800€ en dus veel duurder geworden de afgelopen jaren)
  • Onderzeil of footprint met een schotelvodje voor schoonmaak
  • Een donzen slaapzak met een comforttemperatuur  2°, -4°, -21°C (Slaapzak The North Face Gold Kazoo (1,0 kg) met bijgeleverde waterdichte compressiezak.
  • NeoAir UberLite Sleeping Pad (250gr – R-waarde: 2,3 – (51 x 183 x 6,4cm – 220€)NeoAir XLite NXT Sleeping Pad (370gr – R-waarde: 4,5 – (51 x 183 x 7,6cm – 204€)Of Alternatief Decathlon (510gr – R-waarde: 1,5. (60 x 195 x 5,0cm – 50€) Ideaal voor   temperaturen boven 8°C. (norm ASTM F3340-18).Thermarest Neoair Venture WV Advanage R-waarde: 2,2 (51 x 183 x 5cm) (540gr) (Decathlon 60€) (Gratis gekregen onder de garantieregeling van Decathlon. Zeer klantvriendelijk. Enige nadeel: 140gr zwaarder dan mijn vorige.) Wie veel belang hecht aan de isolatiefactor en het gewicht, maar niet gebonden is door een beperkt budget kiest dus voor één van de Thermarest Neoair Lite matten.
  • Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat, een ondermerk van de Katadyn groep, vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes vallen onder hun groep. Een beperktere keuze vind je bij Adventure Food, verdeeld via AS Adventure winkels. Er zijn verpakkingen van 2 x 600 Cal. Voor een prijs beneden de 10€. Ook Mountain House heeft afzonderlijke verpakkingen met 1000 Cal.
  • Zakmes, lucifers in een filmblikje met de zijkant van het doosje erin, een schuursponsje, een schotelvodje en wat afwaszeep.
  • Rugzak van ca. 80 liter. Ikzelf gebruik nog steeds een 20 jaar oude frame rugzak van Bergans, die nog steeds gemaakt wordt (bergans.com) . Binnenin steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi. Voor de lichtgewicht fanaten met een stevige buidel heb je ook de Ula Equipment: Vanaf 200€, verkrijgbaar via www.chrispacks.com

Kookvuurtjes en brandstof:

Het onderwerp komt regelmatig aanbod op Hiking Advisor.

En de vraag komt altijd op hetzelfde neer: Welk high-tech toestel moet ik kopen?

Het antwoord is duidelijk: een low-tech…

Sinds ik de Trangia ontdekte in een van de oudste buitensportzaak in België, zowat 35 jaar geleden, verkies ik brandalcohol als brandstof boven mijn toenmalig Campinggas vuurtje. Maar ik ben een tiental jaren geleden overgeschakeld van een ondertussen 35 jaar oude Trangia op een modernere Esbit CS985H-EX (360gr) met vlamverdeler, type pocketrocket voor solo gebruik. Hij is sneller en lichter dan de Trangia. Om een mij onbekende reden is deze alweer vervangen door een model zonder vlamverdeler, maar met deksel/pot/beker, die zowel in roestvrij staal (530gr) als aluminium (430gr) verkrijgbaar is. Voor 2 personen is er het anderhalve liter model met traditioneel deksel dat ook zowel in roestvrij staal (620gr) als aluminium (460gr) verkrijgbaar is. (www.esbit.de ) (www.bol.com )

Voor nog grotere gezelschappen is er het model dat er verdacht veel uitziet als een Trangia, maar dan met vlamverdeler. Deze set bestaat uit twee potten, twee deksels en één pan en is enkel in  de aluminium uitvoering verkrijgbaar en weegt bijna 1100gr als je de volledige set meeneemt!

Als merk is Esbit oorspronkelijk bekend als producenten van vuurtjes met vaste brandstof (tabletten), die zeer bekend en vertrouwd zijn bij militairen. Vroeger bestonden die tabletten maar in één formaat (14gr). Tegenwoordig kan je meerdere formaten krijgen. Het enige nadeel aan vast brandstof is dat je maar één brandsnelheid ter beschikking hebt! Met vloeibare alcohol kan je met behulp van het deksel van de brander de brandintensiteit verminderen.

Voor buitengebruik maak je best 2 windschermpjes uit de zijwand van 330ml drankblikken. Die wegen niets en passen perfect in de brandervoet.

Mijn volledige set inclusief 2 halve schoteldoeken (tegen het rammelen), windschermpjes, schuursponsje, aansteker, lucifers en plooibare mes, vork en lepel set weegt inclusief de Esbit meshbag 570gr. Blijft alleen nog de soort en hoeveelheid brandstof in functie van de duur van de tocht.

Een gascartouche koop je steeds vol en moet je ook vol meedragen bij de start. En wat doe je met het restje gas in de cartouche aan het einde van de tocht? Er bestaan apparaatjes, waarmee je van twee halve cartouches terug één “vol” zou moeten kunnen maken, maar die vind ik gevaarlijk. Alcohol kan je perfect doseren en in een aangepast klein plastic flesje gieten. Methanol brandt zuiverder dan ethanol (minder roet op de potten!). Ethanol is heden vlot verkrijgbaar als bio-ethanol bij verschillende doe-het-zelf-zaken als brandstof voor sierhaarden voor moderne appartementen en huizen zonder schouw.

Het argument dat alcohol een lage calorische waarde heeft is enkel doorslaggevend boven de 4000m, namelijk als je sneeuw moet smelten voor drinkwaterproductie. Om een gevriesdroogde maaltijd op te warmen heb je echt niet zoveel brandalcohol nodig: 35ml ’s avonds voor een volle portie, 25ml ’s ochtends voor een halve portie. Gebruik een 60ml injectiespuit (Rohloff oliewisselset of apotheek) eventueel met een plastic slangetje dat voldoende lang is in functie van de hoogte van de gebruikte brandstoffles.

Het beperkte gewicht van 25gr weegt ruim op tegen de hoeveelheid alcohol die je verspilt bij incorrecte dosering!

Bijkomend nadeel van gas: de wegwerpverpakking weegt zwaar en dus laten te veel trekkers hun lege gascartouches achter in de bergen. L 100gr verpakking voor 250gr gas. Zelfs een Jetboil patroon van 100gr gas weegt leeg al 90gr! Een plastic fles van 500ml weegt 70gr, wat in mijn geval voldoende is voor 9 dagen. Dit is goed voor 500ml x 0,8 = 400gr + 70gr verpakking. Wie gas gebruikt, draagt voor zijn Jetboil 4 cartouches mee, goed voor 760gr, waarvan 360gr verpakking of één verpakking van 450gr met een totaalgewicht van 680gr, waarvan 230gr verpakking. Door het gebruik van een cartouche van 450gr wordt jouw kooktoren van Pisa wel hoger en dus onstabieler! Ook als brandstof gedraagt alcohol zich veel stabieler dan gas. Geen risico op steekvlammen!

Bij Jetboil beweren ze dat je 12L water kan koken met een cartouche van 100gr gas + 90gr wegwerpverpakking of 48L met 450gr gas + 230 gr wegwerpverpakking. Bij methanol is dat 7,5L voor 100gr methanol, wat overeenstemt met 125ml methanol. Bij ethanol is dat 10L voor 100gr ethanol, wat overeenstemt met 125ml ethanol. (https://www.engineeringtoolbox.com/fuels-higher-calorific-values-d_169.html )

De Jetboil Minimo weegt 415gr + 190gr voor het gas en de wegwerpcartouche. Verbruik: 100gr / 12L. Samen: 605gr. Aankoopprijs: 125€ bij Bol.

