Algemene info bij het reisverslag.
Zweden (Sarek Nationaal Park).
Streek: Lapland (Norrbotten).
Traject: Trektocht op de grens van het Sarek en het Stora Sjofallet Nationaal Park
Periode: 02/09/00 – 05/09/00 (Updated 2024)
Reisgezelschap: Solo
Zweden (Muddus Nationaal Park).
Streek: Lapland (Norrbotten).
Traject: Rondtrektocht in het Muddus Nationaal Park
Periode: 06/09/00 – 07/09/00 (Updated 2024)
Reisgezelschap: Solo
Zweden (Hoge Kustleden).
Streek: Angermanland (Vasternorrland).
Traject: Trektocht langs het Hoge Kustpad met doortocht van het Skuleskogen, Skuleberget en Balesudden Nationaal Park
Periode: 10/09/00 – 14/09/00 (Updated 2024)
Reisgezelschap: Solo
Algemene Info (volledige reis):
Transport: heen en terug: met de wagen via Nederland, Duitsland en Denemarken naar Zweden.
Bruggen:
Wie zowel de Storebaelt als de Oresund brug gebruikt, rijdt 200 km rond in vergelijking tot ongeveer elke combinatie van veerboten. Vergelijk de tarieven voor het door U gebruikte type voertuig via www.storebaelt.dk en www.oresundsbron.com. Wie regelmatig naar Zweden gaat, vraagt een oresundgo aan (ca 50€/jaar (2024). Reeds goedkoper vanaf één heen- en terugreis).
Veerboten:
Vanuit Jutland naar Zweden. De overvaart tussen Grenaa en Halmstad is goedkoper dan Fredrikshaven – Göteborg.
Vanuit Duitsland naar Zweden: www.scandlines.dk (nadeel 2 korte overvaarten te reserveren en ook duurder dan de langere overvaart tussen Jutland en Zweden.
Openbaar vervoer:
- Met Ryanair naar een luchthaven vlak bij Stockholm. Verder per trein tot Narvik (www.sj.se)
- Per nachttrein van Hamburg naar Stockholm.
- Per nachttrein van Stockholm naar Murjek.
- Bussen in Norbotten (terugkeer vanuit Kvikkjokk, Nikkaluokta of Vakkotavare en Saltoluokta (Kebnats): www.ltnbd.se (Länstrafiken Norrbotten)
Logies (2024):
- berghutten: zie actuele prijzen hier.
- berghutten: vanaf 400 SEK (ca 40€)
- berghutten tussen Abisko en Nikkaluokta: vanaf 450 SEK (45€)
- fjallstations: Kvikkjokk: vanaf 600 SEK (ca 60 €)
- Kebnekaise: vanaf 810 SEK (ca 81 €)
- Ritsem: vanaf 600 SEK (ca 60 €)
- Saltoluokta: vanaf 560 SEK (ca 56€)
- Nota 1: in Kvikkjokk kan je ook kamperen of vrij langs de rivier of op de camping.
- Nota 2: wie bij één van de gewone berghutten wil kamperen, dient daarvoor een bedrag te betalen (200SEK niet-leden, 100SEK leden) Voordeel: je mag gebruik maken van de keuken en de toiletten.
- jeugdherbergen: 28,00 tot 65€ (kamer) afhankelijk van ligging en geboden comfort, Stockholm vanaf 37€
Nota 1: genoemde prijzen met lidkaart Vlaamse Jeugdherbergcentrale, zonder +10€/dag.
Reservaties via www.svenskaturistforeningen.se
Reizen kost: van 0 tot 120 € per dag (voor overnachting, ontbijt en avondmaal)
Prijzen brandstof in het buitenland
Alcohol: 2 tot 3 maal zo duur als in België.
De rest: ca 25 tot 50% duurder dan bij ons
Betalingswijze:
- Cash (af te halen in een bankautomaat in Stockholm, Kiruna of Jokkmokk)
- Visa of Mastercard (geschikt voor tanken en het betalen van je busritten)
Reisliteratuur:
- Lonely Planet Scandinavia.
- STF Fjallhandbok ( Svenska Turistforeningen) (alles online tegenwoordig….)
- Sarek, Myth and Reality (Swedish Environmental Protection Agency)
- Stafkaart BD10 Sarek van Kartforlaget, info: www.kartforlaget.com
- Lilla Kartboken Hoga Kusten
Persoonlijke gegevens:
Reisverslag Grensgebied Sarek–Stora Sjofallet.
Sarek, in Zweden heeft het een mythische klank, in België en Nederland is dit Zweeds Nationaal Park vrijwel onbekend. Het heeft nochtans een oppervlakte van zowat vier vijfden van het Groothertogdom Luxemburg. De Zweedse stafkaart ‘Sarek’ bestrijkt een gebied van 80 bij 90 km. Naast Sarek bemerken we op de kaart ook nog het Padjelanta en de helft van het Stora Sjofallet Nationaal Park. Opvallend is ook dat er op die kaart slechts twee wegen voorkomen. De ene is een dienstweg dwars door het Stora Sjofallet Park langsheen het gelijknamige meer aan de noordzijde van Sarek. De andere in het zuidoosten is een doodlopende weg naar het dorp Kvikkjokk. In Kvikkjokk ontmoeten het Kungsleden of Koningspad– en het Padjelantapad elkaar. Door deze twee paden en de reeds eerder genoemde dienstweg wordt Sarek volledig omsloten. Op deze paden is er nog hutaccomodatie. In Sarek vindt men naast een aantal hangbruggen, een paar gesloten privé‚-hutten en een paar hokken waar men zijn vuilnis kan achterlaten, niets. Dit wandelparadijs is duidelijk aan hen die meerdaagse tenttrektochten willen maken en die de nodige ervaring bezitten om het er hier zonder kleerscheuren van af te brengen.
Voorbereiding:
Eén citaat uit de folder ‘Sarek, Myth en Reality’ wil ik de kandidaat Sarek-trekker niet onthouden. Vrij vertaald leest het: ‘Indien je rugzak minder dan 20kg weegt ben je iets belangrijk vergeten.
Uit ervaring weet ik dat je heel erg zuinig moet omspringen met de uitrusting die je meeneemt om dit gewicht niet te overschrijden. Veel trekkers in Sarek overschrijden dit gewicht en overschrijden dit zwaar. Dit heeft tot gevolg dat de totaal afgelegde dagafstand lager komt te liggen dan wat in het volgende verslag beschreven wordt en dus dat je meer eten zal moeten meenemen en dat je rugzak dus opnieuw zwaarder zal worden.
Fysieke voorbereiding:
Dit jaar liep ik reeds 850km in 30 dagen in Noord-Spanje, een achtdaagse huttentocht in Oostenrijk en de Dodentocht van Bornem (100km) in 18u35′. Niet dat dit absoluut noodzakelijk is, maar het helpt toch. Uiteindelijk ben ik dagelijks 8 à 9 uur onderweg, met minimale rustpauzes. Dit wil zeggen: net genoeg tijd voor de noodzakelijke dingen als eten, drinken en waden. Omwille van het afkoelend effect van de wind, neem je namelijk niet veel meer rusttijd dan nodig om te eten en dan nog achter een wat grotere rotsblok uit de wind. En dan heb ik het nog niet eens over de noodzakelijke tijd nodig voor het opstellen en afbreken van de tent, het pakken van de rugzak, het klaarmaken van eten. Wanneer je dit alles gedaan hebt, kan je alleen nog maar in je slaapzak gaan liggen en rusten.
Als je aan wandeltraining wil doen, train dan op uithouding en niet op kracht of snelheid. Het aantal stijgingsmeters is namelijk eerder beperkt. Het is belangrijk om een wandeltempo te vinden dat je een ganse dag kan volhouden, zonder noemenswaardige rustperioden onderweg.
Uitrusting en voeding:
Kledij op het lichaam:
- Schoenen:
Ikzelf gebruik: Corcoran/Matterhorn Footwear, huidig model Men’s 1949 van wat ondertussen omgedoopt is tot de Carolina Shoe Company, (schachthoogte ca 20cm.) (Leverancier van het Amerikaans Leger)
Alternatieven:
- Winterlaarzen van Sorel.
- Meindl Military schoenen met verhoogde schacht
- Löwa Military (ruime keuze in modellen met verhoogde schacht en Gore-tex voering)
Omdat mijn huidig paar nieuwe zolen behoefde en de Gore-tex voering ook al wat over haar hoogtepunt heen was, keek ik reeds enige tijd uit naar een nieuw paar. Gezien dit niet lukte via iemand in actieve dienst van het Belgische leger, ben ik op zoek gegaan naar een leverancier in de V.S.