De Jetboil Flash weegt (slechts) 371gr +190gr, maar verbruikt 100gr / 10L en is niet regelbaar qua verbranding. Samen 561gr, maar eenzelfde verbruik als ethanol! Aankoopprijs: 108€ bij Bol.

De Esbit CS985HA weegt 430gr + 100gr ethanol (10L water) + 50gr voor een herbruikbare plastic bus. Samen goed voor 580gr. Aankoopprijs: 54€ bij Bol.

Kostprijs bio-ethanol: 6€/L (Gamma) goed om  80L water te koken.

Kostprijs type Jetboil cartouche 100gr: 4€ of 32€ om diezelfde 80L water te koken!

Kostprijs type Jetboil cartouche 450gr: 11€ of 22€ om diezelfde 80L water te koken! Nog steeds bijna 4 keer duurder dus dan ethanol.

Tel uit uw winst!

Andere uitrusting specifiek voor de huttentrekkers (enkel deel buiten Sarek!):

  • Rugzak van 45+10l.van Lowe Alpine, die lichter is dan mijn vroegere Decathlon en toch niet zoveel duurder. Ondanks dat er bij die rugzak een regenhoes zit, steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi.
  • Een zijden slaapzak (Sea to Summit) (enkel in de STF-hutten)
  • Lucifers

Voeding:

Volgens de voedingsleer zou je een verhouding van 15% proteïnen, 30% vet en 55% koolhydraten moeten bevatten. Voor sommige soorten sport gaat men zelfs naar 70% koolhydraten. Hou echter rekening met het feit dat vet meer calorieën geeft voor hetzelfde gewicht. Bovendien is dit toch vaak een koude streek en kan een beetje extra warmte geen kwaad.

Mijn menu is zodanig samengesteld dat ik in principe alles wat ik na het afbreken en voor het terug opzetten van mijn tent los uit de hand kan eten. Dit is handig bij slechte weersomstandigheden en spaart bovendien gewicht uit aan verpakkingsmateriaal. Eigenaardig is misschien ook dat ik voor de gevriesdroogde maaltijden kies voor anderhalve verpakking. Dit is er één voor ’s avonds en een halve als ontbijt. De halve verpakking ’s ochtends maak ik wat waterachtiger aan, zodat het warm eten en drinken tezamen is en dat kan je wel gebruiken.

Alles voor onderweg stop ik per dag in een plastic zak. Als het regent, steek ik die zak op de plaats waar mijn regenvest normaal zit, waardoor ik niet elke keer de rugzak moet opendoen.

Als je zoals in dit geval na een stevig ontbijt vertrekt en tegen ’s middags aan de boot bent, kan je een dagrantsoen uitsparen. Uit veiligheidsoverwegingen neem ik altijd een dag extra voeding mee.

Ikzelf weeg 73kg. Wie zwaarder is zal in verhouding iets meer nodig hebben. Een menu moet voldoende gevarieerd zijn en moet uiteraard voor jou aanvaardbaar zijn. Weet echter dat ik thuis ook wel iets anders eet dan dit.

Veel sportvoeding vermeldt reeds de samenstelling en de energieopbrengst op de verpakking. In dien je het niet vindt op de verpakking, zal je gebruik moeten maken van een algemene lijst met voedingsmiddelen. Die kan je terugvinden in een boek over dieetleer in de bibliotheek. Als je weet dat 1g proteïnen of eiwitten overeenkomt met 17kJ of 4kcal, 1g vet met 38kJ of 9kcal en 1g koolhydraten met 17kJ of 4kcal, dan kan je zelf aan de slag.

 

Naam:

Gr.:

Prot./

100gr:

K.hydr./100gr:

Vet/

100gr:

Cal/

100gr:

KJ/

100gr:

Tot Cal:

Tot KJ:

Mueslibar

75

5,8

72,1

6,4

380

1603

285

1202,25

Energie Bar

80

5,4

72,3

9,2

392

1653

313,6

1322,4

Chocolade noten

80

9,2

49,7

36

445,6

1856

356,48

1484,8

Snickers (Foré)

90

9,5

58

26

509

2128

458,1

1915,2

Salami

100

30

2

43

515

2135

515

2135

Gouda

105

25

0

30

370

1535

388,5

1611,75

Vriesdroog

240

16,8

56,6

11,9

403

1697

967,2

4072,8

Totaal:

770

3283,88

13744,2

De chocolade is meestal van Ritter Sport. Alternatieven vind je ook bij Lidl of Aldi.

Energy of Protein Bars vind je soms bij Aldi of Lidl, maar in elk geval vind je die van Isostar bij sportzaken. Foré (namaak Snickers) vind je bij Aldi. Koop harde Muesli repen en geen zachte, want daar blijft niet veel van over na een verblijf in je rugzak. Of je moet ze in een doos steken en dat weegt weer extra.

Kaassticks komen tegenwoordig uit de Aldi. Luchtgedroogde salami (3 x 50gr) komt tegenwoordig uit de Lidl.

Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat (trekneat.com) , een ondermerk van de Katadyn groep (www.katadyn.com) , vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes (www.optimusstoves.com) vallen onder hun groep. Een beperktere keuze vind je bij Adventure Food, verdeeld via AS Adventure winkels. Er zijn verpakkingen van 2 x 600 Cal. Voor een prijs beneden de 10€. Ook Mountain House heeft afzonderlijke verpakkingen met 1000 Cal.

Risico’s bij het waden en gebruik van wandelstokken:

Tot mijn verbazing diende ik vast te stellen dat vrij veel trekkers hier rondlopen met slechts één of totaal geen stokken. Voor mij is dit onbegrijpelijk, vooral bij het dwarsen van rivieren. Gezien ik tijdens deze tocht van 8 dagen slechts gedurende 2 avonden te maken kreeg met eerder beperkte neerslag, moet ik er vanuit gaan dat de stand van de rivieren eerder laag was. Indien je hier eerder op het seizoen komt terwijl er nog meer smeltwater van de bergen komt, zal de waterstand in de rivieren hoger zijn. Ook in periodes van aanhoudende regen kan de stand van deze rivieren substantieel stijgen. Dit kan resulteren in hogere waterstanden en dus een grotere moeilijkheidsgraad bij het dwarsen van de betrokken rivieren. Om dat dan te doen zonder gebruikt te maken van stokken lijkt mij niet voorzichtig. De stenen in rivieren zijn vaak glad en het hoge rugzakgewicht verstoor je natuurlijke evenwichtsgevoel. Het vertraagt in elk geval de reactie op verstoringen van het evenwicht, wat kan resulteren in een val in de rivier.

Ik heb het al zien gebeuren, maar ben er gelukkig zelf nog van gespaard gebleven. Alleen al het feit dat de kleren op je lichaam nat worden, zonder dat je die onmiddellijk kan drogen, noodzaakt het bezit van een droog stel en een droge rugzak inhoud. De afkoelende factor van de wind mag in deze streken niet onderschat worden.

De risico’s bij het waden zo laag mogelijk houden is van zeer groot belang, net zoals het waterdicht verpakken van cruciale onderdelen van de persoonlijke uitrusting. Het feit dat de hutten enkel toegankelijk zijn voor personen in het bezit van een sleutel, is ook een bemoeilijkende factor, waar terdege rekening mee moet gehouden worden. Enkel onder de bomenlijn is het mogelijk om vuur te maken, indien je over de nodige uitrusting beschikt. De fjäll zelf is boomloos en de afstanden zijn groot.

Wanneer in de beschrijving gewag gemaakt wordt van een “gemakkelijke” doorwading, aangeduid door een X of Andreaskruis, heeft dit steeds betrekking op het gebruik van schoeisel met een verhoogde schacht (20cm). Bij gebruik van normale bergschoenen zal zelfs bij dergelijke rivieren van schoeisel moeten gewisseld worden, indien je ze droog wenst te houden van binnen. Rivier en beken aangeduid met een “Vis” zijn haalbaar met normaal schoeisel.

Gebruik GPS:

Voor deze tocht vind ik het gebruik van de GPS raadzaam, en dit om twee redenen:

  1. Eenmaal je een hoogte van ca 800m bereikt hebt, is dit een relatief vlak landschap met in principe zeer uitgesproken contouren. Echter het langdurig ronden van een berg leidt tot verlies van oriëntatie, waardoor navigatie zonder GPS moeilijk. Bovendien moet je een loxodroom volgen, wanneer je vanuit Suorva vertrekt richting Mikkastuga.
  2. Een GPS laat je ook toe om sneller terug te keren naar het vooropgestelde traject. Bijkomend probleem is dat zowel de tracklog bij de gids als de aangeduide paden op de Freizeitkarte niet steeds overeenstemmen met (rendier)sporen op het terrein.

Gebruikte GPS-symbolen:

  • Openbaar vervoer (bushalte): treinstation of bushalte
  • Logies (groen bed): STF fjällstation of een officiële hut van STF of SNV
  • Hut (bruin tuinhuis): windschuilhut (overnachten mogelijk in geval van “nood”)
  • Camping (groene tent): bruikbare vrije kampeerplaats met “drinkbaar” water in de buurt.
  • Toilet (man/vrouw symbool, wit op blauw): (meestal) droogtoilet
  • Top (bruine berg met witte top): bergtop, pas of ander hoogste punt in het terrein
  • Begin wandelpad (blauwe wandelaar): wegwijzer of splitsing van 2 paden
  • Rode vlag: opvallende markering op het terrein, meestal cairne
  • Boothelling: overzet (betalend) over meer
  • Brug: hang- of statische brug van enige omvang
  • Overtocht (geel andreaskruis): wad (brede maar ondiepe beek
  • Visgebied (groene vis): smalle beek, normaal ondiep
  • Schedel met gekruiste botten: breed en diep wad of ander gevaar
  • Tolhuis (slagboom): grens nationaal park of rendieromheining
  • Informatie (i): informatiepaneel
  • Kerk: religieus gebouw van de Sami of bezinningsplaats

 

Reisverslag van een rondje naast het Sarek Nationaal Park:

Dag 1: RitsemSitasjaure:

Gezien de eerste dag relatief kort is, kan je van die gelegenheid gebruik maken om je wagen achter te laten aan het eindpunt van de eerste lus, de Vakkotavare Stugan en vandaar de ochtendbus naar je vertrekpunt Ritsem te nemen. Dit is vooral belangrijk omdat de overzeturen over het Teusajaure (vijfde dag) nogal ongelukkig gekozen zijn en je anders lang moet wachten op de avondbus of je je vreselijk moet haasten voor de middagbus.

Vroeger reed de bus naar Ritsem 3 maal per week door naar Sitasjaure. Deze mogelijkheid is nu afgeschaft, met als gevolg dat je moet hopen op een lift of de afstand gewoon te voet moet afleggen. Op het traject kwam ik maar één auto tegen uit de tegenovergestelde richting. Het voordeel is wel dat de hut van Sitasjaure heel erg rustig is. Hetzelfde geldt trouwens voor Hukejaure.

Je vertrekt vanuit Ritsem, gewoon via de weg. Deze maakt eerst een haarspeldbocht en gaat dan verder omhoog tot aan de slagboom. In principe is de weg privaat eigendom van de elektriciteitsmaatschappij. Ze heeft dus het recht om de slagboom te sluiten. Van de hutopzichters van Sitasjaure vernam ik dat ze daar weinig consistent in zijn. Soms is de slagboom toe, soms is hij langere tijd open.

De eerste kilometer is nog geasfalteerd. De volgende 19 kilometers zijn grindweg. Behalve dat je wat meer elektriciteitsleidingen ziet dan gewoonlijk, is het landschap voorbij die eerste kilometer OK. Het is een goede manier om jezelf in te wandelen. Zo geraak je al wat gewoon aan de rugzak en zal je morgen meer ontspannen lopen. Voor de 20 km had ik zowat 4,5 uur nodig. Op een vlotte en eenvoudig manier maak je  de klim vanuit een bebost landschap naar het boomloze fjäll-landschap.

De hut wordt verwarmd met berkenhout. Er zijn twee gebouwen, waarvan de helft van het ene ingenomen wordt door de hutopzichter. Toen ik er was betrof dit een gemengd Zweeds-Nederlands koppel met 4 kinderen. Hierdoor was de ene hut volledig door hen ingenomen. Ik was hier gans alleen.

Opgelet: de hut is slechts open tot en met de eerste week van september.

GPS punten S001RI(Ritsem), S002(hoogste punt), S101SJ(Sitasjaure)

Sitasjaure Fjallstuga (NKL2300):

Bemand (eind juni – begin september)

30 bedden, geen bevoorrading, hulptelefoon.

www.svenskaturistforeningen.se

 

Dag 2: Sitasjaure – Hukejaure:

Sita – Hukejaurestugan

Je vertrekt over de dam en loopt dan naar een pasje recht voor je. Het is belangrijk dat je dit punt goed voor ogen houdt.

In 2016 was men bezig met de aanleg van een dubbel houten rijspoor voor quads, omdat men na 10 jaar eindelijk ook bij de Sami begint in te zien dat het zo niet verder kan met het quad gebruik.

Eenmaal je op dit hoogste punt bent, zijn er verder niet al te veel problemen meer met de oriëntatie. Het pad is wel niet heel erg duidelijk, als je paden als Kungsleden of Padjelantaleden gewoon bent. Eenmaal voorbij de heuvel op je linker kant krijg je zicht op het rivier- en merensysteem dat de rest van de dag je leidraad zal vormen.

dscn0154

 

Sita – Hukejaurestugan

 

 

 

 

 

 

Na de laatste brug is het wel weer heel erg goed opletten. Het pad is hier wel gemarkeerd, maar je moet heel erg goed opletten.

Totale afstand: 19km. Looptijd: 6,5 uur

De hut wordt verwarmd met berkenhouten heeft 20 slaapplaatsen. We waren hier met drie. De hutopzichters zijn een ouder koppel dat hier zowel het volledige winter- als zomerseizoen doorbrengt. Het eten voor het ganse jaar wordt in de  winter met sleden aangebracht. Zijzelf komen ook te voet. Toen ik daar toekwam lagen er twee watervliegtuigen op het meer. Zij brachten sportvissers naar deze hut. Blijkbaar zijn vissers rijke mensen.

Opgelet: de hut is slechts open tot en met de eerste week van september.

Punten: S101SJ, S103BR, S104BR, S105HP, S106BR, S201HJ.