Grootste probleem daarbij is dat de meeste aanbieders niet buiten de V.S. willen verschepen. De enige aanbieders die ik vond die dat wel doen zijn:
Harry’s Army Surplus : de enige aanbieder, die ik vond buiten het Amazon platform. Deze werkt via het Globalshopex platform. Hier zijn de douanekosten al inbegrepen
Amazon.com : Prijs: 265$ +75$ Verzendingskosten + douanekosten (zie hieronder)
De Belgische douane vindt het nodig om daar nog eens 21% btw aan toe te voegen en 12€ administratiekosten. Je mag dan nog van geluk spreken als de kost van de goederen net onder de 150€ blijft, want daarboven stijgen de administratiekosten naar 30€ (en dat voor minder dan 1 minuut werk… goed gerekend Belgische Staat :-()
In verhouding tot mijn vorig paar is het leder van het huidig paar soepeler en de zool vooral veel dikker en meer geprofileerd. Ook de voering verzwaarde iets en de schacht verhoogde met zowat 1cm. Het gewicht nam met 100gr per schoen toe. De toegenomen soepelheid resulteert in een verkorte inlooptijd. Omdat ik smalle voeten heb koost ik bij mijn huidige bestelling voor een smalle leest (N). Dit spaart een paar sokken uit ;-).
- Stel sokken: minimaal 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax). Overweeg een paar “Bugsox Adventure” (16,95€) sokken van Tropicare (www.careplus.nl) die bewerkt zijn tegen muggen en teken (nog geen persoonlijke ervaring mee.)
- Zomerklimbroek (Mammut met Schoeller Dryskin of alweer Decathlon).
- Sporthemd met zonnefactor 30
- Stel sokken: bij voorkeur 2 van goede kwaliteit (lusjesweefsel langs de binnenzijde en in materialen gaande van wol tot Coolmax)
- Synthetisch ondergoed: slip (mijn voorkeur gaat naar de microvezel van Nur Die) en T-shirt met lange of korte mouwen ( te koop: soms in Decathlon of de klassieke buitensportzaken)
- Hoed met brede rand. Tropicare/Tropenzorg maakt tegenwoordig zowel muggenolie met of zonder DEET, gezien dat niet heel erg gezond is, maar wel het meest effectieve… (houdt ook de muggen uit je haar, vooral als je nog wat muggenolie op de zweetband doet.)
Kledij in de rugzak:
- Gore-tex jas met kap of regenhoed (Outdoor Research). (Gore-tex geniet nog steeds de voorkeur, maar wie afgeschrikt wordt door de hoge aanschafprijs kan voor redelijke alternatieven terecht bij Decathlon)
- Zware fleece, liefst met windstopper
- Een zonnebril met hoge filteringgraad. Kies een aansluitend model, dat ook dienst kan doen als bescherming van je ogen tegen hagel of sneeuw. Zonnecrème (beschermingsfactor 20 of hoger) en eventueel lippenzalf met beschermingsfactor)
- Reserve synthetisch T-shirt en slip
- Stel reserve sokken
- Lichte droge reserve kledij of thermisch ondergoed voor in de slaapzak.
Andere uitrusting:
- Telescopische wandelstokken (ontlasten de knieën bij het dalen) Koop bij voorkeur stokken van de merken Leki of Decathlon als goedkoper alternatief. Nog goedkoper vind je bij Naturehike via AliExpress. Besteed aandacht aan het materiaal van de handgrepen (geen hard plastic) en mijd vooral stokken met een gesp in de polslus. Bij langdurig gebruik gaat die gesp irriteren.
- 2 handdoeken van 50 x 30 cm, bij voorkeur in microvezel (droogt sneller en geeft minder geur af, wanneer hij niet goed gedroogd kan worden.) 1 voor persoonlijke hygiëne en 1 om jouw voeten af te drogen na het waden (goed bereikbaar 😉 )
- Plastic waadsandalen (voor wie bergschoenen van een normale schachthoogte gebruikt. Op deze tocht dien je ze ook mee te brengen zelfs met gespecialiseerd schoeisel, gezien sommige doorwadingen kniediep waren zelfs in een droge periode.)
- 1 washandje met een klein busje douchezeep en shampoo, een reistandenborstel met kleine tube tandpasta (een bijna lege tube sparen voor op reis kan ook), een stick scheerzeep en wegwerpmesjes of reisscheerapparaat op batterijen.
- Een paar pakjes papieren zakdoekjes, doet dubbel dienst als toiletpapier
- Zakmes Opinel of Zwitsers Leger zakmes
- Micro zak- of hoofdlamp om het toilet te vinden in het donker
- Persoonlijke apotheek: rekverband, steriele doekjes, ontsmettingsmiddel, wondpleisters, schaartje, sporttape, Compeed, Ibuprofen, Dafalgan, Rinomar (tegen neusloop) Imodium (generisch: Loperadomine tegen diaree)
- Reserve plasticzakken
- Naald en draad
- Tube handwaszeep (1 voor 2 personen)
- GSM (dekking niet overal verzekerd) of satellietcommunicatie voor wie het kan of wil betalen.
- Oriëntatiemiddelen: stafkaarten (zie hoger), kompas en/of GPS.
- Drinkbusje met een inhoud van 0,5 liter of
- Waterfilter van Care Plus/Sawyer met bijbehorende drinkzak. Op 25 jaar zonder slechts één maal pech gehad, maar toch…
Andere uitrusting specifiek voor de tentrekkers:
- 3 tot 4-seizoens tent van een gekend merk, bestand tegen winden tot 100 km/h en lichte sneeuwlast. (Heden gebruik ik een Hilleberg Akto met footprint (1,85 kg) (ca 800€ en dus veel duurder geworden de afgelopen jaren)
- Onderzeil of footprint met een schotelvodje voor schoonmaak
- Een donzen slaapzak met een comforttemperatuur 2°, -4°, -21°C (Slaapzak The North Face Gold Kazoo (1,0 kg) met bijgeleverde waterdichte compressiezak.
- NeoAir UberLite Sleeping Pad (250gr – R-waarde: 2,3 – (51 x 183 x 6,4cm – 220€)NeoAir XLite NXT Sleeping Pad (370gr – R-waarde: 4,5 – (51 x 183 x 7,6cm – 204€)Of Alternatief Decathlon (510gr – R-waarde: 1,5. (60 x 195 x 5,0cm – 50€) Ideaal voor temperaturen boven 8°C. (norm ASTM F3340-18).Thermarest Neoair Venture WV Advanage R-waarde: 2,2 (51 x 183 x 5cm) (540gr) (Decathlon 60€) (Gratis gekregen onder de garantieregeling van Decathlon. Zeer klantvriendelijk. Enige nadeel: 140gr zwaarder dan mijn vorige.) Wie veel belang hecht aan de isolatiefactor en het gewicht, maar niet gebonden is door een beperkt budget kiest dus voor één van de Thermarest Neoair Lite matten.
- Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat, een ondermerk van de Katadyn groep, vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes vallen onder hun groep. Een beperktere keuze vind je bij Adventure Food, verdeeld via AS Adventure winkels. Er zijn verpakkingen van 2 x 600 Cal. Voor een prijs beneden de 10€. Ook Mountain House heeft afzonderlijke verpakkingen met 1000 Cal.
- Zakmes, lucifers in een filmblikje met de zijkant van het doosje erin, een schuursponsje, een schotelvodje en wat afwaszeep.
- Rugzak van ca. 80 liter. Ikzelf gebruik nog steeds een 20 jaar oude frame rugzak van Bergans, die nog steeds gemaakt wordt (bergans.com) . Binnenin steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi. Voor de lichtgewicht fanaten met een stevige buidel heb je ook de Ula Equipment: Vanaf 200€, verkrijgbaar via www.chrispacks.com
Kookvuurtjes en brandstof:
Het onderwerp komt regelmatig aanbod op Hiking Advisor.
En de vraag komt altijd op hetzelfde neer: Welk high-tech toestel moet ik kopen?
Het antwoord is duidelijk: een low-tech…
Sinds ik de Trangia ontdekte in een van de oudste buitensportzaak in België, zowat 35 jaar geleden, verkies ik brandalcohol als brandstof boven mijn toenmalig Campinggas vuurtje. Maar ik ben een tiental jaren geleden overgeschakeld van een ondertussen 35 jaar oude Trangia op een modernere Esbit CS985H-EX (360gr) met vlamverdeler, type pocketrocket voor solo gebruik. Hij is sneller en lichter dan de Trangia. Om een mij onbekende reden is deze alweer vervangen door een model zonder vlamverdeler, maar met deksel/pot/beker, die zowel in roestvrij staal (530gr) als aluminium (430gr) verkrijgbaar is. Voor 2 personen is er het anderhalve liter model met traditioneel deksel dat ook zowel in roestvrij staal (620gr) als aluminium (460gr) verkrijgbaar is. (www.esbit.de ) (www.bol.com )
Voor nog grotere gezelschappen is er het model dat er verdacht veel uitziet als een Trangia, maar dan met vlamverdeler. Deze set bestaat uit twee potten, twee deksels en één pan en is enkel in de aluminium uitvoering verkrijgbaar en weegt bijna 1100gr als je de volledige set meeneemt!