Hukejaure Fjallstuga (NKL2400):dscn0138

Bemand (eind juni – begin september)

20 bedden, geen bevoorrading, hulptelefoon.

www.svenskaturistforeningen.se

Dag 3: Hukejaure – Singistugorna:

Hukejaurestugan

Voor deze dag zijn er twee mogelijkheden: ofwel volg je het gemarkeerde pad dat zowat halfweg tussen de hutten Salka en Singi het Kungsleden pad bereikt. De afstand bedraagt hier zowat 25 km.

Ofwel volg je het oorspronkelijk niet-gemarkeerde pad langs het Raktasjaure (meer) en de Näsketvagge (vallei). Vlak voor de brug over de Raktasjohka (NKL2310) vind je de afslag (NKL2311)naar de Singistugorna (KL0501) en Kvikkjokk. dscn0143De vermelde afstand bedraagt 18km en het pad blijkt gemarkeerd te zijn met cairnes voorzien van oranje verf. Ikzelf liep deze route in 71/4 uur, toen die nog ongemarkeerd was. Toen ik de avond voordien in de Hukejaurehut aankwam, strompelde daar om 19.00 uur een Duitse 60+er binnen. Hij was volgens zijn eigen verklaring 12 uur onderweg geweest. Hij naderde de hut niet via het pad maar via de  achterzijde. Als ik zijn verhaal beluisterde mocht hij al blij zijn dat hij de hut gevonden had.

Ik heb hem verder geadviseerd om zich te beperken tot de gemarkeerde paden.

Wie de voorheen ongemarkeerde route wil volgen, begint met een tweetal kilometer terug te lopen in de richting van waaruit hij gisteren kwam. Wanneer het pad in zuidelijke richting begint te draaien, volg je het nog even tot een paar loopplanken over een rotsachtig gedeelte en vervolgens ga je rechtsom een meertje. Hier vind je een behoorlijk open helling om je tocht in zuidoostelijke richting verder te zetten. Als referentiepunt neem je het punt S202.

Ik wens hier toch nog even op te merken dat ikzelf hier geen enkel oriëntatiemiddel gebruikt heb, behalve de kaart zelf. Meestal kijk ik gewoon naar de kaart zelf en vervolgens naar het landschap. Op die manier bepaal ik een koers in functie van de terreingesteldheid. Het heeft namelijk weinig zin om een kompas- of GPS-koers in te stellen en deze dan ten koste van alles te  willen volgen. Je moet gewoon naar de plaatsgesteldheid kijken en de weg met de minste moeilijkheden trachtten te vinden in de algemene richting waarin je wilt lopen. Eenmaal je je bewust bent van het feit dat de ideale koers of het ideale traject niet bestaat, kan je met een open geest dit terrein te gemoed treden.  Wie de oriëntatie iets gemakkelijker wil maken, kan tot aan de rivier zelf lopen en deze dan stroomopwaarts volgen. Uiteraard zal deze weg langer zijn, maar soms doe je daar ook je voordeel mee.

Op het punt S202 heb je voor het eerst zicht op het Raktasmeer. Vanop het punt S203 heb je zicht op de kleine meertjes voorbij het Raktasmeer. Vanop het punt S204 heb je zicht op het meer op 958m. Het punt S205WD is de waadplaats door de toevoerrivier  van het meer op 958m. Wie goed oplet vindt vanaf hier cairnes. Bij het punt S206KM heb je zicht op het kleine meer links van het lange meertje. Bij het punt S207HP zit je op de waterscheidingslijn met de Näsketvallei. Hier moet je de linker zijde van de valleiflank volgen. Het centrale en rechter deel zien er namelijk  veel te rotsachtig en gevaarlijk stijl uit. Vanaf dit punt heb je een mooi overzicht over de groene Näsketvallei en de gelijknamige meanderende rivier.

Vooral in de afdaling moet je goed op de aanwezigheid van cairnes letten. Die zijn soms heel erg klein en het pad is heel erg vaag. Op een bepaald ogenblik gaat het pad zelfs terug een stukje naar omhoog.

Vanaf het punt S208 tot S209HP is er van enig pad geen sprake. Je loopt gewoon verder in dezelfde richting over relatief grassig en drassig terrein. Vanaf het punt S209HP(een klein pasje tegen de linker valleiflank) is er weer een pad in de richting van een rendierkraal. Iets verder draait het pad naar links en zoekt het zijn weg naar de brug (S210BR). Op bepaalde plaatsen is het pad hier heel erg modderig. Het hoofdpad is hier  ook weer het meest modderige. De brug (S210BR) bevindt zich over een kloof  van de Tjäktjarivier, en is goed voor een paar spectaculaire plaatjes. Aan de overzijde volg je het pad naar een opening in de rendieromheining en volg je verder het brede Kungsledenpad naar rechts in de richting van de Singistugorna (hutten). De hutten zelf kon je reeds vanuit de Näsketvallei zien en vormen weer een goed algemeen oriëntatiepunt.

Tjaktjajakka

Dit is een relatief drukke huttencomplex, om dat het op de directe weg naar het Kebnekaise bergstation ligt. Omwille van de populariteit van dit deel heeft men alhier de prijzen van de hutten met 25 SEK verhoogd ten opzichte van de andere hutten, om aldus de mensen te stimuleren om de minder drukke delen op te zoeken.

Ook hier worden de hutten gestookt met berkenhout. De capaciteit bedraagt ca 60 bedden. Het is hier duidelijk drukker dan in de vorige twee hutten. De hutten zijn open tot half september.

GPS punten: S201 t/m S210 en S301 (Singistugorna)

Singi Fjällstuga (KL0501): (bemand van ca 19/06 t/m 20/09) 46 bedden, geen proviandverkoop, hulptelefoon, RT90 coördinaten: X:7530710 Y: 1605680.

 

Dag 4: Singi – KaitumTeusajaure:

Unna Aurekasj

Dit deel mag als volledig probleemloos bestempeld worden. Het pad wijst zichzelf uit. Net voor de brug over de Tjäktjajakka (rivier) gaat er een gemarkeerd pad links de helling op. Dit pad  komt nog op geen enkele kaart voor. Ik weet niet waar het heen leidt. Vlak voor de Kaitumhut zag ik een bordje naar rechts naar een nabijgelegen top. Misschien is dit ook zo een pad.

 

Kaitum Fjällstuga (KL0503): (bemand van ca 19/06 t/m 13/09) 30 bedden, proviandverkoop, hulptelefoon, buitendouche, RT90 coördinaten: X:7519130 Y: 1605290.

In de hut aan het Kaitummeer is gevriesdroogde voeding verkrijgbaar. Verder gaat het pad langs de Kaitumjakka tot de hoogvlakte gedwarst wordt en de afdaling naar het Teusajaure (meer) wordt aangevat.

Tjaktjajakka

In verhouding met de vorige twee dagen is dit lekker ontspannen lopen.

Ook de Teusajaurehut wordt met berkenhout verwarmd, maar er wordt  zoals gebruikelijk wel gekookt met flessengas. Er zijn twee gebouwen met elk een capaciteit van 20 personen. Er is een buitendouche die lekker is bij warm weer en niet te veel muggen (en dat is een zeldzame combinatie). En op dat vlak had ik dit jaar geluk.

Kaitumjakka

De wandeltijd bedraagt ca. 7 uur met een half uur rust aan de Kaitumhut. De wandelafstand bedraagt tussen de 23 en de 25 kilometer, afhankelijk van welk bordje je gelooft.

Ook deze hut sluit half-september.