Als merk is Esbit oorspronkelijk bekend als producenten van vuurtjes met vaste brandstof (tabletten), die zeer bekend en vertrouwd zijn bij militairen. Vroeger bestonden die tabletten maar in één formaat (14gr). Tegenwoordig kan je meerdere formaten krijgen. Het enige nadeel aan vast brandstof is dat je maar één brandsnelheid ter beschikking hebt! Met vloeibare alcohol kan je met behulp van het deksel van de brander de brandintensiteit verminderen.
Voor buitengebruik maak je best 2 windschermpjes uit de zijwand van 330ml drankblikken. Die wegen niets en passen perfect in de brandervoet.
Mijn volledige set inclusief 2 halve schoteldoeken (tegen het rammelen), windschermpjes, schuursponsje, aansteker, lucifers en plooibare mes, vork en lepel set weegt inclusief de Esbit meshbag 570gr. Blijft alleen nog de soort en hoeveelheid brandstof in functie van de duur van de tocht.
Een gascartouche koop je steeds vol en moet je ook vol meedragen bij de start. En wat doe je met het restje gas in de cartouche aan het einde van de tocht? Er bestaan apparaatjes, waarmee je van twee halve cartouches terug één “vol” zou moeten kunnen maken, maar die vind ik gevaarlijk. Alcohol kan je perfect doseren en in een aangepast klein plastic flesje gieten. Methanol brandt zuiverder dan ethanol (minder roet op de potten!). Ethanol is heden vlot verkrijgbaar als bio-ethanol bij verschillende doe-het-zelf-zaken als brandstof voor sierhaarden voor moderne appartementen en huizen zonder schouw.
Het argument dat alcohol een lage calorische waarde heeft is enkel doorslaggevend boven de 4000m, namelijk als je sneeuw moet smelten voor drinkwaterproductie. Om een gevriesdroogde maaltijd op te warmen heb je echt niet zoveel brandalcohol nodig: 35ml ’s avonds voor een volle portie, 25ml ’s ochtends voor een halve portie. Gebruik een 60ml injectiespuit (Rohloff oliewisselset of apotheek) eventueel met een plastic slangetje dat voldoende lang is in functie van de hoogte van de gebruikte brandstoffles.
Het beperkte gewicht van 25gr weegt ruim op tegen de hoeveelheid alcohol die je verspilt bij incorrecte dosering!
Bijkomend nadeel van gas: de wegwerpverpakking weegt zwaar en dus laten te veel trekkers hun lege gascartouches achter in de bergen. L 100gr verpakking voor 250gr gas. Zelfs een Jetboil patroon van 100gr gas weegt leeg al 90gr! Een plastic fles van 500ml weegt 70gr, wat in mijn geval voldoende is voor 9 dagen. Dit is goed voor 500ml x 0,8 = 400gr + 70gr verpakking. Wie gas gebruikt, draagt voor zijn Jetboil 4 cartouches mee, goed voor 760gr, waarvan 360gr verpakking of één verpakking van 450gr met een totaalgewicht van 680gr, waarvan 230gr verpakking. Door het gebruik van een cartouche van 450gr wordt jouw kooktoren van Pisa wel hoger en dus onstabieler! Ook als brandstof gedraagt alcohol zich veel stabieler dan gas. Geen risico op steekvlammen!
Bij Jetboil beweren ze dat je 12L water kan koken met een cartouche van 100gr gas + 90gr wegwerpverpakking of 48L met 450gr gas + 230 gr wegwerpverpakking. Bij methanol is dat 7,5L voor 100gr methanol, wat overeenstemt met 125ml methanol. Bij ethanol is dat 10L voor 100gr ethanol, wat overeenstemt met 125ml ethanol. (https://www.engineeringtoolbox.com/fuels-higher-calorific-values-d_169.html )
De Jetboil Minimo weegt 415gr + 190gr voor het gas en de wegwerpcartouche. Verbruik: 100gr / 12L. Samen: 605gr. Aankoopprijs: 125€ bij Bol.
De Jetboil Flash weegt (slechts) 371gr +190gr, maar verbruikt 100gr / 10L en is niet regelbaar qua verbranding. Samen 561gr, maar eenzelfde verbruik als ethanol! Aankoopprijs: 108€ bij Bol.
De Esbit CS985HA weegt 430gr + 100gr ethanol (10L water) + 50gr voor een herbruikbare plastic bus. Samen goed voor 580gr. Aankoopprijs: 54€ bij Bol.
Kostprijs bio-ethanol: 6€/L (Gamma) goed om 80L water te koken.
Kostprijs type Jetboil cartouche 100gr: 4€ of 32€ om diezelfde 80L water te koken!
Kostprijs type Jetboil cartouche 450gr: 11€ of 22€ om diezelfde 80L water te koken! Nog steeds bijna 4 keer duurder dus dan ethanol.
Tel uit uw winst!
Andere uitrusting specifiek voor de huttentrekkers:
- Rugzak van 45+10l.van Lowe Alpine, die lichter is dan mijn vroegere Decathlon en toch niet zoveel duurder. Ondanks dat er bij die rugzak een regenhoes zit, steek ik toch nog altijd alles in plasticzakken gesloten met metaalclip. Kleine zaken en dagrantsoenen gaan in diepvrieszakken van Aldi.
- Een zijden slaapzak (Sea to Summit) voor de STF-hutten.
- Voor onbemande hutten in Muddus: zie tenttrekkers, behalve de tent zelf….
- Lucifers
Voeding:
Volgens de voedingsleer zou je een verhouding van 15% proteïnen, 30% vet en 55% koolhydraten moeten bevatten. Voor sommige soorten sport gaat men zelfs naar 70% koolhydraten. Hou echter rekening met het feit dat vet meer calorieën geeft voor hetzelfde gewicht. Bovendien is dit toch vaak een koude streek en kan een beetje extra warmte geen kwaad.
Mijn menu is zodanig samengesteld dat ik in principe alles wat ik na het afbreken en voor het terug opzetten van mijn tent los uit de hand kan eten. Dit is handig bij slechte weersomstandigheden en spaart bovendien gewicht uit aan verpakkingsmateriaal. Eigenaardig is misschien ook dat ik voor de gevriesdroogde maaltijden kies voor anderhalve verpakking. Dit is er één voor ’s avonds en een halve als ontbijt. De halve verpakking ’s ochtends maak ik wat waterachtiger aan, zodat het warm eten en drinken tezamen is en dat kan je wel gebruiken.
Alles voor onderweg stop ik per dag in een plastic zak. Als het regent, steek ik die zak op de plaats waar mijn regenvest normaal zit, waardoor ik niet elke keer de rugzak moet opendoen.
Als je zoals in dit geval na een stevig ontbijt vertrekt en tegen ’s middags aan de boot bent, kan je een dagrantsoen uitsparen. Uit veiligheidsoverwegingen neem ik altijd een dag extra voeding mee.
Ikzelf weeg 72kg. Wie zwaarder is zal in verhouding iets meer nodig hebben. Een menu moet voldoende gevarieerd zijn en moet uiteraard voor jou aanvaardbaar zijn. Weet echter dat ik thuis ook wel iets anders eet dan dit.
Veel sportvoeding vermeldt reeds de samenstelling en de energieopbrengst op de verpakking. In dien je het niet vindt op de verpakking, zal je gebruik moeten maken van een algemene lijst met voedingsmiddelen. Die kan je terugvinden in een boek over dieetleer in de bibliotheek. Als je weet dat 1g proteinen of eiwitten overeenkomt met 17kJ of 4kcal, 1g vet met 38kJ of 9kcal en 1g koolhydraten met 17kJ of 4kcal, dan kan je zelf aan de slag.
|
Naam: |
Gr.: |
Prot./ 100gr: |
K.hydr./100gr: |
Vet/ 100gr: |
Cal/ 100gr: |
KJ/ 100gr: |
Tot Cal: |
Tot KJ: |
|
Mueslibar |
75 |
5,8 |
72,1 |
6,4 |
380 |
1603 |
285 |
1202,25 |
|
Energie Bar |
80 |
5,4 |
72,3 |
9,2 |
392 |
1653 |
313,6 |
1322,4 |
|
Chocolade noten |
80 |
9,2 |
49,7 |
36 |
445,6 |
1856 |
356,48 |
1484,8 |
|
Snickers (Foré) |
90 |
9,5 |
58 |
26 |
509 |
2128 |
458,1 |
1915,2 |
|
Salami |
100 |
30 |
2 |
43 |
515 |
2135 |
515 |
2135 |
|
Gouda |
105 |
25 |
0 |
30 |
370 |
1535 |
388,5 |
1611,75 |
|
Vriesdroog |
240 |
16,8 |
56,6 |
11,9 |
403 |
1697 |
967,2 |
4072,8 |
|
Totaal: |
770 |
3283,88 |
13744,2 |
De chocolade is meestal van Ritter Sport. Alternatieven vind je ook bij Lidl of Aldi.