GPS punten S301 t/m S305 en S401 (Teusajaurehut)

 

Teusajaure Fjällstuga (KL0601): (bemand van ca 19/06 t/m 13/09) 30 bedden, geen proviandverkoop, boottaxi, hulptelefoon, RT90 coördinaten: X:7513130 Y: 1699620.

Dag 5: Teusajaure – Vakkotavare:

De overvaart over het meer, bedraagt volgens de GPS 850m.

De uren van de gemotoriseerde zijn  tussen 8.00 en 9.00 uur, tussen 14.00 en 16.00 en een laatste overvaart om 20.00 uur. Deze uren zijn van toepassing in het naseizoen tussen eind augustus en ca. 20 september. Info inzake de overvaart vind je hier. Je kan ook zelf overroeien als er twee boten langs jouw zijde liggen. Vooral ’s ochtends moet je heel snel zijn als je een roeiboot wilt.

 

20/6-6/7 7/7-17/8 18/8-14/9
08.00-09.00 08.00-10.00 08.00-09.00
17.00-19.00 17.00-20.00 17.00-19.00
21.00 21.00 20.00

Geen overvaart bij slecht weer.

www.svenskaturisforeningen.se/en/Inspiration/Weather-Transport-etc/Transports-in-the-mountain/

Indien er maar één boot langs jouw zijde ligt dien je drie maal over te roeien, waarbij je bij de terugkeer een boot meebrengt van de overzijde. De boten zijn van een dergelijke gebruiksonvriendelijke aard dat eenmaal overroeien reeds lastig genoeg is. Wie dus maar één boot langs zijn kant vindt, wacht gewoon tot er iemand komt van de overzijde, of betaalt voor de overvaart met de motorboot.

Wie vanuit de richting Vakkotavare komt heeft het voordeel dat er meer mensen uit de andere richting komen en heeft bij gevolg een groter kans om 2 boten langs die kant te vinden. Indien dit niet het geval zou zijn, heeft men aan de overzijde een schuilhut gebouwd, om het wachten wat te veraangenamen. In geval van nood kan je hier met een drietal personen overnachten. Reken daar in het seizoen echter niet te hard op, want er zou wel eens iemand kunnen zijn die voor jou is. Voor tentkampeerders zijn de beste plaatsen op de hoogvlakte.

Op het punt S403 vind je een bordje met de aanduiding ‘Bro’. De nieuwe brug (S404BR) ligt zowat 400m stroomafwaarts op de Kuolpanajakka (rivier). Toen ik dit stuk van het Kungsleden (pad) voor het laatst liep zowat 15 jaar geleden, lag hier nog geen brug. In de sokkel van de brug staat het jaartal 1993 vermeld.

Vooral in het naseizoen is deze omweg via de brug wat overbodig en vooral wie voor zichzelf wil bewijzen dat hij klaar is voor het volgende deel van de tocht, volgt hier gewoon het oude pad rechtdoor in de richting van het punt S405 en waad door de rivier. Opnieuw loop je over een mooie hoogvlakte. Zeker vanaf het hoogste punt (S406HP) heb je een mooi zicht op de Sarek berggroep in het gelijknamige park. Binnen een drietal dagen zal ik langs de achterzijde van deze berggroep lopen. Het punt S407BA is het punt waar de afdaling begint. Vanaf hier is de afdaling vrij onoverzichtelijk. Gewoon goed het pad volgen is hier de boodschap. Langzaam krijg je de Vakkotavare hut (S408VS) en de brug over de rivier in het zicht. Ofwel wacht je hier op de bus, of indien je je auto op de eerste dag hier achterliet, kan je onmiddellijk weg.

De wandeltijd bedraagt ca. 4,5  uur. Vanaf de Teusahut wordt de afstand naar Vakkotavare aangegeven als 14km. Vanaf Vakkotavare is dit 16km. Welke afstand is juist? De omweg naar de brug voegt alvast een kleine kilometer toe aan de afstand. De waarheid zal vermoedelijk ergens tussenin liggen.

De hut wordt verwarmt met berkenhout en is open tot half-september. Ze wordt zeer weinig gebruikt, enkel door mensen die de bus misten.

Vakkotavare Fjällstuga: (bemand van ca 19/06 t/m 13/09) 16 bedden, proviandverkoop, bus naar Ritsem, Kebnats en Gällivare, hulptelefoon, RT90 coördinaten: X:7500400 Y: 1597700.

 

Bedenkingen bij de Sarek-tocht:

Wie het vorige deel (dag 3) qua oriëntatie en de Kuolpanajakka qua waadtechniek goed verteerd heeft en de lat nog een flink stuk hoger wil en kan leggen, is klaar voor het tweede deel van deze tocht, namelijk een korte kennismaking met het Sarek Nationaal Park.

De voornaamste verschillen met het vorige deel bevinden zich in volgende feiten:

  • Je rugzak zal minstens 5 kilo zwaarder wegen.
  • Uitrustingsstukken die nat worden door regenweer of waadfouten, zullen vermoedelijk nat blijven voor het resterend deel van de tocht. Het aantal uren zonneschijn is eerder beperkt in Sarek en de kans om geschikt brandhout te vinden in Sarek is zo goed als onbestaand.
  • Als je in de problemen geraakt, zal je tot een volle dag moeten lopen om de dichtstbijzijnde noodtelefoon te bereiken. Er is er één in de Kissurishut en een tweede in de Mikkahut. Richting Suorva zal je moeten trachten de nabijheid van de weg te bereiken om Gsm-dekking te krijgen. Het noodnummer in Zweden is het internationaal gekende 112.
  • Bedenk dat de hier voorgestelde tocht zowat het gemakkelijkste is wat je kunt doen in Sarek. Vooral het zuidelijke deel van het park heeft veel grotere moeilijkheden in petto dan het noordelijke.
  • Wie de raadgevingen in verband met de noodzakelijke uitrusting of het beperken van het te dragen gewicht in de wind slaat, zal hiervoor de rekening gepresenteerd krijgen onderweg, in de vorm van langere dan de vooropgestelde wandeltijden of knieletsels.

 

Dag 6: Ritsem – Snjuftjutisjakka:

Gezien de eerste dag eerder kort is qua wandeltijd, is het logisch en praktisch om van deze gelegenheid gebruik te maken, om de auto achter te laten aan je eindpunt, namelijk de stuwdam van Suorva. De reistijd Ritsem – Suorva bedraagt zowat 45 minuten, vanaf Suorva is dit 15 minuten tot aan de vangkraal voor rendieren op het einde van de dienstweg achter de stuwdam. Meestal ben je hier niet alleen. Je zal hier ook nog ander auto’s treffen, waarbij die van jou vermoedelijk niet de duurste zal zijn, maar wel de enige met een Belgische nummerplaat. De overigen zullen hoofdzakelijk Zweedse en Duitse nummerplaten zijn. Vanaf deze plaats naar de bushalte op de hoofdweg bedraagt de wandeltijd 45 minuten.

De bushalte naar Ritsem ligt een 200m bergafwaarts van de dam in de richting Vietas, voorbij een goed onderhouden geel huis. De uren van de bus controleer je uiteraard eerst in Vietas of Ritsem. De bus rijdt vrij goed op tijd.

Je passeert opnieuw de Vakkotavarestugan en vervolgens gaat het verder naar de bootsteiger van Ritsem. Meestal is de schipper reeds aanwezig en kan je rechtstreeks op de boot, ook al vertrekt hij pas 30min. later. Het is verstandig om eens naar de golfslag op het meer te kijken. Bij zeer onrustig weer kan je beter een plaatsje in het midden van de boot zoeken. Daar rolt het minder. Ik heb deze overvaart al meerdere keren gemaakt, maar deze keer bij de eerder ongebruikelijke zuidoostenwind, was de overvaart heel wild tot wij in de luwte van de berg Akka kwamen.