Energy of Protein Bars vind je soms bij Aldi of Lidl, maar in elk geval vind je die van Isostar bij sportzaken. Foré (namaak Snickers) vind je bij Aldi. Koop harde Muesli repen en geen zachte, want daar blijft niet veel van over na een verblijf in je rugzak. Of je moet ze in een doos steken en dat weegt weer extra.
Kaassticks komen tegenwoordig uit de Aldi. Luchtgedroogde salami (3 x 50gr) komt tegenwoordig uit de Lidl.
Het merk met de grootste keuze in gevriesdroogde maaltijden is op dit ogenblik Trek’n Eat (trekneat.com) , een ondermerk van de Katadyn groep (www.katadyn.com) , vooral bekend van de waterfilters, maar ook de Optimus vuurtjes (www.optimusstoves.com) vallen onder hun groep. Een beperktere keuze vind je bij Adventure Food, verdeeld via AS Adventure winkels. Er zijn verpakkingen van 2 x 600 Cal. Voor een prijs beneden de 10€. Ook Mountain House heeft afzonderlijke verpakkingen met 1000 Cal.
Risico’s bij het waden en gebruik van wandelstokken:
Tot mijn verbazing diende ik vast te stellen dat vrij veel trekkers hier rondlopen met slechts één of totaal geen stokken. Voor mij is dit onbegrijpelijk, vooral bij het dwarsen van rivieren. Gezien ik tijdens deze tocht van 8 dagen slechts gedurende 2 avonden te maken kreeg met eerder beperkte neerslag, moet ik er vanuit gaan dat de stand van de rivieren eerder laag was. Indien je hier eerder op het seizoen komt terwijl er nog meer smeltwater van de bergen komt, zal de waterstand in de rivieren hoger zijn. Ook in periodes van aanhoudende regen kan de stand van deze rivieren substantieel stijgen. Dit kan resulteren in hogere waterstanden en dus een grotere moeilijkheidsgraad bij het dwarsen van de betrokken rivieren. Om dat dan te doen zonder gebruikt te maken van stokken lijkt mij niet voorzichtig. De stenen in rivieren zijn vaak glad en het hoge rugzakgewicht verstoor je natuurlijke evenwichtsgevoel. Het vertraagt in elk geval de reactie op verstoringen van het evenwicht, wat kan resulteren in een val in de rivier.
Ik heb het al zien gebeuren, maar ben er gelukkig zelf nog van gespaard gebleven. Alleen al het feit dat de kleren op je lichaam nat worden, zonder dat je die onmiddellijk kan drogen, noodzaakt het bezit van een droog stel en een droge rugzak inhoud. De afkoelende factor van de wind mag in deze streken niet onderschat worden.
De risico’s bij het waden zo laag mogelijk houden is van zeer groot belang, net zoals het waterdicht verpakken van cruciale onderdelen van de persoonlijke uitrusting. Het feit dat de hutten enkel toegankelijk zijn voor personen in het bezit van een sleutel, is ook een bemoeilijkende factor, waar terdege rekening mee moet gehouden worden. Enkel onder de bomenlijn is het mogelijk om vuur te maken, indien je over de nodige uitrusting beschikt. De fjäll zelf is boomloos en de afstanden zijn groot.
Wanneer in de beschrijving gewag gemaakt wordt van een “gemakkelijke” doorwading, aangeduid door een X of Andreaskruis, heeft dit steeds betrekking op het gebruik van schoeisel met een verhoogde schacht (20cm). Bij gebruik van normale bergschoenen zal zelfs bij dergelijke rivieren van schoeisel moeten gewisseld worden, indien je ze droog wenst te houden van binnen. Rivier en beken aangeduid met een “Vis” zijn haalbaar met normaal schoeisel.
Gebruik GPS:
Voor deze tocht vind ik het gebruik van de GPS raadzaam, en dit om twee redenen:
- Eenmaal je een hoogte van ca 800m bereikt hebt, is dit een relatief vlak landschap met in principe zeer uitgesproken contouren. Echter het langdurig ronden van een berg leidt tot verlies van oriëntatie, waardoor navigatie zonder GPS moeilijk. Bovendien moet je een loxodroom volgen, wanneer je vanuit Suorva vertrekt richting Mikkastuga.
- Een GPS laat je ook toe om sneller terug te keren naar het vooropgestelde traject. Bijkomend probleem is dat zowel de tracklog bij de gids als de aangeduide paden op de Freizeitkarte niet steeds overeenstemmen met (rendier)sporen op het terrein.
Gebruikte GPS-symbolen:
- Openbaar vervoer (bushalte): treinstation of bushalte
- Logies (groen bed): STF fjällstation of een officiële hut van STF of SNV
- Hut (bruin tuinhuis): windschuilhut (overnachten mogelijk in geval van “nood”)
- Camping (groene tent): bruikbare vrije kampeerplaats met “drinkbaar” water in de buurt.
- Toilet (man/vrouw symbool, wit op blauw): (meestal) droogtoilet
- Top (bruine berg met witte top): bergtop, pas of ander hoogste punt in het terrein
- Begin wandelpad (blauwe wandelaar): wegwijzer of splitsing van 2 paden
- Rode vlag: opvallende markering op het terrein, meestal cairne
- Boothelling: overzet (betalend) over meer
- Brug: hang- of statische brug van enige omvang
- Overtocht (geel andreaskruis): wad (brede maar ondiepe beek
- Visgebied (groene vis): smalle beek, normaal ondiep
- Schedel met gekruiste botten: breed en diep wad of ander gevaar
- Tolhuis (slagboom): grens nationaal park of rendieromheining
- Informatie (i): informatiepaneel
- Kerk: religieus gebouw van de Sami of bezinningsplaats
Eerste dag: de aanloop.
Om 08.20 uur vertrekt de boot van Ritsem naar Anonjalme. Om 09.00 uur vertrekt hij daar terug om om 09.40 uur terug in Ritsem te zijn. Om 09.45 uur vertrekt de bus van aan de STF hut in Ritsem, passeert dan de aanlegplaats van Ritsem en rijdt dan verder richting Gallivare.
Om 10.45 uur komt de bus aan bij de stuwdam van Suorva. Deze is van ver te herkennen aan de grote windmolen, die daar nu staat te molenwieken. Net voorbij de dam is een halte. Loop de dienstweg af achter de dam. Ter hoogte van het eiland moet je een beetje omhoog, rond het eiland en dan terug volledig naar beneden tot aan het waterniveau van het achter de dam liggende meer. Loop verder tot aan de rendierkraal. Langs de oever van het meer staan er meestal een aantal auto’s van trekkers en soms een paar tenten. Loop via een pad dat dwars door de rendierkraal loopt. Het pad begint bij GPS coördinaat 01 en is gemarkeerd met oranje markeringen. Indien men bezig zou zijn met het sorteren van rendieren, loop dan langs het meer tot aan een beekje en loop via een smal pad langs het beekje omhoog tot je het hoofdpad treft. Het pad is bedoeld voor sneeuwscooters. Dat zie je aan het soort brugje dat over de beekjes gemaakt werd en het feit dat er geen rekening gehouden werd met drassige stukken. Welkom in het Stora Sjofallet Nationaal Park. Bij punt 02 tref je een drassige plek en gaat het pad een beetje naar rechts.
Bij punt 03 verlaat je het met oranje gemarkeerde pad dat rechtdoor gaat over opnieuw een drassig stuk. Een oranje band die aan een boom bevestigd is, schijnt een beetje naar rechts te wijzen. Daar begint een smaller paadje dat je via punt 04 leidt naar punt 05. Hier raakte ikzelf het spoor een beetje kwijt. Het pad leek me iets vager geworden te zijn dan wat ik mij van vroeger keren herinner. Bij punt 06 vond ik de laatste sporen van een pad en ben toen visueel beginnen stijgen op zoek naar de gemakkelijkst beloopbare stukken via de punten 07 en 08. Punt 08 is de rivier die afloopt uit de twee meertjes onder de Vuoskelvaratjah.
Via punt 09 kom je aan punt 10 dat de rivier Njavvejakatj is. In de brochure Sarek, Myth en Reality, staat hij vermeld als moeilijk. Op een hoogte van ca 800m en in de periode van begin september, ben ik er met mijn laarzen van 20 cm toch vlot door geraakt via de hoge stenen.
In theorie zou je vanaf een hoogte van 800 meter steeds op dezelfde hoogtelijn kunnen blijven lopen. In feite ben je deze hele eerste dag bezig met het ronden van een berggroep. Het verraderlijke daarbij is dat je de neiging hebt om je op een bepaald punt te richten en in die richting te lopen, terwijl je dit nou juist niet mag doen. Gezien het lopen langs een bergwand een beetje is, zoals met een schip over de wereldzeeën te varen, zou je hier ook een loxodroom of wijde boog moeten kunnen uitzetten om de kortst mogelijke route te vinden langs de bergwand. In klare mensentaal wil dit zeggen dat je de te lopen weg inkort door te stijgen. Bij de Sluggajakka mag je dus stijgen tot maximum 950m om daarna bij Niento weer af te dalen tot ca. 820m. Het perfecte traject bestaat hier niet. Deze keer was de derde keer dat ik dit traject deed. De eerste keer, bleef ik op 800m lopen en liep ik dus iets te laag. De tweede keer misschien ook nog en nu misschien net iets te hoog. Uiteindelijk moet je gewoon naar het landschap kijken en trachten om door dit landschap de weg te vinden, die je de minste inspanning kost om de hindernissen er te overwinnen.
Algemeen kan ik nog stellen dat hoe lager je loopt, hoe drassiger het er zal zijn en hoe meer wilgenstruiken er zullen groeien. Hoe hoger je loopt, hoe meer je geconfronteerd zal worden met alpiene elementen.
Via de punten 11 t/m 14 kom je aan de Sluggajakka (15). Vanaf 16 vind je een vrij goed bruikbaar pad. Op punt 17 dwars je de Lulep Nientojakatsj, waarna je vanaf punt 18 opnieuw een goed pad vindt tot aan de brug over de Kukkesvakkjakka. Gezien ik nogal laat vertrokken was en het reeds laat begon te worden, besloot ik mijn tent recht te zetten op punt 19. Ik ben ruim 8 uur op de been geweest.
Dag twee: Kukkesvagge.
Om 07.20 uur sta ik op. De twee fleeces en de Goretex-jas gaan aan. Er staat een stevige westenwind, die de hele dag in mijn gezicht zal blazen. Ik kan mijn tent tamelijk droog inpakken.
Om 09.00 uur bereik ik de brug. Net daarvoor tref ik twee Denen, die normale bottines en veel te lichte tenten hebben. Ik maak een praatje en wens hen sterkte bij mezelf. Ze gaan in de richting van Suorva.
Ik dwars de rivier niet omdat de overzijde veel meer gletsjerrivieren heeft en deze zijde daarbij verhoudingsgewijs veel makkelijker lijkt. Na de brug houdt het pad op en ben ik weer aangewezen op het gebruik van rendiersporen en mijn gezond verstand bij het vinden van de gemakkelijkste weg. Het is opnieuw een compromis tussen het kiezen voor het vlakkere nabij de rivier en het vermijden van de aldaar gelegen drassige plekken en plekken met teveel wilgenstruiken door iets hoger en verder van de rivier te lopen.
De punten 21 en 22 zijn gewoon een paar grote rotsblokken waar je wat uit de wind kan zitten om te eten. Het punt 23 is de doorsteek van de Kukkesvakkjakka net onder het Arjep Tjeurajaure. Het meer zelf krijg je pas te zien nadat je de rivier gedwarst bent. Waar je je wel op kan richten is de plaats waar de Vartasjakka in de Kukkesvakkjakka mondt. Daar voorbij heb je eerst nog een deel met nat grasland en een beetje verder vind je het stenige gedeelte waar je probleemloos de rivier kan dwarsen. Behalve dat er in dit gedeelte verschrikkelijk veel stenen liggen en dat je moet opletten van de gladheid van de korstmossen op de stenen, gaat het hier verder probleemloos.
Na het dwarsen van de rivier, vond ik niet onmiddellijk een geschikte plek om te kamperen. Omdat ik telkens over die stenen zou moeten om water te halen en het nog niet te laat was, besloot ik nog wat verder te gaan tot aan de meertjes onder de Kassavaratj.
De punten 24 en 25 heb ik vanop de kaart berekend als peilpunten voor de te lopen richting. Met een kompas gaat dat ook, maar ja, nu ik toch die GPS heb, gebruik ik die maar.
Eenmaal bij de meertjes, zocht ik een vlak stuk grond en begon mijn tent recht te zetten. De structuur van de grond was echter zo los, dat de winddruk op mijn buitenzeil de haringen gewoon uit de grond trok. Dus moest ik uitkijken naar een stuk waar de bodemstructuur iets steviger was. Na een 20-tal minuten ronddolen in de buurt vond ik eindelijk een geschikt stuk dat bij sondering met mijn wandelstokken, geschikt werd bevonden. Dan maar mijn tent met grondzeil binnen- en buitentent op een hoopje opgepakt en ze zo overgebracht naar mijn nieuwe plek. Uiteindelijk kreeg ik mijn tent toch nog goed recht. Ik was 9 uur op stap geweest. Ik heb de hele dag mijn Gore-tex jas aangehad. Niet dat het erg veel geregend heeft, maar er was wel steeds die strakke wind.
Dag drie: Suottas-jakka:
De volgende morgen wordt ik wakker. Gedurende de nacht heb ik neerslag gehoord op het tentzeil. Ik stel vast dat de buitenzijde van mij synthetische slaapzak klam is. Ik heb dit nog maar één keer eerder meegemaakt. Ik open mijn binnentent en zie een wit schijnsel van onder de buitentent komen. Mijn bange voorgevoelens worden bevestigd. Ik ben ingesneeuwd.
Ik trek opnieuw ongeveer alles aan wat ik bij heb en stap uit de bescherming van mijn tent. Het landschap is wit en de lucht is grijs en mistig. De nevelslierten hangen over het water. Er ligt een laagje van een 10-tal cm sneeuw. De sneeuw kleeft krachtig onder de zolen van mijn schoenen en ik draag nochtans geen stijgijzers.
Het ontbijt wordt klaargemaakt en de tent wordt opgebroken. Nadat de meest sneeuw van het buitenzeil geveegd is worden de binnentent en het buitenzeil in een afzonderlijke plastic zak opgeborgen.
Ik bepaal een koers en zoek een referentiepunt in het landschap, waardoor ik niet steeds met mijn GPS of kompas in de hand moet lopen. Dit is moeilijk lopen. De sneeuw verbergt kuilen en oneffenheden. Ik kom één keer ten val. Gezien mijn enkels stevig beschermd zijn, vangt mijn kniegewricht de torsie op. Gelukkig is er geen structurele schade, maar ik zal wel extra moeten opletten voor mijn knie. De volgende dag zal ik een Ibuprofen Retard nemen om de pijn wat te verdoezelen.
Langzaam krijg ik zicht op het Suottas-jaure. Van elk heuveltje maak ik gebruik om overzicht te kunnen krijgen op de omgeving. De sneeuw verdoezelt echter de contouren van het landschap. Iets te laat realiseer ik mij dat ik op het schiereiland tussen het grote en het kleine meer bevindt. Vanop een hoogte lijkt de landtong door te lopen. Wanneer ik echter vlakbij het einde ervan ben, merk ik dat er zich een zone van een 15-tal meter met water en keien tussen het vaste land aan de overzijde bevindt.
De eerste 10 meter kan ik met mijn schoenen vlot van de ene hoge steen naar de ander stappen. De laatste 5 meter blijken de stenen echter te ver uit elkaar te liggen. Op een grote platte steen doe ik mijn schoenen en broek uit en trek ik mijn waadsandalen aan. De schoenen worden op de rugzak gebonden en de heupgordel van de rugzak wordt opengelaten, om hem bij een val sneller te kunnen afwerpen.
En dan gebeurt de afstap in het water en het tasten over de hoge keien op de bodem. De keien zelf zijn glad door wier. Gelukkig is de stroming niet erg sterk. Met mijn wandelstokken zoek ik steun en verplaats langzaam mijn gewicht. Ik ben blij als ik eindelijk de overzijde bereik. Mijn benen zien rood van de reactie op het koude water. Ik droog me af en trek mijn schoenen weer aan.
Deze doorsteek heeft de coördinaten vermeld onder het punt 27.
Rondgaan kan ook, maar ook dat kost tijd.
Normaal was ik van plan om langs het Varto-jaure te gaan, maar gezien de sneeuwval en het feit dat deze vallei hoger ligt, zie ik af van dit plan en loop ik door de Suottas-vallei.