De prijs van de overvaart vind je hier. Een half uurtje later meer je aan bij de bootsteiger van het Samendorp Änonjalme (S502AN). Vervolgens neem je het pad naar de Akkastugorna, die je na een kleine twee kilometer bereikt. Het punt S504BR is de brug over de Vuojatätno. Punt S505BR is de brug over de bergrivier die van de flank van de berg Akka afloopt. Via het punt S506 loop je naar de brug over de  rivier die afloopt vanuit het Sjnuftjutismeertje.

Sarek nabij Padjelantaleden

Hier is een picknickplaats met tafeltjes, een vuilnisbak en een droogtoilet. Beschouw dit als een laatste stuiptrekking van de beschaving, eigen aan het Stora Sjofallet Nationaal Park. Verder gaar het via het punt S601SJ tot net voorbij de borden die het Sarek en Stora Sjofallet Park aankondigen. Achter de borden loopt een pad omhoog en vind je een aantal goede kampeerplaatsen. Boven de bomenlijn vind je er ook nog een, maar dan moet je verder lopen achter water. De wandeltijd bedraagt ca 3,5  uur.

Dag 7: Snjuftjutisjakka – Sierkavagge:

Je volgt het hoofdspoor in de richting van de berg Kisuris. Indien je het pad zal blijven volgen, zal je lang moeten ploeteren door de wilgenstruiken op de noordelijke en oostelijke flank van Kisuris. Indien je de berg rondt in tegenwijzerzin, zal je het zonder pad moeten doen, maar blijf je gespaard van de wilgenstruiken. Ik persoonlijk verkies deze laatste route.

Ik bleef dus het spoor volgen tot ik visueel een weg kon bepalen rond het gebied met berkenbomen in een bocht van de Spietjaujakka. Je klimt op de richel net boven dit gebied en begint dan de berg Kisuris te ronden in de tegenwijzerzin.

De route die ik dit jaar liep, lag mij achteraf beschouwd, iets te laag. Vooral de Kissurisjeppejakatj dwarste ik bijna aan de monding, daar waar ik die bij mijn vorige tocht vanuit de omgekeerde richting veel hoger dwarste. Als je goed op de kaart kijkt zal je zien dat de insnijding in het landschap hogerop minder uitgesproken is dan ter hoogte van de monding. Het lijkt mij een goed streefdoel om deze rivier te dwarsen rond de 900m, waarna je verder op gelijke hoogte kan blijven tot het einde van de vallei.

De kaart vertoont hier een beetje te weinig detail. In praktijk blijken er veel meer riviertjes en meertjes te zijn dan wat je kan opmaken uit de kaart. Net voorbij de laatste zijrivier ( S612), dwarste ik de hoofdrivier en begon in de richting van opvallende noordoost graad van de berg Jalle te lopen. Bij punt S613 dwarste ik nog een klein beekje en vond op punt S701 een geschikte plaats om mijn tent op te slaan nabij een klein beekje. Meteen stond ik op een mooie uitgangspositie voor de verder tocht van morgen. De totale wandeltijd voor deze dag bedroeg ca. 6,5 uur.

Dag 8: Sierkavagge – Mikkastugan:

Ruotesjakka

We draaien rond de flank van de berg Jalle verder de hoofdvallei in en blijven rechts van de hoofdrivier. Ter hoogte van punt S702 dwarsen we de eerste zijrivier. Ter hoogte van het eindpunt van de Ruotesvaratj dwars je de hoofdrivier op de plaats waar hij zich ontdubbelt (S703). Vanop het punt S704 heb je overzicht over de Smailajakka. Hier is het heel belangrijk om de hoofdrivier te bekijken. Om de meest gunstige plaats te vinden om de rivier te doorwaden, moet je zoeken naar de plaats waar de kracht van de hoofdrivier het meest verdeeld is. De mogelijkheid bestaat dat die elk jaar verschuift onder invloed van de kracht van het afsmeltwater. Dit jaar koos ik voor het punt S705. Het was een hele wandeling over de vele eilandjes en grindbankjes in het stroomgebied. Zelfs voor mijn schoenen was de waterstand hier net iets te hoog en dus kan je beter overschakelen op de waadsandalen.

Ruotesvagge

Eenmaal aan de overzijde ga je op zoek naar het spoor dat door de Ruotesvagge naar de Mikkastugan loopt. In de bovenloop loopt het pad vrij dicht bij de rivier. In het begin zocht ik het iets te hoog op de flank, maar bij punt S708 vond ik het pad uiteindelijk toch. De filosofische vraag is en blijf of het gemakkelijker is om op een dergelijk pad te lopen.

Psychologisch is het wel gemakkelijker. Bij elke rivier moet je wel opletten het pad niet kwijt te geraken. Via dit pad bereik je zonder veel verdere problemen de Mikkastugan. Deze dag moet landschappelijk gezien een topdag zijn. Als de bewolking niet al te laag hangt, heb je een prachtig zicht op de vele gletsjers van de Sarek-berggroep.

Smailajakka

Aan de Mikkastugan vind je een vuilnishok, en tegenwoordig zelfs een droogtoilet. De Mikkastugan is zowat het centrum van het Sarek Nationaal Park en in het hoofdseizoen is er op dit punt veel volk. En veel volk betekent veel… juist en dus kwam er een droogtoilet op deze plaats. Kamperen kan naast de rivier voor de hut, net achter de hut of langs het pad naar de Kuopervagge. Als je water wil kan je dit beter ook niet uit de hoofdrivier nemen, gezien deze melkwit van kleur is en dus veel sediment meevoert, maar uit een beekje langs het pad naar de Kuopervagge.

Gsm punten: S701 t/m S711 en S801MS.

Dag 9: Mikkastugan – Niento:

Mikkastugan

Je vertrekt over de brug en volgt een pad op de linker oever van de Rapajakka. Er zijn hier meerder paden en niet steeds een volledig eenduidig spoor zoals gisteren. Het is hier dus wat meer zoeken en gissen. Bovendien is vooral het gedeelte tussen de Matujakkatj (S802) en de Tjagnarisjakatj (S804) heel erg drassig en bij gevolg weelderig begroeid. En een weelderige begroeiing is meestal synoniem met moeilijk begaanbaar terrein.

Tjagnarisjakka

De twee vorige keren dat ik dit traject liep, kon ik beide genoemde rivieren dwarsen via een sneeuwbrug. Dit jaar moet warmer geweest zijn, ofwel was ik gewoon later op het jaar, waardoor er geen bruikbare sneeuwbruggen waren. Vooral de tweede rivier heeft een krachtig debiet en dus gaan de schoenen weer uit om deze hindernis te kunnen overwinnen. Wat het vooral moeilijk maakt, is dat ook hier het water melkwit is, waardoor je op voorhand moeilijk kan inschatten hoe diep het water is. Goed naar de werveling van het water kijken, om te zien waar de hoogste stenen liggen is hier de boodschap. Ik heb de rivier ruim 100m boven- en benedenstrooms bekeken om de meest gunstige waadplaats te vinden.