Ondertussen begint het uit te klaren en worden de gletsjers zichtbaar in al hun glorie. Dit is de reden waarom ik deze route gekozen heb. Van hieraf heb je zicht op de meest spectaculaire kant van de Sarek-groep. Ondanks dat de meeste mensen door de Ruotesvagge lopen, is het zicht langs deze kant echter mooier. Maar ja, in de Ruotesvagge is er een spoor (vaag pad) en is de oriëntatie minder moeilijk.
Ik twijfel lang of ik naar de Kisurisstugan (Gisuris) zal lopen of ik bij mijn oorspronkelijke plan zal blijven en via de Sjnjuftjutis-vallei het Padjelanta-pad zal trachten te bereiken. Gezien de sneeuw in de lagere zones beduidend minder is en het weer voldoende verbeterd is, kies ik toch voor het laatste.
Via de punten 28 t/m 32 loop ik naar mijn voorziene kampeerplaats. Punt 29 is een riviertje dat niet op de kaart is aan geduid. Punt 32 is de Rakkasjakka. Het terrein is zeker niet gemakkelijk, met veel begroeiing en zeker vlak boven het meer grote drassige stukken grasland.
Ikzelf stelde mijn tent op aan het punt 33 een beetje boven het Sjnjuftjutisjauratj. Een 500-tal meter verder is er echter ook kampeermogelijkheid en aan punt 34 op het einde van het meer is er ook plaats op een open plek tussen de wilgenstruiken.
Dag vier: terug naar de beschaving:
Vanwege de bergbeek naast mijn slaapstee heb ik wel erg onrustig geslapen. Mijn wekker staat om 05.30 uur. Ik moet namelijk voor 13.55 uur aan de steiger in het Lappendorp Anonjalme zijn, als ik die dag nog in Ritsem wil geraken.
Om 07.15 uur ben ik vertrekkensklaar. Aanvankelijk volg ik rendiersporen langs het meer. Vervolgens volg ik sporen door de wilgenstruikenzone op het einde van het meer, en daarna tracht ik op de flank te blijven. Ik tracht boven de wilgenstruiken te blijven, maar dat lukt niet overal en soms is het gewoon zoeken en knokken om een weg te vinden.
Aan de beek die van de Vast-topparna komt, (punt 35) krijg ik zicht op de eerste bomen op de valleiwand en die kan ik helemaal missen als kiespijn, omdat de begroeiing er nog dichter wordt.
Boven mij zie ik een soort plateau en langs de rivier klim ik naar boven. Eenmaal daar wordt het een stuk comfortabeler lopen
Op het punt 37 heb je een mooi overzicht over het te volgen traject tot aan het Padjelantaleden.
Op punt 38 begint een pad dat je kan volgen tot aan de bocht in de rivier, waar het vervaagt en de verkeerde richting uitgaat.
Op je gevoel ga je dan schuin rechts tot punt 39, waar je opnieuw een goed overzicht over het landschap hebt. Hier zie je duidelijk dat je op de heuvelrug, links van de grasvlakte en de rivier zal moeten blijven om de meest moerassige stukken te ontwijken. Punt 40 is opnieuw een uitkijkpunt waar je eindelijk de palen ziet die het Padjelantaleden aanduiden (punt 41). Op punt 42 dwars je de brug over de rivier die van de gletsjers van Akka komt. Punt 43 is de brug over de Vuojatatno. Punt 44 is de bootsteiger van Anonjalme.
Om 12.00 uur was ik terplaatse. De zon scheen. Er was een wat koude wind en ik hing mijn tent te drogen aan de bootsteiger.
De namiddagboot doet ook nog het Lappendorp Vaisaluokta aan en is dan op tijd voor de namidagbus naar Gallivare. Tot ca. 23/08 is er ook een avondovervaart met vertrek om 19.00 uur in Ritsem, aankomst in Anonjalme om 19.40 uur. Deze boot gaat normaal over Vaisaluokta terug naar Ritsem. Indien je geen eigen vervoer hebt, zit je dan wel vast in Ritsem tot de volgende ochtend.
Bedenkingen bij het GPS-gebruik:
Vooreerst wens ik op te merken dat ik tweemaal door Sarek geraakt ben zonder GPS.
Verder heb ik onderweg moeten vaststellen dat er een verschil is tussen de terplaatse opgemeten coördinaten en het overbrengen daarvan op de kaart. Vooral in de noordelijke richting stel je een afwijking van ruim 5mm op de kaart vast, wat in praktijk overeenkomt met 500 meter en dat is heel wat. Dit euvel komt niet meer voor bij de huidige stafkaarten. De reden waarom ik aan het Suottasjaure op het schiereiland terechtkwam is grotendeels hierdoor veroorzaakt geweest. Controleer dus steeds je GPS tegenover een gekend positie op de kaart.
Mogelijks heeft deze afwijking te maken met het feit dat er op de kaart geen enkele aanduiding te vinden is over het wereldmodel dat gebruikt werd voor het maken van deze kaart. Ik heb mijn GPS ingesteld op WGS 84. Ik heb ook de andere modellen eens ingesteld die op Zweden van toepassing waren, maar geen enkele kon het verschil noemenswaardig verkleinen. Op een reclame van de betrokken kaartenmaker zag ik dat de nieuwste kaarten meer op GPS gebruik voorzien zouden zijn, maar even controleren kan nooit geen kwaad.
GPS-punten:
SAREK:
Huttentocht in Muddus.
Het Muddus Nationaal Park heeft een oppervlakte van bijna 500m². Het heeft dus slechts een tiende van de oppervlakte van Sarek, Stora Sjofallet en Padjelanta tezamen. Van die 500m² is 2/3 praktisch niet toegankelijk voor het publiek, enerzijds omdat het een beschermde vogelbroedplaats is, anderzijds omdat er geen paden zijn. Het park is volledig onder de bomenlijn gelegen en de klimatologische omstandigheden zijn er duidelijk iets vriendelijker dan op de boomloze ‘vlaktes’ van Sarek en omliggende delen. Omwille van de bomen mis je al voor een groot deel het koelend effect van de wind, maar op die manier ook de enigste niet scheikundige bescherming tegen de muggen. Bezoek dit park bij voorkeur laat in het seizoen. Het geeft de bomen een extra cachet en je plezier wordt niet vergald door zwermen muggen. De ornithologen zullen echter vroeger moeten komen en er de muggen bijnemen.
Praktisch:
In Muddus zijn er twee types hutten: de gratis hutten en deze waar je dient te betalen. De hutten waar je dient te betalen bieden uiteraard veel meer comfort, waaronder gasfornuizen, beschikbare kookpotten en een algemeen nette inrichting. De gratis hutten hebben geen of zeer beperkte voorzieningen.
Voor wat betreft de terreingesteldheid kan worden gesteld dat de moeilijkheden die er zijn qua drassigheid van het terrein, bijna grotendeels overbrugd zijn door houten loopplanken. De plaatsen die als drassig omschreven kunnen worden zijn beperkt en een paar normale lederen schoenen van het type A/B volstaan, bij voorkeur wel voorzien van een Gore-tex laag. Het blijft uiteraard een zeer neerslagrijke streek.
Een telescopische wandelstok kan nuttig zijn, maar is niet noodzakelijk. Voeding moet voor de ganse duur van de tocht worden meegedragen. Dit blijft uiteraard beperkt tot 2 of 3 dagen.
Een stafkaart kopen is niet echt noodzakelijk. De kaart is verouderd, vermeld geen enkele GPS- referentie, noch in graden, noch in het Zweedse rasternetwerk. Vraag er gewoon de folder van het park van het National Environment Protection Board. Die bevat een kaartje met het padennetwerk en wat geografische aanduidingen. Alleen de onderlinge afstanden zijn niet vermeld, maar die kan je uit dit artikel halen.
Er is Gsm-dekking in het park.
Dag 1: Muddusluobbal (16km).
Je verlaat de weg 45, beter bekend als de Inlandsvagen aan de stuwdam, halfweg tussen Jokkmokk en Porjus. De weg staat goed aangeduid met een bord. Je rijdt 12km over een grindweg naar een plaats die met de naam Skaite aangeduid wordt. Daar is een parking, vuilnisbakken, droogtoiletten en vuurplaatsen met hout.
Je vindt er ook de wegwijzers naar Muddusfallet (7km) en Moskoskorsu (5km). Er zijn twee varianten naar de Muddusfallet: één door de vallei en één over de flank. De variant over de flank wordt beschreven als lichter (lät in het Zweeds). Ik vermoed dat deze weg iets langer is dan de aangeduide 7km.
Ikzelf liep langs de lichte weg (Sarek was zwaar genoegd 😉 ).