Uiteindelijk koos ik toch voor een plaats onmiddellijk op het pad. Vooral hier waren er benedenstrooms ook een aantal plaatsen die in aanmerking kwamen en de uiteindelijke keuze is dan ook een combinatie van een stuk beredenering en een stuk gok. Alleen moet je er naar streven om het percentage gok zo laag mogelijk te houden. Het feit dat ik kano vaar en ik dus gewoon ben om naar de stroomdraad van water te kijken help te me hierbij.

Pierikjaure

Eenmaal voorbij deze rivier klim je langzaam wat naar links om de vallei van het Pierikjaure (meer) in te klimmen. De begroeiing wordt minder. Het pad gaat hier naar de waadplaats voor de mensen die naar de Ruotes- of Pastevagge (Bastevagge) willen gaan. Het zicht op beide valleien is alvast prachtig. Je moet op een bepaald ogenblikje koers iets meer naar de bergflank sturen. De GPS-punten kunnen daarbij erg behulpzaam zijn.

Tot aan de plaats waar de oever van het Pierikjaure het smalst is, vind je goed sporen. Je moet hier vrij dicht tegen het water lopen om de steenvelden zo goed mogelijk te ontwijken. Eenmaal voorbij dit deel moet je weer wat hoger gaan lopen om de wilgestruiken te ontwijken. Eenmaal voorbij dit deel richt je je oog op de Vuoinesvaratj, die je zal overschrijden. Je moet dus een zo goed mogelijk klimtrajekt naar de pas zien te vinden. Ikzelf neem meestal de pas links van de Voinesvaratj (S811), die iets hoger  en meer verborgen is dan die rechts, maar je spaart er loopafstand mee. De brug (S812BR) waar je over moet is vanaf de pas met het blote oog niet zichtbaar en dus gebruik je kompas of GPS om je hierbij te helpen.

Vanaf de brug liep ik nog 2km verder tot aan een redelijk vlakke kampeerplek net onder de berg Niento (S901).

De totale wandeltijd bedraagt zowat 8,5 uur.

De GPS punten: S801 t/m S812BR en S901.

Dag 10: Niento – Suorva:

De GPS-punten S901 t/m S919 werden door mij vastgelegd, tijdens mijn tocht vorig jaar, waarbij ik vertrok vanuit Suorva. Dit is in zoverre belangrijk, omdat ik in de beginfase gebruik maakte van een pad dat ik reeds voor de derde maal gebruikte. Het probleem is dat je dit pad eerder moeilijk kan vinden vanuit de omgekeerde richting, maar hier brengt een moderne vinding als de GPS een oplossing.

Wie niet over een dergelijke vinding beschikt, kan visueel trachten af te dalen door de minst begroeide delen en dan sneller naar de oever van het meer te bereiken. Vanuit de hoogte ziet het er haalbaar uit, maar uit ervaring weet ik dat alles van ver er steeds gemakkelijker uitziet dan van dichtbij.

In feite ben je deze hele laatste dag bezig met het ronden van een berggroep. Het verraderlijke daarbij is dat je de neiging hebt om je op een bepaald punt te richten en in die richting te lopen, terwijl je dit nou juist niet mag doen. Zelfs indien je je zoals nu op het laatst kan richten op de nieuwe windmolen op de dam, moet je daar toch nog voorzichtig mee zijn. Maar daarover later nog iets meer.

In theorie zou je de hele dag een hoogte van 800 meter kunnen blijven lopen, tot je de definitieve afdaling naar de dam aanvat. Gezien het lopen langs een bergwand een beetje is, zoals met een schip over de wereldzeeën varen, zou je hier ook een loxodroom of wijde boog moeten kunnen uitzetten om de kortst mogelijke route te vinden langs de bergwand. In klare mensentaal wil dit zeggen dat je de te lopen weg inkort door te stijgen. Bij de Sluggajakka mag je dus stijgen tot maximum 950m om alzo  boven de meeste wilgenstruiken uit te geraken, terwijl je daarna op ongeveer gelijke hoogte blijft tot je in het zicht van de Njavvejakatj en de windmolen weer langzaam begint af te dalen.

Vanaf hier volgde ik de GPS naar het belangrijke punt S915BP (Begin Pad). Het voorafgaandelijke deel liep ik gewoon op zicht. Daarbij is het belangrijk om op te merken dat het perfecte traject hier niet bestaat. Deze keer was de vierde keer dat ik dit traject deed. De eerste keer, bleef ik op 800m lopen en liep ik dus iets te laag (nat en om). De tweede keer misschien ook nog  iets te laag, de derde keer misschien net iets te hoog en nu misschien net goed, maar het is geen exacte wetenschap. Uiteindelijk moet je gewoon naar het landschap kijken en trachten om door dit landschap de weg te vinden, die je de minste inspanning kost om de hindernissen er te overwinnen.

Algemeen kan ik nog stellen dat hoe lager je loopt, hoe drassiger het zal zijn en hoe meer wilgenstruiken er zullen groeien. Hoe hoger je loopt, hoe meer je geconfronteerd zal worden met alpiene elementen.

Noch de Sluggajakka, noch de Lulep Nientojakatsj leveren veel problemen op bij het waden. Met de GPS kwam ik aan punt S910NJ, dat de rivier Njavvejakatj is. In de brochure Sarek, Myth en Reality, staat hij vermeld als moeilijk. Vorig jaar kon ik in dezelfde periode met mijn laarzen van 25 cm vlot doorkomen via de hoge stenen.

Dit jaar was dit onmogelijk en dus trek je maar beter weer die waadsandalen aan. Vanaf hier liep ik dan met de GPS tot aan het punt S915BP en eigenlijk viel dat nog wat tegen, gezien ik me teveel liet leiden door de door mijn GPS aangeduide richting en te weinig naar het landschap keek. De punten werden vastgelegd bij het klimmen en nu bij het dalen heb je een heel andere kijk op dat landschap. Bovendien liep ik bij het klimmen niet in een rechte lijn, terwijl mijn GPS me dit wel liet doen. Maar goed, dit terzijde loodste de GPS me wel perfect naar het bewuste punt. Vanaf punt S914 vind je de eerste sporen van een pad, maar in een drassig gebied geraak je het spoor kwijt en moet je weer wat improviseren tot je in de richting van S915BP op een droger en meer open deel het pad weer definitief kan oppikken. Vanaf hier daal je af tot je op een breder pad komt dat met oranje strips met wit reflecterend materiaal is gemarkeerd. Het pad is bedoeld voor sneeuwscooters. Dat zie je aan het soort brugje dat over de beekjes gemaakt werd en het feit dat er geen rekening gehouden werd met drassige stukken. Vooral op het einde loop je soms letterlijk door een kleine beek. Het pad eindigt door het midden van de rendierkraal aan de stuwdam. Mocht men hier bezig zijn met rendieren, trek dan rond dit deel in tegenwijzerszin. Eindelijk ben je terug bij je auto en hiermee vlak bij plaatsen die meer comfort bieden dan een verblijf in het Sarek Nationaal Park. Hierna kan je eens stilstaan bij wat voor een luxe het is om een warmwaterkraan te kunnen opendraaien, waar ook nog eens lekker warm water uitstroomt. Eenmaal thuis zal je daar niet meer bij stilstaan, tenzij je nog eens terugkijkt in je fotoalbum.

 

Bedenkingen bij het weer in Sarek en de gevolgen daarvan:

Het grensgebegte tussen Noorwegen en Zweden en vooral het Sarek Nationaal Park hebben een totaal eigen weerbeeld. De zonnigste  en droogste plek in Zweden bevind zich niet ergens in het zuiden van het land, maar is het eilandje Holmön 30km noordoostelijk van Umea, hoog in het noorden. Wie met de auto naar Vietas rijdt, zal het merken. Langs de kust is het nog zonnig, nabij Jokkmokk is de hemel overtrokken en nabij Sarek zit hij potdicht. Dit klinkt misschien wat cynisch, maar er zit veel waarheid in.

Eigenlijk mocht ik niet klagen over het weer tijdens mijn verblijf in 2001. Gedurende het volledige verblijf kon ik genieten van de gunstige invloed van een hoog drukgebied, maar toch heb ik maar op 4 van de 11 dagen de zon gezien.

Op de 4 keren dat ik het Sarek Nationaal Park inging, kreeg ik 2 maal te maken met sneeuw: 1 maal in juli, 1 maal in het begin  van september. Dit is vooral van belang omdat sneeuw het lopen op ongebaand terrein ernstig bemoeilijkt. Vooral het risico om je voet om te slaan verhoogt ernstig, gezien de sneeuw valkuilen letterlijk aan het oog onttrekt. Bovendien bemoeilijkt het de herkenbaarheid van landschapselementen en dus de oriëntatie.

De weerselementen hebben ook een zeer directe invloed op je lichamelijk welzijn. Sneeuw heeft te maken met koude en temperaturen onder nul gedurende de nacht. Regen heeft te maken met een algemeen nat gevoel, wat resulteert in onderkoeling op het ogenblik dat je stilvalt en je die natte kleren aanhoudt. Hopelijk heb je een droog stel bij om de nacht door te komen. En als de zon de volgende ochtend niet schijnt, dan ben je hopelijk verstandig genoeg om terug je klamme kleren van gisteren aan te trekken. Zo niet heb je de volgende avond niets droog meer om aan te trekken, en dat wordt pas echt ongezellig. De enige manier om je natte spullen ten minste nog warm te houden is een plastic zak in je slaapzak. Je kan ze trachten te drogen op je lichaam, maar dat is heel erg ongezellig en als het de volgende dag nog regent, worden ze toch weer klam. Niet voor softies dus en dan heb ik het nog maar over goed uitgeruste trekkers.

Goed uitgeruste trekkers bewaren trouwens al hun spullen in goed afgesloten plastic zakken. Dat voorkomt onoverbrugbare problemen mocht je bij het waden toch onverhoopt in het water terecht komen.

 

Bedenkingen bij het GPS-gebruik:

Vooreerst wens ik op te merken dat ik tweemaal door Sarek geraakt ben zonder GPS.

Verder heb ik onderweg moeten vaststellen dat er een verschil is  tussen de terplaatse opgemeten coördinaten en het overbrengen daarvan op de kaart. Vooral in de noordelijke richting stel je een afwijking van ruim 6mm op de kaarten van voor 1998 vast, wat in praktijk overeenkomt met 600 meter en dat is heel wat. De recente kaarten hebben dat probleem niet meer. 🙂

In praktijk wil dit zeggen dat een terplaatse opgemeten punt op de kaart 6mm noordelijker zal liggen dan dit in werkelijkheid het geval is. De oost-west afwijking is beperkter tot zowat 1mm, wat aanvaardbaar is.

Controleer dus steeds je GPS tegenover een gekend positie op de kaart.

Mogelijks heeft deze afwijking te maken met het feit dat er op de kaart geen enkele aanduiding te vinden is over het wereldmodel dat gebruikt werd voor het maken van deze kaart. Ik heb mijn GPS ingesteld op WGS 84. Ik heb ook de andere modellen eens ingesteld die op Zweden van toepassing waren, maar geen enkele kon het verschil noemenswaardig verkleinen. Op een reclame van de betrokken kaartenmaker zag ik dat de nieuwste kaarten meer op GPS gebruik voorzien zouden zijn. Ik heb kunnen vaststellen op de  kaart BD10 van 1998 dat deze afwijking veel kleiner was dan op de editie 1984 die ik opnieuw gebruikte voor deze tocht, maar even controleren kan nooit geen kwaad.

Tip voor wie nog energie overheeft:

Indien je met individueel vervoer naar het hoge noorden gaat, kan je op de heen- of terugreis de beklimming van Skuleberget (280m) maken via de enige Klettersteig die Zweden rijk is. Skuleberget en het Skuleskogen Nationaal Park vind je nabij het dorp Docksta, tussen Örnskoldsvik en Harnosand in een streek die bekend is als de Hoge kust. Skuleberget ligt dan ook vlak aan zee. Dit feit heeft ook invloed op het gesteente. Het betreft een soort roze graniet, die relatief glad is.

Vanop de parking is het inbindpunt van de Klettersteig aangeduid. Materiaal kan men huren in de Naturum, alwaar men ook toeristische info kan verkrijgen. Tegenwoordig is deze beklimming niet meer gratis en zelfs relatief duur in functie van de lengte van de route. Gemakkelijke en moeilijke Klettersteigs vind je masaal in de Alpen, en die zijn meestal gratis, behalve in Frankrijk, alwaar soms een bescheiden bedrag gevraagd wordt.

Feitelijk is het een kletterstijg met 2 varianten. Het vertrek is gemeenschappelijk, maar dan volgt er een splitsing die goed aangeduid is. De witte route links wordt als middel-zwaar aangeduid en werd door mij als eerder gemakkelijk ervaren. Ze is door iedereen te doen die geen last heeft van hoogtevrees en die weet hoe hij met een kletterstijgset moet omgaan. De klim gaat meestal door breuklijnen, wat het klimmen vergemakkelijkt. Er zijn voldoende stiften aangebracht, waardoor het klimmen weinig ervaring vergt. De klimtijd bedraagt tussen de 30’ en 45’ voor ervaren klimmers.

De rode route wordt aan geduid als zwaar en is dat ook. Daar waar de witte route door iedereen gedaan kan worden, vergt de rode route duidelijk wat klimervaring en een absoluut gebrek aan hoogte-vrees. De route kan ook enkel geklommen worden wanneer de rotsen droog zijn, daar waar dit bij de witte route niet absoluut noodzakelijk is. De moeilijkheidsgraad van de route is groter doordat het aantal kunstmatige steunpunten tot een absoluut minimum beperkt werd en ook de natuurlijke steunpunten veel kleiner zijn. Op een horizontale traverse vond ik zo weinig steunpunten dat ik genoodzaakt was om de schoenen verticaal tegen de rotswand te plaatsen en mij aan de leikabel te laten hangen en  zo te traverseren. Op dat punt heb je ruim 100m vrije wand onder je. De klimtijd bedraagt ruim 45’.

Gezien het gladde oppervlak van het gesteente is het aantal goede grepen eerder beperkt, waardoor men eerder geneigd is op de kabel te trekken. De diameter van de kabel is wel eerder klein (ca 6mm), waardoor dit wel belastend is voor de handen. Het gebruik van vingerloze zeil handschoenen kan nuttig zijn om deze te beschermen.

Aan het einde van de kabel klimt men verder naar de tophut, herkenbaar aan de vlaggemast. Vandaar volgt men de blauwe verftekens terug naar de Naturum en de parking van Skuleberget. De afdaling via het normale pad vergt de nodige aandacht, gezien de gladheid van het gesteente. Voorzie anderhalf uur voor de volledige tocht.

Voor info over het Hogekustleden langeafstandswandelpad vind je hier.

Coördinatenlijst:

Commentaar? Vragen? Reacties, altijd welkom.

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.