Coördinaat 45 is die van Skaite. Punten 46, 47 en 48 zijn verbindingswegen met het pad uit de vallei. Punt 49 is de waterval die een hoogte heeft van 42m in 2 fasen. Er is een leuke picknickplaats met uitzicht op de waterval als je het pad langs de droogtoiletten volgt. Net voor de waterval is er een kampeerplaats aan een drassig meertje. Er is enkel een picknicktafel met wat brandhout. Ik zag geen toilet. Ik denk niet dat de plaats erg interessant is. Vermoedelijk zijn er veel muggen in het seizoen.
Een kleine kilometer verder vind je de hut, geschikt voor 12 personen. (punt 50) Er is een waterput en verder de reeds beschreven voorzieningen. Een paar honderd meter verder aan de splitsing naar Sarkavare vind je een soort lappenhut met een vuurhaard, 4 slaapplaatsen, een waterput en droogtoiletten. Dit lijkt een betere plaats om te kamperen dan de eerder aangeduide. De hut zelf is niet erg net, maar ja, het is gratis.
Ik deed iets minder dan 2 uur over de afstand.
Via de punten 51 en 52 liep ik naar de hut in Muddusluobbal. Punten 51 en 52 zijn 2 bruggen. De laatste paar kilometer voor de hut verlopen uitsluitend over houten loopplanken door een zeer drassig gebied. Nabij de hut is een uitkijktoren over het aanpalende Muddusmeer en de grasvelden aan de oevers. Het is een vogelreservaat en in de broedperiode van 01/04 to 31/07 zullen er naast veel vogels ook veel muggen zijn. Nu was het er tamelijk rustig. De betalende en de gratis hut zijn van hetzelfde niveau als die van Muddusfallet. Ligging: punt 53. Wandeltijd: 2u15′.
Het weer was zonnig, maar fris vanwege de wind.
Dag 2: terug naar Skaite (29km).
De volgende dag is het weer volledig omgeslagen. In plaats van twee dagen zal ik trachten het resterende traject in één dag af te wandelen.
In een uurtje gaat het vrij eenvoudig naar Manson, dat 5km verder ligt. In Manson (punt 54) zijn twee kleinere hutten, waarvan er één voor een opzichter gereserveerd is. De capaciteit is eerder beperkt. Ik heb het aantal bedden niet geteld, maar het kunnen er hoogstens zes zijn. Er is geen waterput, maar een beek.
Om aan Nammates te komen volg je de richting Sarkavare. Punt 55 is een picknicktafel. In Nammates (punt 56) vind je een hut voor 3 personen, water in het meer, droogtoiletten, hout en een vuilbak. De afstand van Manson naar Nammates is 7 km. In dit deel gaat het behoorlijk op en af.
Het volgende traject bedraagt 5km en eindigt aan de splitsing van het pad naar Muddusfallet of Sarkavare. Na twee kilometer vind je aan een meertje een oude hut (punt 57), zonder enige verdere infrastructuur, waar gemakkelijk een 6-tal mensen kunnen slapen.
Punt 58 is de splitsing. Wie naar Moskoskorsu wil dient de richting Sarkavare te volgen. Wie hier al wat moe is kan beter de weg over Muddusfallet naar Skaite nemen.
De weg langs Moskoskorsu is namelijk vrij lastig. Eerst passeer je een brug (punt 59) en vervolgens bereik je een wegwijzer( punt 60) met de richtingen, Muddusfallet en Sarkavare. Er is echter een derde pad, en dat is de weg naar Moskoskorsu.
Bij punt 61 zie je de kloof Moskoskorsu. Het betreft een droge kloof met vrij steile wanden die ook bij vogels geliefd blijkt te zijn en als dusdanig ook een vogelreservaat is tussen 01/04 en 31/07. Vanaf hier wordt het lopen heel erg lastig. Niets dan boomwortels en keien. Het is niet altijd makkelijk om tussen de rotsen een pad te herkennen en de oranje merktekens zijn ook duidelijk minder vers dan langs het op de eerste dag gelopen traject. Opletten dus. Aan punt 62, aan het einde van de kloof, wordt het pas echt moeilijk. Je moet schuin rechts over een rotspartij naar beneden in de richting van een bord met de vermeldingen: ‘vogelreservaat en Moskoskorsu’. Vooral in de tegenovergestelde richting zijn hier de merktekens echt onvoldoende. vanuit de tegenovergestelde richting lijkt het pad voorbij het genoemde bord rechtdoor te gaan en dan langzaam te verdwijnen. Dat je hier links omhoog over de rotsen moet is zeer moeilijk uit te maken.
Je daalt nu verder schuin rechts af naar het meer. Wanneer je bijna aan de omheining voor de elanden bent, wordt het opnieuw tamelijk onduidelijk. Je moet erg goed kijken naar de merktekens. Vanwege re rotspartijen staan de tekens vrij ver uit elkaar en bovendien zijn ze niet echt recent bijgeverfd. Wanneer je de rugzijde ziet van wat twee droogtoiletten zijn, moet je via een loopplank over de omheining. Aldaar vind je op punt 63 een picknicktafel met vuilbak. De juiste afstand tussen de eerste splitsing en deze plaats kon ik niet afleiden uit de wegwijzers. Volgens de kaart is het echter 7km.
Vanaf hier is het nog 5km terug naar Skaite. In het begin is de weg nog vrij lastig, maar hij wordt langzaam iets makkelijker.
In totaal deed ik 9 uur over het traject vanaf Muddusluobbal.
Het is duidelijk dat de vallei van de Muddusrivier veel drukker is dan de andere zijde van het park. Dit is ook te zien aan de uitbouw van de infrastructuur. In Manson kwam ik nog 2 mensen tegen, maar op het verder deel slechts één.
Nadat ik mijn auto bereikte, begon het te regenen. Ik had dus goed gegokt door dit tweede deel in één dag te lopen ondanks dat het vrij lastig was.
Omwille van het lastige terrein in de omgeving van Moskoskorsu, is het naar mijn mening interessanter om de lus in de beschreven richting te lopen, eerder dan in de omgekeerde richting.
GPS-punten: SG (Swedish Grith) WGS84
COÖRDINATEN MUDDUS:
Skuleberget: de enige Klettersteig in Zweden.
Op de heenreis was ik reeds in Skuleberget nationaal park gestopt, maar toen was het weer te onstabiel om me aan de klim te wagen. Ik heb toen wat info ingewonnen in de Naturum van het park over de klim. Aldaar kan men ook een klimgordel en helm huren. De Naturum en bijbehorende camping sluit vanaf ca. 10 september.
Tegenwoordig is het gebruik van deze Klettersteig ook niet meer gratis, waardoor dit een duur uitje wordt. In de Alpen vind je mooiere Klettersteigs, die wel gratis zijn, zowel voor beginners als gevorderden. En de Alpen zijn bovendien minder ver…
Op de terugreis was het weer stabiel en waren de rotsen droog. Het beginpunt van de Klettersteig ligt op een 5-tal minuten lopen van de Naturum en staat goed aangeduid. De aanlooproute is gemarkeerd met witte cirkel met rode stip. De route zelf is volledig gezekerd door middel van een stalen leidkabel. Na een derde van de klim is er een splitsing. De linker route staat aangeduid als half-zwaar, De rechtse route als zwaar. Omdat ik geen ervaring had met de betrouwbaarheid van de quotering van dergelijke routes in Scandinavië, ben ik voorzichtigheidshalve langs de gemakkelijkste route gegaan.
Het te overwinnen hoogteverschil bedraagt ca 250m. Toen ik op de heenreis in de Naturum vroeg, hoe lang men over de klim deed, antwoordde men mij 2 tot 3 uur. Toen ik vroeg, hoe lang dit was voor een persoon met enige ervaring, antwoordde men 1 uur.
Ik zelf deed over de feitelijke klim, vanaf het inbindpunt tot het uitbindpunt, juist een half uur. Eigenlijk had ik het beter iets relaxter gedaan.
De route zelf zou ik naar Alpiene normen omschrijven als gemakkelijk, uiteraard voor mensen die dit reeds eerder gedaan hebben. De verticale stukken beperken zich tot ca 5m per deel, afgewisseld met schuine en horizontale verplaatsingen. Er zijn ook voldoende rustpunten ingebouwd. De voetsteunen zijn ruim voorradig. Echte goede handgrepen zijn er in verhouding minder gezien de rotsen zelf vrij egaal en glad zijn, zodat je bij wat minder goede voetsteunen op de kabel moet trekken. Echt frequent moet dit echter niet. Op de moeilijke route zou dit volgens de ingewonnen info meer frequent nodig zijn.
Alhoewel de kabel nergens beschadigingen vertoont, kan je toch wel een paar handschoentjes gebruiken, vooral als je er zo hard tegenaan gaat als ik.
De afdaling langs de gewone weg vind ik bijna gevaarlijker dan de klim langs de Klettersteig. Hij is gezekerd met kettingen en hier en daar zijn houten trappen aangebracht om de moeilijkste delen te overbruggen. In het algemeen moet je dus tredzeker en vrij van hoogtevrees zijn om deze route goed te verteren.
Hoge Kustleden.
Algemene info:
De volledige lengte van deze route is ca 130km. Ze situeert zich tussen de Hoge Kustbrug en Ornskoldsvik (uitgesproken als “Ornscholdsvik”) en ze kan in 6 dagen afgestapt worden. Het aangename van deze route is, dat je er gratis kan overnachten in beschikbare gesloten huisjes en de mooie uitzichten op het water, de eilanden en schiereilanden. Voornaamste nadeel van de route vind ik persoonlijk het feit dat de route over ruim de helft van de afstand over verharde wegen leidt. Met verharde wegen bedoel ik zowel asfalt als steenslagpistes. Het gebied is verhoudingsgewijs druk bewoond omwille van de nabijheid van de kustweg E4.
In functie van de mij nog beschikbare tijd, opteerde ik ervoor om de helft van de route te lopen. Ik koos voor het deel tussen Ornskoldsvik en Docksta. Ik gebruikte het Kleine Kaartenboek Hoge Kustleden, heden downloadbaar van het internet.
Als basiskamp gebruikte ik de jeugdherberg van Skoved, nabij Docksta. Het is een combinatie van camping met stuga’s, jeugdherberg en koffiehuis met beperkte kaart. In 2024 kan je hier overnachten vanaf 350 SEK (35€) per nacht. Het comfort in het huis is van een iets hoger niveau. Algemeen nadeel blijft de lawaaihinder door de nabijheid van E4 het grootste nadeel van deze jeugdherberg. Voordeel is zijn praktische ligging en het feit dat hij het ganse jaar open is.
Dag 1: Ornskoldsvik – Balesudden:
Om 09.55 uur neem ik in Docksta-haven, langs de E4, de expressbus richting Umea tot Ornskoldsvik. Om 09.15 is er ook een trage bus, waar je ook in Skoved kan opstappen. Er is geen halte in Skoved, dus ga je maar gewoon langs de E4 staan en je steekt je hand op als de bus eraan komt. De expressbus stopt niet buiten de speciale haltes. De trage bus was ruim 20 minuten te laat. In Docksta rijdt hij door het dorp, met halte aan het ICA warenhuis.
De expressbus stopt in elk geval aan het busstation van Ornskoldsvik. Vanaf het busstation loop je in de richting van de springschans. Ga onder de spoorwegbrug door, en ga vervolgens onder een buisleiding door over de rijbaan. Een beetje verder tref je de bordjes van de Hoge Kustleden. Eerst ga je naar de voet van de springschans (punt 64). Daarna gaat het pad verder omhoog, diagonaal de helling op, waarbij een jeepweg een aantal keer gedwarst wordt. Op een steenachtig gedeelte is het een beetje onduidelijk en moet je in dezelfde richting verder lopen tot aan de basis van een reeks houten trappen. De laatste is adembenemend lang, maar men is zo vriendelijk geweest om op een paar plaatsen rustbankjes te plaatsen ;-). Aan het einde van de langste trap is het opnieuw wat vaag. Je loopt in de richting van de vlaggenmast en vervolgens in de richting van het café‚ (punt 65). Vanaf dit punt is de markering veel beter. Je daalt af via een paar trappen, vervolgens door een boszone, langs een parking aan een meertje. verder bergaf tot je terug in de bewoonde wereld komt. Je gaat over een buisleiding en vervolgens over een sluis en door het ‘centrum’ van Svedjeholmen. Punt 66 is de grote weg door het dorp.
Aan het einde van de bebouwing dwars je een weide en ga je het bos in. Aan het einde van de klim, vind je een bordje met de aanduiding van een hut op 800m van het pad. Ik heb deze hut niet bezocht en ken haar capaciteit niet.
Een kilometer verder aan een klein meertje, vind je een kleine hut met een capaciteit van 2 bedden. Aan het einde van het horizontale deel, net voor het begin van de jeepweg is een heel drassig stuk, waar lederen bergschoenen met een goede Gore-tex laag goed van pas komen. Opvallend aan dit pad is, dat er een aantal plaatsen zijn waar er wel iets meer houten planken zouden mogen liggen om het lopen er iet comfortabeler te maken.
Het was voor mij de eerste maal dat ik op een dergelijk type pad, een dergelijke mate van niet overbrugde drassigheid aantrof.
Eenmaal op de jeepweg zijn er geen problemen meer tot voorbij het Skuleskogen Nationaal Park.
De grindweg van Utbysundet tot Sandlagan liep erg moeilijk vanwege de losse laag grind die boven op de ingereden laag ligt, wat erg onaangenaam is onder de zolen. Eenmaal op het pad loopt alles lekker tot aan de hut te Balesudden (enkel in het Zweeds). Deze hut (punt 67) is een echt juweeltje, slaapplaats voor acht personen en net. Alleen het droogtoilet was wat vol aan het einde van het seizoen. Ik was er gans alleen. Behalve wat geluid dat over het water komt, heerst er de absolute rust.
Dag 2: Balesuden – Skuleskogen.
In Halvikken bereik je de grindweg. Via de grindweg bereik je Kopmanholmen. Je loopt over het asfalt tot Naske. Vervolgens loop je over de grindweg tot aan de parking aan de grens van het nationaal park Skuleskogen. Vandaar loop je anderhalve kilometer langs de oever van de zee en dan vat de Hoge Kustleden de klim aan naar Slattdalsskrevan, een eigenaardige kloof. 800m voor de kloof vind je aan het tweede meer de hut. Er zijn 2 bedden en er kan nog wel iemand slapen op de bank. De hut (punt 68) is vrij smerig en er wordt veel rommel achtergelaten door drinkebroers en andere dagjesmensen. Dit is het nadeel van naambekendheid en bereikbaarheid. Wie met meer mensen is, moet langs de kust blijven lopen naar de hut in Naskebodarna of Tarnattholmarna. Vanaf het ogenblik dat het pad begint te stijgen, wordt het zeer lastig om te lopen en dit blijft zo tot je terug op zeeniveau bent.
Dag 3: Skuleskogen – Docksta.
Het pad naar Slattdalsskrevan, door de kloof en terug naar beneden loopt zoals eerder vermeld vrij lastig. 600m voor het zeeniveau is er bordje dat het nieuwe pad naar Kal aangeeft. Dit is echter een overbodige omweg omdat het moeilijkste stuk dan toch reeds voorbij is. Aan het einde van de inham is er een schuilhut. Daarna gaat het pad weer naar omhoog en vervolgens weer omlaag. Op een stenig stuk moet je heel erg goed kijken om het volgende teken terug te zien.
Eenmaal voorbij de parkgrens wordt er weer aan bosbouw gedaan en daarom heeft men daar een aantal drietalige borden met uitleg over moderne bosbouw geplaatst. Ze zijn het lezen waard.
Na de parking volg je de grindweg door het dorp Kal tot aan een haakse bocht, waar je de weg verlaat voor een bospad. Je daalt af naar een beek en op de ander oever klim je weer omhoog tot aan een andere grindweg waar bijenkorven staan. Je daalt de weg een stuk af en verlaat de weg via een bospad naar rechts. De paal waar de pijltjes die de afslag aanduidden op stonden, was omgevallen, omdat de rand van de weg daar gedeeltelijk was weggespoeld. Dit deel is heel erg drassig en ook hier moet je veel afwijken van het pad om je voeten droog te houden of zeer goede waterdichte schoenen hebben. En dit was dan nog na 2 droge dagen. Eenmaal je een jeepweg die uit Kaxed komt bereikt, is het ergste leed geleden. Tot aan de E4 is het nog wel drassig, maar niet zo erg meer. Vanaf de E4 heb je eerst een stuk pad dat weggaat van Docksta, om dan een grindweg te bereiken die naar de Naturum in Skuleberget loopt. Vanaf de Naturum loop je via de grindweg midden door het tweede deel van de camping. Hier vind je een toilet dat altijd open is en een waterkraan. Ondanks het ontbreken van verftekens loop je verder langs dezelfde weg tot je een tweede keer terug aan de E4 komt Hier neem je een verhard voetpad langs de E4 tot aan een oude brug aan het begin van het dorp Docksta. Je loopt gewoon door het dorp, in mijn geval tot aan de ICA, waar ik terug naar links ging tot aan de haven parking, alwaar ik mijn wagen terugvond.
GPS-punten: SG (Swedish Grith) WGS84:
HOGE KUSTLEDEN:




































